Part of Smart Yellow Suite

WGK004496
Wijziging Dagloonbesluit

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Documenten

stb-2015-152 (PDF)

Besluit van 9 april 2015 tot wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in verband met het wijzigen van de Werkloosheidswet door de Wet werk en zekerheid

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juli 2014, nr. 2014-0000082111;

Gelet op de artikelen 1b, zesde lid, van de Werkloosheidswet, 15, tweede lid, van de Ziektewet, 13, derde lid, 58, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 14, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en 3:13, vierde lid, van de Wet arbeid en zorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 juli 2014, No. W12.14.0192/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 april 2015, 2015-000001390;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

In het opschrift van hoofdstuk 2 vervalt «ZW en».

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Referteperiode voor WW
1.
Onder referteperiode wordt in dit hoofdstuk de periode verstaan van één jaar die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin het arbeidsurenverlies is ingetreden.
2.
In afwijking van het eerste lid, wordt onder referteperiode verstaan de periode van één jaar die eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de dienstbetrekking is geëindigd, indien de dienstbetrekking eindigt door wederzijds goedvinden van partijen of opzegging, zonder inachtneming van de geldende opzegtermijn, en:
  1. de werknemer een vergoeding wegens de beëindiging van de dienstbetrekking of een vergoeding op grond van artikel 672, negende lid, of artikel 677, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft ontvangen waardoor het arbeidsurenverlies, bedoeld in het eerste lid, op een later moment intreedt dan het moment waarop de dienstbetrekking eindigt; en
  2. de datum van eindiging van die dienstbetrekking is gelegen voor het einde van de referteperiode, bedoeld in het eerste lid.
3.
In afwijking van het eerste en tweede lid, is de referteperiode voor een reguliere WW-uitkering korter dan een jaar, indien er in de referteperiode, bedoeld in het eerste en tweede lid, een eerder recht op een reguliere WW-uitkering is ontstaan. De referteperiode begint dan op de eerste werkloosheidsdag van dat eerdere recht en eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin het arbeidsurenverlies is ingetreden als bedoeld in het eerste lid of waarin de dienstbetrekking is geëindigd als bedoeld in het tweede lid.
4.
In afwijking van het derde lid, eindigt de referteperiode op de dag voorafgaand aan het arbeidsurenverlies of de dag waarop de dienstbetrekking is geëindigd, indien de eerste werkloosheidsdag van het eerdere recht is gelegen na afloop van de referteperiode als bedoeld in het derde lid.
5.
In afwijking van het eerste en tweede lid is de referteperiode voor een reguliere WW-uitkering korter dan een jaar, indien er in de referteperiode, bedoeld in het eerste en tweede lid, geen recht op loon bestond of geen loon is genoten. In dat geval is de referteperiode de periode vanaf en met inbegrip van de dag waarop de dienstbetrekking is aangevangen tot de dag waarop het arbeidsurenverlies is ingetreden of tot en met de dag waarop de dienstbetrekking is geëindigd.
6.
In afwijking van het eerste lid begint de referteperiode voor het dagloon van een uitkering op grond van artikel 18 van de WW op de dag waarop de dienstbetrekking is aangevangen, indien de dienstbetrekking waaruit de werknemer werkloos is geworden, is aangevangen na het begin van de referteperiode als bedoeld in het eerste lid. De referteperiode eindigt op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin het arbeidsurenverlies is ingetreden.
7.
In afwijking van het eerste lid eindigt de referteperiode voor het dagloon van een uitkering op grond van hoofdstuk IV van de WW op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de werkgever kwam te verkeren in een omstandigheid als bedoeld in artikel 61 van die wet. De referteperiode begint één jaar daarvoor of indien de dienstbetrekking waarin de betalingsonmacht van de werkgever, bedoeld in artikel 61 van de WW, is ingetreden, daarna is aangevangen, op de dag waarop die dienstbetrekking is aangevangen.
8.
In afwijking van het zesde en zevende lid, eindigt de referteperiode op de dag voorafgaand aan het arbeidsurenverlies of de dag dat de werkgever kwam te verkeren in een omstandigheid als bedoeld in artikel 61 van de WW, indien de desbetreffende dienstbetrekking is aangevangen na afloop van de referteperiode als bedoeld in het zesde of zevende lid.
9.
Bij het vaststellen van het WW-dagloon van de werknemer, op wie in verband met opeenvolgende verliezen van arbeidsuren artikel 2 van het Besluit nadere regeling verlies van arbeidsuren van toepassing is, eindigt de referteperiode, in afwijking van het eerste en derde lid, op de laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaand aan het aangiftetijdvak waarin het eerste verlies van arbeidsuren is ingetreden.
D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van het eerste lid wordt, indien artikel 18 of hoofdstuk IV van de WW van toepassing is, onder loon verstaan het in het eerste lid bedoelde loon dat is genoten in de dienstbetrekking waaruit de werknemer werkloos is geworden of de dienstbetrekking waarin de betalingsonmacht van de werkgever, bedoeld in artikel 61 van die wet, is in getreden.
E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onder loon als bedoeld in artikel 3 wordt mede begrepen het loon waarvan de werknemer aantoont dat dit in de referteperiode vorderbaar maar niet tevens inbaar is geworden. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt de werknemer geacht dit loon te hebben genoten in het aangiftetijdvak waarin het vorderbaar is geworden. Indien in de referteperiode een uitkering is genoten, waarbij in het dagloon loon als bedoeld in de eerste zin is meegerekend, wordt, indien van dat loon in de referteperiode opgave is gedaan, dat loon bij de dagloonberekening buiten beschouwing gelaten.
F

