Part of Smart Yellow Suite

WGK004160
Comptabiliteitswet 2016

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Financiën
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Regels inzake het beheer, de informatievoorziening, de controle en de verantwoording van de financiën van het Rijk, inzake het beheer van publieke liquide en financiële middelen buiten het Rijk en inzake het toezicht op het beheer van publieke liquide en financiële middelen buiten het Rijk (Comptabiliteitswet 2016)

Samenvatting

De Comptabiliteitswet uit 2001 is aan vervanging toe, met als doel de wet toegankelijker en dus ook leesbaarder te maken. Daarom doet de Minister van Financiën een voorstel voor een nieuwe wet in hoofdlijnen voor het beheer, de controle en de verantwoording van de financiën van het Rijk. Dit wetsvoorstel introduceert onder meer een nieuwe indeling, waardoor alle zaken over het parlement in één hoofdstuk komen. Ook bepaalt het wetsvoorstel de inrichting van de Rijksbegroting die de Minister van Financiën op Prinsjesdag in het beroemde koffertje aan het parlement aanbiedt. Verder regelt het wetsvoorstel de inrichting, samenstelling en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer, die toezicht houdt op het beheer van de publieke middelen. Met dit wetsvoorstel geeft de minister van Financiën gevolg aan de toezegging aan de Staten-Generaal om de Comptabiliteitswet te moderniseren.

Documenten

stb-2017-139 (PDF)

Wet van 22 maart 2017, houdende regels inzake het beheer, de informatievoorziening, de controle en de verantwoording van de financiën van het Rijk, inzake het beheer van publieke liquide middelen buiten het Rijk en inzake het toezicht op het beheer van publieke liquide middelen en publieke financiële middelen buiten het Rijk (Comptabiliteitswet 2016)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Comptabiliteitswet 2001 te vervangen door nieuwe wettelijke bepalingen over het beheer, de informatievoorziening, de controle en de verantwoording inzake de financiën van het Rijk, mede ter uitvoering van de artikelen 78 en 105 van de Grondwet, en dat het wenselijk is daarin bepalingen op te nemen over het beheer van publieke liquide middelen buiten het Rijk en over het toezicht op het beheer van publieke liquide middelen en publieke financiële middelen buiten het Rijk;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1.1 Begrippen

Artikel 2.1 Samenstelling en inhoud van de rijksbegroting

Artikel 2.2 Presentatie van een begroting

Een begroting bestaat uit een begrotingsstaat en een daarbij behorende toelichting.

Artikel 2.3 Autorisatie van een begroting

Artikel 2.4 Periodiciteit

Het begrotingsjaar is het kalenderjaar.

Artikel 2.5 Begrotingsstaat

De begrotingsstaat bestaat uit begrotingsartikelen en bevat per begrotingsartikel de volgende gegevens:

Artikel 2.6 Financiële staat van agentschappen

Artikel 2.7 Bijzonder begrotingsartikel Nog onverdeeld

Artikel 2.8 Bijzonder begrotingsartikel Geheim

Een begrotingsartikel met de omschrijving Geheim kan in een begrotingsstaat worden opgenomen ten behoeve van uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaarmaking via de toedeling aan een ander begrotingsartikel niet in het belang van de Staat is.

Artikel 2.9 Begroting van de Koning

De begroting van de Koning bevat:

Artikel 2.10 Begroting van Nationale Schuld

Artikel 2.11 Begrotingsfondsen

Artikel 2.12 Programmabegrotingen

Artikel 2.13 Verplichtingen-kasstelsel

Artikel 2.14 Verplichtingen

Artikel 2.15 Kasuitgaven en -ontvangsten

Artikel 2.16 Universaliteit

Artikel 2.17 Afwijking universaliteit: boeken buiten begrotingsverband

Artikel 2.18 Afwijking universaliteit: salderen

In afwijking van artikel 2.16 kunnen Onze Ministers of de colleges uitgaven en ontvangsten salderen ingeval van:

Artikel 2.19 Kasstelsel en transactiestelsel

In afwijking van artikel 2.13, eerste lid, worden het begrotingsbeheer en het financieel beheer van de begroting van Nationale Schuld gevoerd met toepassing van het kasstelsel, met uitzondering van de rente-uitgaven en de rente-ontvangsten die gebaseerd worden op het transactiestelsel.

