Part of Smart Yellow Suite

WGK004462
Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Regels ter bevordering van de kwaliteit van zorg en de behandeling van klachten en geschillen in de zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg)

Samenvatting

Het wetsvoorstel bevatregels inzake kwaliteit van zorg, meldingen bij de IGZ, klachten/geschillen en toezicht en vervangt de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector .

Documenten

stb-2015-407 (PDF)

Wet van 7 oktober 2015, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit van zorg en de behandeling van klachten en geschillen in de zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van zorg en de positie van cliënten in de zorg te versterken door regels te stellen ter bevordering van een effectieve behandeling van klachten door of vanwege zorgaanbieders en een met waarborgen omklede en onafhankelijke behandeling van geschillen tussen zorgaanbieders en cliënten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 3

De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, bedient zich zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personele en materiële middelen en, voor zover nodig, bouwkundige voorzieningen en, indien hij een zorgaanbieder is als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, 1°, draagt tevens zorg voor een zodanige toedeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden alsmede afstemmings- en verantwoordingsplichten, dat een en ander redelijkerwijs moet leiden tot het verlenen van goede zorg.

Artikel 4

Artikel 5

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ten aanzien van de bij de maatregel aangewezen categorieën van zorgaanbieders:

Artikel 6

De zorgaanbieder die zorg verleent welke verblijf van de cliënt in een accommodatie gedurende het etmaal met zich brengt, draagt er zorg voor dat:

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

De geschilleninstantie is bevoegd over een geschil een uitspraak te doen bij wege van bindend advies, alsmede een vergoeding van geleden schade toe te kennen tot in ieder geval € 25.000,–.

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit hoofdstuk en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 32

Artikel 33

De Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

B

In artikel 16 wordt de zinsnede «artikel 8, eerste lid, van de Kwaliteitswet zorginstellingen» vervangen door: de ambtenaren, bedoeld in artikel 24 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Artikel 34

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

B

In artikel 43, derde lid, vervalt de zinsnede «en wordt hij ter zake van deze verrichtingen voor de toepassing van artikel 96 met die personen gelijkgesteld».

C

In artikel 86, eerste lid, wordt «bij of krachtens artikel 40, eerste, derde en vierde lid, gestelde voorschriften» vervangen door: krachtens artikel 40 gestelde voorschriften.

D

De artikelen 87a en 100a vervallen.

E

Artikel 92, tweede lid, vervalt en het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid.

F

Artikel 96 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Degene die bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat hij bij het verrichten van die handelingen schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2.
Degene die bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
G

In artikel 97 wordt de komma na «categorie» vervangen door een punt en vervalt de daarop volgende tekst.

H

Artikel 98, derde lid, vervalt.

I

Artikel 99, derde lid, vervalt.

J

In artikel 100 wordt de zinsnede «– artikel 40, vierde lid;» vervangen door: – artikel 40;.

K

Artikel 101 wordt als volgt gewijzigd:

L

Artikel 102 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De in de artikelen 96, tweede lid, 97, 98, 99 en 101 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
M

Artikel 103 komt te luiden:

Artikel 103
1.
Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit, omschreven in artikel 97, nog geen vier jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een strafbaar feit, omschreven in de artikelen 96 en 97, onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie worden opgelegd.
2.
Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit, omschreven in artikel 96, eerste lid, nog geen vier jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een strafbaar feit, omschreven in de artikelen 96 en 97, onherroepelijk is geworden, kan de gevangenisstraf met een derde worden verhoogd.
3.
Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit, omschreven in artikel 96, tweede lid, nog geen vier jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een strafbaar feit, omschreven in de artikelen 96 en 97, onherroepelijk is geworden, kan hechtenis voor de duur van een jaar en vier maanden worden opgelegd.
4.
Onder vroegere veroordeling als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan een vroegere veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens feiten soortgelijk aan de feiten, bedoeld in de artikelen 96 en 97.
N

In artikel 104, derde lid, vervalt de zinsnede «en worden voor de toepassing van artikel 96 gelijkgesteld met degenen die in het desbetreffende register ingeschreven staan».

O

In de artikelen 107, eerste lid, en 107a wordt de zinsnede «de artikelen 34, vierde lid, en 96» vervangen door: artikel 34, vierde lid,.