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5. Dagloon voor WW
1.
Het dagloon van uitkeringen op grond van de WW is de uitkomst van de volgende berekening:[(A-B) x 108/100 + C] / Dwaarbij:A staat voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij alle werkgevers die vakantiebijslag reserveren;B staat voor de bedragen aan vakantiebijslag die de werknemer in de referteperiode heeft genoten;C staat voor het loon dat de werknemer in de referteperiode heeft genoten bij alle werkgevers die geen vakantiebijslag reserveren; enD staat voor 261 indien de referteperiode een duur van één jaar heeft of indien artikel 2, vijfde lid, van toepassing is. Indien er sprake is van een afwijkende referteperiode staat D voor het aantal dagloondagen in de referteperiode.
2.
In een gebroken aangiftetijdvak worden de factoren A, B en C berekend door het loon of de vakantiebijslag in dat tijdvak te vermenigvuldigen met de breuk Y/Z. Waarbij:Z staat voor het aantal dagloondagen in het gebroken aangiftetijdvak binnen de dienstbetrekking of de uitkeringsverhouding; enY staat voor het aantal dagloondagen van Z dat binnen de referteperiode valt. Indien Z nul is, wordt de uitkomst van deze berekening op nihil gesteld.
3.
Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt onder een werkgever die geen vakantiebijslag reserveert een werkgever verstaan die:
  1. de vakantiebijslag periodiek bij iedere loonbetaling uitbetaalt;
  2. de vakantiebijslag als onderdeel van het periodieke loon betaalt; of
  3. de vakantiebijslag voldoet overeenkomstig artikel 18, eerste lid, van de WML.
4.
Indien het aantal dagloondagen nul is, dan is het dagloon, in afwijking van het eerste lid, de uitkomst van de volgende berekening:E/Fwaarbij:E staat voor het overeengekomen loon in het aangiftetijdvak waarin het arbeidsurenverlies is ingetreden; enF staat voor het aantal dagloondagen in het aangiftetijdvak waarin het arbeidsurenverlies is ingetreden dan wel, indien het een aangiftetijdvak van een maand betreft, voor 21,75.
G

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Indien de werknemer in een aangiftetijdvak geen loon of minder loon heeft genoten in verband met verlof tijdens de dienstbetrekking, wordt bij de berekening van het dagloon, bedoeld in artikel 5, eerste lid, als loon in dat aangiftetijdvak in aanmerking genomen het loon, genoten in dezelfde dienstbetrekking in het laatste aan dat verlof voorafgaande en volledig in de referteperiode gelegen aangiftetijdvak, waarin die omstandigheid zich niet heeft voorgedaan en waarin de werknemer het volledige aangiftetijdvak in dienstbetrekking tot de desbetreffende werkgever stond.
4.
Dit artikel blijft buiten toepassing indien de toepassing van dit artikel leidt tot een lager dagloon.
H

Artikel 7 vervalt.

I

Artikel 10 vervalt.

J

Artikel 11 vervalt.

K

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12. Algemene dagloongarantie WW
1.
Het WW-dagloon van de werknemer die aansluitend op de beëindiging van een eerdere dienstbetrekking van ten minste één jaar, één of meerdere dienstbetrekkingen is aangegaan, waardoor geen recht op een WW-uitkering is ontstaan, wordt, bij beëindiging van deze nieuwe dienstbetrekkingen binnen 54 weken na die eerdere beëindiging, niet lager vastgesteld dan op het WW-dagloon dat zou hebben gegolden vanwege beëindiging van die eerdere dienstbetrekking.
2.
Het WW-dagloon wordt, indien een werknemer, na beëindiging van een dienstbetrekking die ten minste één jaar heeft geduurd, een recht heeft gehad op een reguliere WW-uitkering dat is geëindigd op grond van artikel 20, eerste lid, onderdeel c, van de Werkloosheidswet en niet herleeft vanwege artikel 21, tweede lid, onderdeel a, niet lager vastgesteld dan op het WW-dagloon van het geëindigde recht, mits het recht is ontstaan binnen twaalf maanden na de eerste werkloosheidsdag van het geëindigde recht.
L

Na hoofdstuk 2 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

M

Artikel 12f wordt als volgt gewijzigd:

1.
Indien de werknemer in een aangiftetijdvak geen loon of minder loon heeft genoten in verband met verlof, wordt bij de berekening van het dagloon, bedoeld in artikel 12e, eerste lid, als loon in dat aangiftetijdvak in aanmerking genomen het loon, genoten in dezelfde dienstbetrekking of in opvolgende dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 12c, derde lid, in het laatste aan dat verlof voorafgaande en volledig in de referteperiode gelegen aangiftetijdvak, waarin die omstandigheid zich niet heeft voorgedaan.
4.
Dit artikel blijft buiten toepassing indien de toepassing van dit artikel leidt tot een lager dagloon.
N

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

O

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een uitkering op grond van hoofdstuk IV van de WW.
P

In artikel 15, tweede lid, wordt «het refertejaar» telkens vervangen door: de referteperiode.