Artikel 2.20 Agentschappen

Artikel 2.21 Begrotingsreserve

Artikel 2.22 Aanbieden van stabiliteitsprogramma en nationaal hervormingsprogramma

Onze Minister van Financiën en Onze Minister die het mede aangaat bieden het stabiliteitsprogramma, onderscheidenlijk het nationaal hervormingsprogramma, jaarlijks aan de Kamers der Staten-Generaal aan.

Artikel 2.23 Indienen van de rijksbegroting

Artikel 2.24 Inwerkingtreding van voorstellen van wet inzake de begrotingsstaten

De voorstellen van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten voorzien in een bepaling die de inwerkingtreding regelt. Deze bepaling bepaalt de inwerkingtreding op 1 januari van het jaar waarop de begrotingsstaten betrekking hebben.

Artikel 2.25 Uitvoering van voorstellen van wet inzake de begrotingsstaten

Artikel 2.26 Indienen van voorstellen van wet inzake de suppletoire begrotingsstaten

Artikel 2.27 Uitvoering van voorstellen van wet inzake de suppletoire begrotingsstaten

Artikel 2.28

Onze Ministers, ieder met betrekking tot het beleid waarvoor hij verantwoordelijk is, zenden jaarlijks in december, uiterlijk drie dagen voor aanvang van het reces van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, aan beide Kamers der Staten-Generaal, een overzicht van majeure wijzigingen in de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten van het begrotingsjaar, die niet zijn opgenomen in de op grond van artikel 2.26 uiterlijk op 1 december in te dienen voorstellen van wet.

Artikel 2.29 Samenstelling en de inhoud van de verantwoording van het Rijk

Artikel 2.30 Slotverschillen

Onze Ministers, ieder met betrekking tot de begroting waarvoor hij verantwoordelijk is, stellen na afloop van een begrotingsjaar de slotverschillen op.

Artikel 2.31 Presentatie van een jaarverslag

Een jaarverslag bestaat in elk geval uit:

Artikel 2.32 Verantwoordingsstaat

Artikel 2.33 Financiële staat van agentschappen

Artikel 2.34 Saldibalans

Artikel 2.35 Financieel jaarverslag van het Rijk

Artikel 2.36 Autorisatie van de slotverschillen

De slotverschillen worden per begrotingsstaat bij wet vastgesteld.

Artikel 2.37 Aanbieden van de jaarverslagen

Artikel 2.38 Aanbieden van het Financieel jaarverslag van het Rijk

Artikel 2.39 Indienen van voorstellen van wet inzake de slotverschillen

Artikel 2.40 Dechargeverlening

Artikel 3.1 Voorstellen, voornemens en toezeggingen

Voorstellen, voornemens en toezeggingen bevatten een toelichting waarin wordt ingegaan op:

Artikel 3.2 Begrotingsbeheer

Onze Ministers en de colleges zijn verantwoordelijk voor de ordelijkheid en controleerbaarheid van het begrotingsbeheer.

Artikel 3.3 Financieel beheer

Onze Ministers en de colleges zijn verantwoordelijk voor de doelmatigheid, rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid van het financieel beheer.

Artikel 3.4 Materiële bedrijfsvoering

Onze Ministers en de colleges zijn verantwoordelijk voor de doelmatigheid, rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid van het verwerven, het beheren en het afstoten van materieel.

Artikel 3.5 Financiële administratie

Artikel 3.6 Financiële begrotingsinformatie

Financiële begrotingsinformatie voldoet aan:

Artikel 3.7 Niet-financiële begrotingsinformatie

Voor niet-financiële begrotingsinformatie geldt dat deze:

Artikel 3.8 Financiële verantwoordingsinformatie

Artikel 3.9 Niet-financiële verantwoordingsinformatie

Voor niet-financiële verantwoordingsinformatie geldt dat deze:

Artikel 3.10 Normen voor het rapporteren over de rechtmatigheid

Onze Minister van Financiën stelt regels met betrekking tot de normen die gelden voor het rapporteren van fouten en onzekerheden in de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in artikel 2.31.