Artikel 103

Artikel 35

Artikel 36

De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd:

A

In Hoofdstuk 1, Afdeling 3, Paragraaf 2, worden na artikel 1.57a drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1.57b
1.
De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau treft schriftelijk een regeling voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een ouder of een kind in het kader van de kinderopvang. De houder brengt de getroffen regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders.
2.
De in het eerste lid bedoelde regeling:
  1. voorziet erin dat schriftelijk ingediende klachten van ouders worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de houder;
  2. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft;
  3. waarborgt dat de klachtencommissie binnen een in de regeling vastgelegde termijn na indiening van de klacht de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de houder, schriftelijk en met redenen omkleed in kennis stelt van haar oordeel over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van aanbevelingen;
  4. waarborgt dat bij afwijking van de onder c bedoelde termijn de klachtencommissie daarvan met redenen omkleed mededeling doet aan de klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de houder, onder vermelding van de termijn waarbinnen de klachtencommissie haar oordeel over de klacht zal uitbrengen;
  5. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, door de klachtencommissie in de gelegenheid worden gesteld mondeling of schriftelijk een toelichting te geven op de gedraging waarover is geklaagd;
  6. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, zich bij de behandeling van de klacht kunnen laten bijstaan.
3.
De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau ziet erop toe dat de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement.
4.
Door of namens een ouder kan bij de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, schriftelijk een klacht tegen de houder van een kindercentrum of een gastouderbureau worden ingediend over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een ouder of een kind.
5.
De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau deelt de klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin genoemde termijn, doet de houder daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie, onder vermelding van de termijn waarbinnen de zorgaanbieder zijn standpunt aan hen kenbaar zal maken.
6.
De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld waarin worden aangegeven:
  1. een beknopte beschrijving van de regeling, bedoeld in het eerste lid;
  2. de wijze waarop de houder die regeling onder de aandacht van zijn cliënten heeft gebracht;
  3. de samenstelling van de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a;
  4. in welke mate die klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten met inachtneming van de waarborgen, bedoeld in het tweede lid;
  5. het aantal en de aard van de door die klachtencommissie behandelde klachten;
  6. de strekking van de oordelen en aanbevelingen van de klachtencommissie;
  7. de aard van de maatregelen, bedoeld in het vijfde lid.
7.
De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder, genoemd in artikel 1.61, eerste lid.
8.
Klachten die naar het oordeel van de klachtencommissie ernstig van aard zijn worden door haar gemeld aan de toezichthouder, genoemd in artikel 1.61, eerste lid.
Artikel 1.57c
Indien een klacht zich richt op een ernstige situatie met een structureel karakter, stelt de klachtencommissie de houder daarvan in kennis. Indien de klachtencommissie niet is gebleken dat de houder ter zake maatregelen heeft getroffen, meldt de klachtencommissie deze klacht aan de toezichthouder, genoemd in artikel 1.61, eerste lid.
Artikel 1.57d
Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van artikel 1.57b en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
B

Artikel 1.60a wordt als volgt gewijzigd:

2.
Artikel 1.57b, tweede tot en met achtste lid, en de artikelen 1.57c en 1.57d zijn van overeenkomstige toepassing.
C

In Hoofdstuk 2, Afdeling 2, Paragraaf 2, wordt na artikel 2.13 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.13a
1.
De houder treft schriftelijk een regeling voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een ouder of een kind in het kader van het peuterspeelzaalwerk. De houder brengt de getroffen regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders.
2.
Artikel 1.57b, tweede tot en met achtste lid, en de artikelen 1.57c en 1.57d zijn van overeenkomstige toepassing.
D

In artikel 2.15 wordt «elk» vervangen door: elke.

E

Artikel 2.18 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Artikel 1.57b, tweede tot en met achtste lid, en de artikelen 1.57c en 1.57d zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1.57b

Artikel 1.57c

Indien een klacht zich richt op een ernstige situatie met een structureel karakter, stelt de klachtencommissie de houder daarvan in kennis. Indien de klachtencommissie niet is gebleken dat de houder ter zake maatregelen heeft getroffen, meldt de klachtencommissie deze klacht aan de toezichthouder, genoemd in artikel 1.61, eerste lid.

Artikel 1.57d

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van artikel 1.57b en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 2.13a

Artikel 37

De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 69, vijfde lid, vervalt.

B

Artikel 70, derde lid, vervalt.

Artikel 38

In artikel 7 van de bij de Algemene wet bestuursrecht behorende Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak wordt met inachtneming van de alfabetische volgorde ingevoegd: Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg: Hoofdstuk 4.

