Wet van 5 oktober 2016 tot wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de cliënt meer rechten te geven bij elektronische dossiervorming, bij gegevensuitwisseling door zorgaanbieders en bij het opvragen van gegevens;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
[vervallen]
ARTIKEL II
De Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
Aa
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Indien de zorgaanbieder overeenkomstig het bepaalde in artikel 15a gegevens van de cliënt beschikbaar stelt via een elektronisch uitwisselingssysteem, is de rechtspersoon die dat elektronisch uitwisselingssysteem beheert en in stand houdt, bevoegd tot het verwerken van het burgerservicenummer van die cliënt voor zover dat noodzakelijk is om zijn taak als beheerder uit te voeren.B
Na artikel 15 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
C
Artikel 16 vervalt.
D
Artikel 25 komt te luiden:
Artikel 25
Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.Artikel 15a
Artikel 15b
Artikel 15c
Artikel 15d
Artikel 15e
Onverminderd het bepaalde in artikel 35, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens, wordt in een afschrift als bedoeld in artikel 15d, eerste lid, op verzoek van de cliënt opgenomen:
Artikel 15f
Artikel 15g
Indien de cliënt een wettelijk vertegenwoordiger heeft, worden de op grond van deze paragraaf aan de cliënt toekomende rechten uitgeoefend door deze vertegenwoordiger, met dien verstande dat in afwijking van artikel 5 van de Wet bescherming persoonsgegevens, toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, mede is vereist van de cliënt die de leeftijd van twaalf maar nog niet van zestien jaren heeft bereikt, tenzij de desbetreffende cliënt niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.
Artikel 15h
De verantwoordelijke, bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, voor een elektronisch uitwisselingssysteem, doet in geval van een vermoeden van een overtreding van het verbod, bedoeld in artikel 15f, eerste lid, mededeling aan de zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg.
Artikel 15i
Indien een zorgverlener wordt veroordeeld voor het plegen van een van de in de artikelen 138ab of 272 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven, kan hij, indien het feit met betrekking tot patiëntgegevens is begaan, bij zijn veroordeling door de strafrechter van de uitoefening van zijn beroep worden ontzet.
Artikel 25
Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.
ARTIKEL IIA
In de Wet bescherming persoonsgegevens wordt aan artikel 26 een lid toegevoegd, luidende:
3.
De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid die betrekking heeft op de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.ARTIKEL III
De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7 van de Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
4.
Een verzekeringnemer kan zijn zorgverzekering opzeggen binnen zes weken nadat hij een mededeling als bedoeld in artikel 78c, tweede lid, of artikel 91, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg over zijn zorgverzekeraar heeft ontvangen.5.
De opzegging, bedoeld in het tweede of vierde lid, gaat in op de eerste dag van de tweede kalendermaand volgende op de dag waarop de verzekeringnemer heeft opgezegd.B
In artikel 9d, zevende lid, wordt «het vierde lid» vervangen door: het vierde of vijfde lid.
C
In de artikelen 26, vierde lid, 86, tweede en vijfde lid, en 118, derde lid, wordt «Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg» telkens vervangen door: Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.
ARTIKEL IV
De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 16a
De zorgautoriteit is tevens belast met toezicht op de naleving door de ziektekostenverzekeraar van artikel 15f van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.B
Na artikel 78b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 78c
1.
De zorgautoriteit kan uit hoofde van haar taak, bedoeld in artikel 16a, een aanwijzing geven aan een ziektekostenverzekeraar die niet voldoet aan artikel 15f van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.2.
De zorgautoriteit doet van een aanwijzing mededeling aan de verzekerden en verzekeringnemers van wie de zorgautoriteit heeft vastgesteld dat hun ziektekostenverzekeraar zich via een elektronisch uitwisselingssysteem toegang tot hun gegevens heeft verschaft.Ba
In artikel 72 wordt «Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast» vervangen door: Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet en met het in de artikelen 16 en 16a bedoelde toezicht, zijn belast.
C
In artikel 81, eerste lid, wordt «een krachtens artikel 76 gegeven aanwijzing» vervangen door: een krachtens artikel 76 of 78c gegeven aanwijzing.
D
Na artikel 90 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 92
1.
De zorgautoriteit legt een bestuurlijke boete op aan een ziektekostenverzekeraar die artikel 15f van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg overtreedt. De zorgautoriteit doet van het opleggen van de bestuurlijke boete mededeling aan de verzekerden en verzekeringnemers van wie de zorgautoriteit heeft vastgesteld dat hun ziektekostenverzekeraar zich via een elektronisch uitwisselingssysteem toegang tot hun gegevens heeft verschaft.2.
De boete voor een afzonderlijke overtreding bedraagt ten hoogste € 500 000 of, indien dat meer is, tien procent van de omzet van de onderneming in Nederland. Artikel 85, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.3.
De zorgautoriteit maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge het eerste lid openbaar, nadat het rechtens onaantastbaar is geworden.4.
De zorgautoriteit doet van de openbaarmaking, bedoeld in het derde lid, onverwijld mededeling aan de ziektekostenverzekeraar.5.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze en inhoud van de openbaarmaking en over de wijze en inhoud van de mededeling door de zorgautoriteit.Artikel 16a
De zorgautoriteit is tevens belast met toezicht op de naleving door de ziektekostenverzekeraar van artikel 15f van de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.
Artikel 78c
Artikel 92
ARTIKEL V
In artikel 52, tweede en vijfde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt «Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg» telkens vervangen door: Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.
ARTIKEL VI
In de artikelen 9, tweede lid, en 14, derde lid, van de Wet toelating zorginstellingen wordt «Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg» telkens vervangen door: Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.
ARTIKEL VII
In artikel 10, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt «Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg» vervangen door: Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg.
ARTIKEL VIII
ARTIKEL VIIIa
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL IX
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen verschillend kan worden vastgesteld.