Artikel 4.1 Begrotingsbeheer en bedrijfsvoering: algemeen

Artikel 4.2 Verantwoording bij gedeelde verantwoordelijkheden

Artikel 4.3 Beheer niet-departementale begrotingen

Artikel 4.4 Beheer begrotingen colleges

Artikel 4.5 Begroting van de Staten-Generaal

Artikel 4.6 Verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling

Artikel 4.7 Voorhangprocedure voor een privaatrechtelijke rechtshandeling

Artikel 4.8 Informatieverstrekking over belangen in privaatrechtelijke rechtspersonen

Artikel 4.9 Geldigheid van een privaatrechtelijke rechtshandeling

De geldigheid van privaatrechtelijke rechtshandelingen door de Staat wordt niet aangetast, indien de bij of krachtens deze wet gestelde regels niet worden nageleefd, tenzij het betreft het niet naleven van de regels over de bevoegdheid van de handelende personen, gesteld bij of krachtens de artikelen 4.6 en 4.18, aanhef en onderdeel b.

Artikel 4.10 Horizonbepaling bij subsidieregelingen

Artikel 4.11 Begroting, financieel beheer en verantwoording

Artikel 4.12 Budgettair toezicht

Artikel 4.13 Voorstellen met financiële gevolgen

Artikel 4.14 Informeren over wijzigingen

Artikel 4.15 Informeren en toegang Onze Minister van Financiën

Artikel 4.16 Bedenkingen en bezwaren

Onze Minister van Financiën deelt Onze Ministers de bedenkingen en bezwaren mee, waartoe de informatie, bedoeld in de artikelen 4.14 en 4.15, hem aanleiding geeft.

Artikel 4.17 Centraal beheer van de schatkist van het Rijk

Artikel 4.18 Centraal beheer van de staatsschuld

Onze Minister van Financiën is belast met:

Artikel 4.19 Specifieke taken

Artikel 4.20 Regelgeving

Artikel 5.1 Aanwijzing door Onze Minister van Financiën

Artikel 5.2 Verplicht schatkistbankieren

Artikel 5.3 Verplicht schatkistbankieren met voorschotbetalingen van subsidies

Indien een subsidie ten laste van de rijksbegroting door middel van voorschotbetalingen wordt verleend, kan Onze Minister die het aangaat in overeenstemming met Onze Minister van Financiën bepalen dat de subsidieontvanger, niet zijnde een natuurlijke persoon, met betrekking tot de voorschotbetalingen gehouden is om te schatkistbankieren.

Artikel 5.4 Vrijwillig schatkistbankieren

Artikel 5.5 Lenen en verstrekken van krediet bij verplicht schatkistbankieren

Artikel 5.6 Lenen en verstrekken van krediet bij vrijwillig schatkistbankieren

Artikel 5.7 Prudent uitzetten van liquide middelen

Artikel 5.8 Oneigenlijk beheer van liquide middelen

Artikel 5.9 Nadere regelgeving

Onze Minister van Financiën kan nadere regels stellen over het bepaalde in de artikelen 5.1 tot en met 5.8.

Artikel 6.1 Toezicht door Onze Ministers

Onverminderd het elders bij wet of EU-verordening bepaalde, houdt Onze Minister die het aangaat, toezicht op:

Artikel 6.2 Reikwijdte toezicht door Onze Ministers

Het toezicht, bedoeld in artikel 6.1, is gericht op:

Artikel 6.3 Bevoegdheden toezicht door Onze Ministers

Artikel 6.4 Bevoegdheden toezicht door Onze Ministers bij uitbesteding

Indien een administratie of de daarmee samenhangende taken aan een derde worden uitbesteed, dan is Onze Minister die het aangaat bevoegd aan de hand van de administratie bij die derde of degene die de administratie of de taken in opdracht van die derde uitvoert een onderzoek als bedoeld in artikel 6.3, derde lid, te verrichten.