Q

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In een gebroken aangiftetijdvak worden de factoren A, B en C berekend door het loon of de vakantiebijslag in dat tijdvak te vermenigvuldigen met de breuk Y/Z waarbij:Z staat voor het aantal dagloondagen in het gebroken aangiftetijdvak binnen de dienstbetrekking of de uitkeringsverhouding; enY staat voor het aantal dagloondagen van Z dat binnen de referteperiode valt. Indien Z nul is, wordt de uitkomst van deze berekening op nihil gesteld.
6.
Indien een dienstbetrekking is geëindigd door wederzijds goedvinden van partijen, of opzegging, zonder inachtneming van de geldende opzegtermijn, en de werknemer een vergoeding wegens beëindiging van een dienstbetrekking of een vergoeding op grond van artikel 672, negende lid, of artikel 677, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek heeft ontvangen waardoor het arbeidsurenverlies, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de WW, op een later moment intreedt dan het moment waarop de dienstbetrekking eindigt, wordt voor de toepassing van het eerste lid factor D verminderd met het aantal dagloondagen gedurende de periode tussen het einde van de dienstbetrekking en het intreden van het arbeidsurenverlies, voor zover die periode in de referteperiode ligt en worden de factoren A, B en C verminderd met al het loon genoten in de aangiftetijdvakken die volledig liggen binnen die periode.
R

Artikel 16, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

S

In artikel 17 wordt «het refertejaar» telkens vervangen door: de referteperiode.

T

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Indien de werknemer in een aangiftetijdvak in de referteperiode geen loon of minder loon heeft genoten in verband met verlof, wordt bij de berekening van het dagloon, bedoeld in artikel 16, eerste lid, als loon in dat aangiftetijdvak in aanmerking genomen het loon, genoten bij dezelfde werkgever in het laatste aan dat verlof voorafgaande en volledig in de referteperiode gelegen aangiftetijdvak, waarin die omstandigheid zich niet heeft voorgedaan en waarin de werknemer het volledige aangiftetijdvak in dienstbetrekking tot de desbetreffende werkgever stond.
4.
Dit artikel blijft buiten toepassing indien de toepassing van dit artikel leidt tot een lager dagloon.
U

In artikel 18 wordt «het refertejaar» telkens vervangen door: de referteperiode.

V

Artikel 22 vervalt.

W

In artikel 23 wordt «het refertejaar» vervangen door: de referteperiode.

X

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Indien bij het vaststellen van het dagloon artikel 18 van toepassing is of indien de dienstbetrekking is aangevangen na aanvang van de referteperiode, wordt bij toepassing van het eerste lid voor «bij aanvang van de referteperiode» gelezen: bij aanvang van de dienstbetrekking.

Artikel 2. Referteperiode voor WW

Artikel 5. Dagloon voor WW

Artikel 12. Algemene dagloongarantie WW

Artikel 12a. Werknemer

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder werknemer:

Artikel 12b. Referteperiode voor ZW en Wazo

Artikel 12c. Loonbegrip voor ZW en Wazo

Artikel 12d. Algemene bepalingen over het loon voor ZW en Wazo

Artikel 12e. Dagloon voor ZW en de Wazo

Artikel 12f. Loon in geval van ziekte of verlof tijdens een dienstbetrekking

Artikel 12g. ZW-dagloon na eerder recht op uitkering

Artikel 12h. Wazo-dagloon in geval van een voorafgaande reguliere WW, ZW of WIA uitkering

ARTIKEL II

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2015-173 (PDF)

Besluit van 4 mei 2015 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit passende arbeid WW en ZW, het Besluit conversie WW, het Besluit van 28 januari 2015 tot wijziging van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten in verband met het introduceren van inkomensverrekening in de Werkloosheidswet (Stb. 2015, 43) en het Besluit van 9 april 2015 tot wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in verband met de wijziging van de Werkloosheidswet door de Wet werk en zekerheid (Stb. 2015, 152)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 april 2015, nr. 2015-0000100880;

Gelet op artikel 7 van het Besluit passende arbeid WW en ZW, artikel 4 van het Besluit Conversie WW, artikel II van het Besluit van 28 januari 2015 tot wijziging van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten in verband met het introduceren van inkomensverrekening in de Werkloosheidswet (Stb. 2015, 43) en artikel II van het Besluit van 9 april 2015 tot wijziging van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen in verband met de wijziging van de Werkloosheidswet door de Wet werk en zekerheid (Stb. 2015, 152);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 juli 2015 treden in werking:

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.