Artikel 39

De Wet van 7 april 2005 tot wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Stb. 216) wordt ingetrokken.

Artikel 40

Artikel 4, eerste lid, onderdeel b, geldt gedurende een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel niet voor op dat tijdstip geldende overeenkomsten tussen een zorgaanbieder en de zorgverleners en opdrachtnemers die hij zorg doet verlenen, mits zij niet in strijd zijn met de strekking van genoemd artikelonderdeel.

Artikel 41

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende voorstel van wet, houdende regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten) (31 996), tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, komt artikel 45, tweede lid, van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten te luiden als volgt:

2.
De cliënt of diens vertegenwoordiger kunnen, onverminderd hetgeen is geregeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, een klacht over een beslissing als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, indienen bij de commissie, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 42

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende voorstel van wet houdende regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten) (31 996) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, wordt in artikel 451, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek «degene die zorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Kwaliteitswet zorginstellingen of zorg aangewezen krachtens artikel 1, tweede lid, van die wet aanbiedt» vervangen door: de zorgaanbieder, bedoeld in artikel 1 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Artikel 43

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2010 ingediende voorstel van wet houdende vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg) (32 398) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, wordt de Wet forensische zorg als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

B

De artikelen 7.13, 7.13B, 7.13C en 7.13D vervallen.

Artikel 44

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling) (33 062) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, vervallen de artikelen XVII en XVIII van die wet.

Artikel 45

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling) (33 062) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, wordt de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg als volgt gewijzigd:

A

Artikel 40a vervalt.

B

In artikel 86, eerste lid, vervalt: en artikel 40a.

C

In artikel 87a vervalt: of artikel 40a.

Artikel 46

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 oktober 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling) (33 062) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, vervalt artikel 15a van de Wet publieke gezondheid.

Artikel 47

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 december 2011 ingediende voorstel van wet houdende bepalingen ter versterking van de zeggenschap en bescherming tegen geweld in de zorgrelatie van cliënten in de AWBZ-zorg (Beginselenwet AWBZ-zorg) (33 109) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
2.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder cliënt, zorgverlener, zorgaanbieder, melding, geweld in de zorgrelatie en dossier verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.
B

De aanduiding «§ 3. Bescherming tegen geweld in de zorgrelatie» en de artikelen 6, 7 en 8 vervallen.

C

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

1.
De in artikel 9 bedoelde ambtenaren zijn belast met het onderzoeken van meldingen als bedoeld in artikel 5 teneinde vast te stellen of:
  1. sprake is van een inbreuk op in artikel 2 genoemde rechten van een cliënt;
  2. een inbreuk op de in het zorgplan vastgelegde afspraken de fysieke of psychische gezondheid van de cliënt schaadt of kan schaden en zodanig ernstig is dat dit aanleiding geeft tot het nemen van maatregelen.
D

In artikel 11, eerste en tweede lid, wordt telkens de zinsnede «2, 3, 4, 6, eerste lid of 7» vervangen door: 2, 3 of 4.

E

In artikel 13, eerste lid, vervalt de zinsnede: geen gegevens verstrekt als bedoeld in artikel 8, tweede lid, of.

F

De artikelen 12 en 20 vervallen.

Artikel 1

Artikel 48

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg en andere wetten in verband met de taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit van de zorg (33 243) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, vervallen de artikelen I tot en met VI en XXXXI tot en met XXXXV van die wet.

Artikel 49

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit van zorg alsmede in verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg (33 253) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, vervallen artikel I, onderdeel A, en de artikelen II en VII van die wet.

Artikel 50

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit van zorg alsmede in verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg (33 253) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, komt in artikel 16, van de Wet marktordening gezondheidszorg onderdeel g te luiden als volgt:

  1. de taak, bedoeld in artikel 28, tweede lid, onderdeel a, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Artikel 51

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet cliëntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig signaleren van risico’s voor de continuïteit van zorg alsmede in verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit en bereikbaarheid van zorg (33 253) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden, wordt in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Wet medezeggenschap cliёnten zorginstellingen «of fusie» vervangen door: of het aangaan van een concentratie als omschreven in de Mededingingswet.

Artikel 52

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg, de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens) (33 509) tot wet is verheven en eerder in werking is getreden dan deze wet, komt de aanhef van artikel 33 van deze wet te luiden: De Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg wordt als volgt gewijzigd.

Artikel 53

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 54

Deze wet wordt aangehaald als: Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.