Artikel 6.5 Aansprakelijkheid accountant

De accountant die op grond van de artikelen 6.3, vijfde lid, inzage in de controledossiers verleent en kopieën hieruit verstrekt, is niet aansprakelijk voor de schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat de accountant gelet op alle feiten en omstandigheden hiertoe in redelijkheid niet had mogen overgaan.

Artikel 6.6 Regelgeving

Onverminderd het elders bij wet bepaalde, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over:

Artikel 6.7 Toezicht door Onze Ministers op schatkistbankieren

Artikel 6.8 Nadere regelgeving

Onze Minister van Financiën kan nadere regels stellen over het toezicht, bedoeld in artikel 6.7.

Artikel 6.9 Verklaring over EU-uitgaven

Artikel 7.1 Samenstelling

Artikel 7.2 Leden in buitengewone dienst

Artikel 7.3 De secretaris

Artikel 7.4 Benoemingsvereisten

Artikel 7.5 Ontslag en schorsing

Artikel 7.6 Aanvaarding van het ambt

Artikel 7.7 Reglement van orde

De Algemene Rekenkamer stelt voor haar werkzaamheden een reglement van orde vast. Het reglement wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel 7.8 Taken en bevoegdheden van de president

Artikel 7.9 Besluitvorming

Artikel 7.10 Verschoningsplicht

Artikel 7.11 Rechtspositie

Artikel 7.12 Verantwoordingsonderzoek

Artikel 7.13 Reikwijdte van het verantwoordingsonderzoek

Artikel 7.14 Rapporteren over het verantwoordingsonderzoek

Artikel 7.15 Aanbieden rapport verantwoordingsonderzoek

Artikel 7.16 Doelmatigheidsonderzoek

De Algemene Rekenkamer onderzoekt de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het gevoerde beleid van het Rijk.

Artikel 7.17 Aanbieden rapport doelmatigheidsonderzoek

Artikel 7.18 Bevoegdheden verantwoordings- en doelmatigheidsonderzoek

Artikel 7.19 Bevoegdheden verantwoordings- en doelmatigheidsonderzoek bij uitbesteding

Indien een administratie of de daarmee samenhangende taken aan een derde worden uitbesteed, dan is de Algemene Rekenkamer bevoegd aan de hand van de administratie bij die derde of degene die de administratie of de taken in opdracht van die derde uitvoert een onderzoek als bedoeld in de artikelen 7.12 en 7.16, te verrichten.

Artikel 7.20 Bevoegdheden verantwoordings- en doelmatigheidsonderzoek met betrekking tot geheime uitgaven en ontvangsten

Artikel 7.21 Bezwaarprocedure algemeen

Artikel 7.22 Bezwaarprocedure bij handhaving van het bezwaar

Artikel 7.23 Onderzoek op verzoek

De Algemene Rekenkamer kan op verzoek van elk van de Kamers der Staten-Generaal of ieder van Onze Ministers een onderzoek instellen.

Artikel 7.24 Onderzoek naar publieke middelen buiten het Rijk

Onverminderd het elders bij wet bepaalde, kan de Algemene Rekenkamer een onderzoek verrichten ten aanzien van:

Artikel 7.25 Reikwijdte onderzoek naar publieke middelen buiten het Rijk

Artikel 7.26 Reikwijdte onderzoek naar openbare lichamen en gemeenschappelijke organen

Een onderzoek ten aanzien van openbare lichamen en gemeenschappelijke organen, bedoeld in artikel 7.24, aanhef en onderdeel d, is gericht op:

Artikel 7.27 Reikwijdte onderzoek naar staatsdeelnemingen

Een onderzoek ten aanzien van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen, bedoeld in artikel 7.24, aanhef en onderdeel e, is gericht op:

Artikel 7.28 Onderzoek naar bijdragen ten laste van de EU-begroting

Onverminderd het elders bij wet of EU-verordening bepaalde, kan de Algemene Rekenkamer, voor zover aan de lidstaat van de Europese Unie de verplichting tot het toezicht op en de controle van een subsidie, lening of garantie en het beheer daarvan is opgelegd, onderzoek verrichten bij rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen die een beroep of bedrijf uitoefenen die direct, indirect of voorwaardelijk een subsidie, lening of garantie ten laste van de EU-begroting hebben ontvangen.

Artikel 7.29 Reikwijdte onderzoek naar bijdragen ten laste van de EU-begroting

Een onderzoek ten aanzien van rechtspersonen, commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en natuurlijke personen, bedoeld in artikel 7.28, is gericht op oordeelsvorming over het toezicht dat door Onze Ministers die het aangaan is gevoerd ter nakoming van de bij of krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de lidstaat opgelegde verplichtingen inzake het financieel beheer van de ontvangen subsidie, lening of garantie, de controle daarvan of het toezicht daarop.

Artikel 7.30 Aanbieden rapport overige onderzoeken

Artikel 7.31 Onderzoek naar de verklaring over EU-uitgaven

De Algemene Rekenkamer onderzoekt de verklaring, bedoeld in artikel 6.9, inzake de besteding van de Europese middelen in gedeeld beheer door Nederland.

Artikel 7.32 Aanbieden rapport onderzoek naar de verklaring over EU-uitgaven

Artikel 7.33 Verslag van werkzaamheden

De Algemene Rekenkamer biedt de Staten-Generaal en Ons jaarlijks uiterlijk op 1 april een verslag aan van haar werkzaamheden in het daaraan voorafgaande jaar.

Artikel 7.34 Bevoegdheden onderzoek naar publieke middelen buiten het Rijk en openbare lichamen en gemeenschappelijke organen

Artikel 7.35 Bevoegdheden onderzoek naar staatsdeelnemingen

Artikel 7.36 Bevoegdheden onderzoek naar bijdragen ten laste van de EU-begroting

Ten aanzien van een onderzoek naar bijdragen ten laste van de EU-begroting als bedoeld in artikel 7.28, is artikel 7.34, eerste tot en met negende lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7.37 Samenwerking binnen het Koninkrijk

Artikel 7.38 Internationale werkzaamheden

Artikel 7.39 Verstrekken van mededelingen

De Algemene Rekenkamer verstrekt aan Onze Minister van Financiën, Onze Minister die het aangaat en de Staten-Generaal de mededelingen die zij in het algemeen belang nodig oordeelt.

Artikel 7.40 Overleg met de Algemene Rekenkamer

Artikel 8.1 Comptabele noodwetgeving

9.1 Wijziging Coördinatiewet uitzonderingstoestanden

De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden wordt als volgt gewijzigd:

A

In de bij de wet behorende lijst A, bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt de zinsnede «van de Comptabiliteitswet 2001: artikel 97, eerste lid» vervangen door: van de Comptabiliteitswet 2016: artikel 8.1, eerste lid.

B

In de bij de wet behorende lijst B, bedoeld in artikel 8, eerste lid, wordt de zinsnede «van de Comptabiliteitswet 2001: artikel 97, eerste lid» vervangen door: van de Comptabiliteitswet 2016: artikel 8.1, eerste lid.

9.2 Wijziging Financiële-verhoudingswet

De Financiële-verhoudingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:

2.
Bedragen ten behoeve van een verzameluitkering worden opgenomen in een begrotingsartikel als bedoeld in artikel 2.5 van de Comptabiliteitswet 2016.
3.
Een departementale begroting als bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 bevat niet meer dan één verzameluitkering.
6.
De verzameluitkering wordt besteed binnen de doelstellingen van het ministerie, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016. De informatie ten behoeve van de verantwoording betreft het totaal bestede bedrag per verzameluitkering.
B

Artikel 17a, vijfde lid, komt te luiden:

5.
Gedeputeerde staten en het college van burgemeester en wethouders verstrekken desgevraagd inlichtingen over de besteding van een specifieke uitkering aan de accountant die in opdracht van Onze Minister die het aangaat met de controle hiernaar is belast. De accountant kan tevens informatie inwinnen bij de in artikel 217, tweede lid, van de Provinciewet, onderscheidenlijk artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet, bedoelde accountants.
C

Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:

2.
Onze Ministers die het aangaan melden zo nodig ter voorbereiding van de indiening van de ontwerp-begrotingen, bedoeld in artikel 2.23, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016, en de wijzigingen van de ontwerp-begrotingen, bedoeld in artikelen 2.26, eerste lid, van die wet, aan Onze Ministers welke beleidsthema’s door middel van een verzameluitkering worden bekostigd.

9.3 Wijziging Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

De Gezondsheids- en welzijnswet voor dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 95a, tweede lid, van de Gezondsheids- en welzijnswet voor dieren wordt «artikel 9, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 2.11 van de Comptabiliteitswet 2016.

B

In artikel 95d vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

9.4 Wijziging Handelsregisterwet 2007

Artikel 6, eerste lid, onder c, van de Handelsregisterwet 2007 komt te luiden:

  1. een publiekrechtelijke rechtspersoon, met dien verstande dat in plaats van de Staat de ministeries, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 en de dienstonderdelen van een ministerie die overeenkomstig artikel 2.20 van de Comptabiliteitswet 2016 zijn aangewezen worden ingeschreven.

9.5 Wijziging Kaderwet adviescolleges

In artikel 27 van de Kaderwet adviescolleges wordt «Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: Comptabiliteitswet 2016.

9.6 Wijziging Prijzennoodwet

Artikel 8, derde lid, van de Prijzennoodwet komt te luiden:

3.
In zodanige regelen kan worden afgeweken van het bij of krachtens de artikelen 4.6 tot en met 4.8 en 4.20, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Comptabiliteitswet 2016 bepaalde.

9.7 Wijziging Spoorwegwet

Artikel 17, vijfde lid, van de Spoorwegwet komt te luiden:

5.
Onze Minister kan aan de beheerder een bijzondere volmacht verlenen tot het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 met betrekking tot hoofdspoorweginfrastructuur die aan de staat toebehoort.

9.8 Wijziging Tijdelijke wet ambulancezorg

In artikel 6, vierde lid, van de Tijdelijke wet ambulancezorg wordt «artikel 34 van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 4.7 van de Comptabiliteitswet 2016.

9.9 Wijziging Uitvoeringswet EGTS-verordening

In artikel 3, eerste lid, van de Uitvoeringswet EGTS-verordening wordt «Artikel 34, eerste tot en met derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 is» vervangen door: artikel en 4.7, eerste lid, onderdeel a, tweede en vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is.

9.10 Wijziging Waterwet

De Waterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7.22b, eerste lid, wordt «artikel 9, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 2.11, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

B

Artikel 7.22c, tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

C

Artikel 7.22d, achtste lid, vervalt.

9.11 Wijziging Woningwet

De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 59, derde lid, onderdeel f, komt te luiden:

  1. zijn de artikelen 6.1, aanhef en onderdeel c, en 7.24, aanhef en onderdeel b, van de Comptabiliteitswet 2016 van overeenkomstige toepassing.
B

In artikel 61la komt de laatste volzin te luiden:

Artikel 7.18, vijfde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 is van overeenkomstige toepassing.

9.12 Wijziging Wet BDU verkeer en vervoer

Artikel 13 van de Wet BDU verkeer en vervoer komt te luiden:

Artikel 13
1.
Het dagelijks bestuur verstrekt desgevraagd inlichtingen omtrent de besteding en de reservering ten laste van de uitkering aan de accountant die in opdracht van Onze Minister met de controle hiernaar is belast.
2.
De accountant, bedoeld in het eerste lid, kan ten aanzien van de financiële verantwoording door het openbaar lichaam tevens informatie inwinnen bij de accountant die belast is met de controle van het openbaar lichaam.

Artikel 13

9.13 Wijziging Wet dieren

De Wet dieren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9.2, tweede lid, wordt «artikel 9, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 2.11, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

B

Artikel 9.3, tweede lid, vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.

9.14 Wijziging Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel 88 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

9.15 Wijziging Wet Fonds economische structuurversterking

De Wet fonds economische structuurversterking wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt «artikel 9, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 2.11, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

B

In artikel 3, eerste lid, aanhef, wordt «artikel 1, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 2.1, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

C

2.
In afwijking van artikel 2.13, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 worden de begroting en de financiële verantwoording van het fonds op basis van het kasstelsel, bedoeld in artikel 1.1 van die wet, gepresenteerd.
D

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a
1.
Voor het fonds kan worden afgezien van het indienen van een voorstel van wet tot vaststelling van de begroting.
2.
Indien in enig begrotingsjaar geen voorstel als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend, worden, in afwijking van de artikelen 2 en 3 de ontvangsten, respectievelijk de uitgaven, van het fonds voor dat begrotingsjaar op nihil gesteld.
3.
Dit artikel vervalt op het moment dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend.

Artikel 4a

9.16 Wijziging Wet houdbare overheidsfinanciën

De Wet houdbare overheidsfinanciën wordt als volgt gewijzigd:

A

B

In artikel 2, tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 13, onder a, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 2.23, vierde lid, onder a, van de Comptabiliteitswet 2016.

C

In artikel 8, tweede lid, wordt «artikel 5, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 2.21 van de Comptabiliteitswet 2016.

9.17 Wijziging Wet Infrastructuurfonds

De Wet Infrastructuurfonds wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, wordt «artikel 9, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 2.11, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

B

Artikel 6, tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

C

Artikel 8, zevende lid, vervalt onder vernummering van het negende tot en met elfde lid tot achtste tot en met tiende lid.

9.18 Wijziging Wet langdurige zorg

In artikel 9.1.7, vierde lid, onder c, van de Wet langdurige zorg wordt «artikel 91 van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 7.34 van de Comptabiliteitswet 2016.

9.19 Wijziging Wet marktordening gezondheidszorg

Artikel 67, derde lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg komt te luiden:

3.
Het eerste lid laat onverlet de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer ingevolge artikel 7.34 van de Comptabiliteitswet 2016. De Algemene Rekenkamer is bij het doen van mededelingen, bedoeld in de artikelen 7.30, 7.34, negende lid, en 7.39 van de Comptabiliteitswet 2016 verplicht tot geheimhouding, voor zover het betreft gegevens en inlichtingen die haar ingevolge de eerste volzin bekend zijn geworden.

9.20 Wijziging Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  1. Onze Ministers, bedoeld in de artikelen 2.1, tweede lid, en 2.8, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016;
B

Artikel 1.2, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  1. de organisaties waarover de ministers, bedoeld in artikel 2.29, tweede lid, juncto artikel 2.1, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 uitgezonderd artikel 2.9 van die wet, gehouden zijn financiële verantwoording af te leggen;

9.21 Wijziging Wet op het financieel toezicht

In artikel 1.93d van de Wet op het financieel toezicht wordt «artikel 91 van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 7.24 van de Comptabiliteitswet 2016.

9.22 Wijziging Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002

In artikel 21, achtste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt «artikel 34, eerste en tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 4.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en het vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

9.23 Wijziging Wet op de kansspelen

De artikelen 12, tweede lid, en 27l, tweede lid, van de Wet op de kansspelen komen te luiden:

2.
De artikelen 7.16 en 7.18, eerste tot en met derde lid en het vijfde en zesde lid, van de Comptabiliteitwet 2016 zijn van overeenkomstige toepassing.

9.24 Wijziging Wet op het LSOP en het politieonderwijs

In artikel 27, tiende lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs wordt «artikel 34 van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 4.20, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Comptabiliteitswet 2016.

9.25 Wijziging Wet op de parlementaire enquête 2008

In artikel 3, tweede lid, van de Wet op de parlementaire enquête wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 4.5 van de Comptabiliteitswet 2016.

9.26 Wijziging Wet op de rechterlijke organisatie

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 35a komt te luiden:

Artikel 35a
1.
In afwijking van artikel 4.6, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 verricht het bestuur namens de staat privaatrechtelijke rechtshandelingen voor zover die voortvloeien uit het door hem beheerde deel van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, tenzij bij of krachtens de wet is bepaald dat een andere minister dan Onze Minister de rechtshandeling verricht.
2.
Artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4.12, eerste en vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 zijn van overeenkomstige toepassing.
B

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1.
De departementale begroting, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt door Onze Minister opgesteld in overeenstemming met het begrotingsvoorstel van de Raad, tenzij zich het geval voordoet, bedoeld in het derde lid.
3.
Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot overeenstemming leidt en Onze Minister overwegende bezwaren houdt, wordt het begrotingsvoorstel van de Raad of het desbetreffende onderdeel daarvan in gewijzigde vorm opgenomen in de departementale begroting, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
C

Artikel 104a komt te luiden:

Artikel 104a
1.
In afwijking van artikel 4.6, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 verricht de Raad namens de staat privaatrechtelijke rechtshandelingen voor zover die voortvloeien uit het door hem beheerde deel van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, tenzij bij of krachtens de wet is bepaald dat een andere minister dan Onze Minister de rechtshandeling verricht.
2.
Artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en 4.12, eerste en vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 35a

Artikel 104a

9.27 Wijziging Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen

In artikel 81 van de Wet overheidspersoneel onder werknemersverzekeringen wordt «artikel 91 van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: artikel 7.34 van de Comptabiliteitswet 2016.

9.28 Wijziging Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen

In artikel 8 van de Wet stichting administratiekantoor beheer financiële instellingen wordt «artikel 91 van de Comptabiliteitswet 2001» vervangen door: de artikelen 7.24, aanhef en onderdeel e, en 7.34 van de Comptabiliteitswet 2016.

9.29 Wijziging Wet toezicht accountantsorganisaties

Artikel 5, tweede lid, onderdeel c, van de Wet toezicht accountantsorganisaties komt te luiden:

  1. de Auditdienst Rijk als bedoeld in artikel 1.1 van de Comptabiliteitswet 2016.

9.30 Wijziging Zorgverzekeringswet

De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 121 komt te luiden:

De bevoegdheden die artikel 7.34 van de Comptabiliteitswet 2016 de Algemene Rekenkamer verschaft ten aanzien van rechtspersonen met een wettelijke taak als bedoeld in artikel 7.24, eerste lid, onderdeel b, van die wet gelden niet ten aanzien van de wijze waarop zorgverzekeraars de opbrengst van bij of krachtens deze wet ingestelde heffingen aanwenden.

Artikel 10.1 Evaluatie

Onze Minister van Financiën zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 10.2 Overgangsrecht

Artikel 10.3 Grondslag besluiten

Met de inwerkingtreding van deze wet berusten:

Artikel 10.4 Samenloop

Artikel 10.5 Toepasselijkheid Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De bevoegdheden waarin deze wet voorziet, kunnen mede worden uitgeoefend in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 10.6 Intrekking Comptabiliteitswet 2001

De Comptabiliteitswet 2001 wordt ingetrokken.

Artikel 10.7 Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 10.8 Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Comptabiliteitswet 2016.

stb-2018-253 (PDF)

Wet van 11 juli 2018, houdende verlenging van de termijn gedurende welke aanwijzingen krachtens de Luchtvaartwet van militaire luchtvaartterreinen hun geldigheid behouden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de termijn van negen jaar gedurende welke aanwijzingen krachtens de Luchtvaartwet van militaire luchtvaartterreinen hun geldigheid behouden, met drie jaar te verlengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In Artikel XVIII, eerste lid, van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 2008, 561), wordt «niet langer dan negen jaar» vervangen door «niet langer dan twaalf jaar».

ARTIKEL II

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.