Wet van 22 mei 2019, houdende regels omtrent het waarborgen van edelmetalen voorwerpen (Waarborgwet 2019)
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Waarborgwet 1986 inhoudelijk op enkele punten te wijzigen en wetgevingstechnisch in zijn geheel te moderniseren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2
Artikel 3
Met de waarborging, vereist op grond van artikel 2, eerste lid, wordt gelijkgesteld de waarborging door een onafhankelijke waarborginstelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij een daartoe strekkend of mede daartoe strekkend verdrag dat Nederland bindt, mits het desbetreffende gehaltemerk op grond van aldaar geldende wettelijke voorschriften wordt erkend en de waarborging een beschermingsniveau biedt dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale waarborging wordt nagestreefd.
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Indien een platina, gouden of zilveren voorwerp een gehalte aan platina, goud of zilver heeft dat niet gelijk is aan een krachtens artikel 7, tweede lid, vastgesteld gehalte, wordt het voorwerp gewaarborgd op het naastgelegen lagere gehalte waarop het desbetreffende edelmetaal overeenkomstig artikel 7, eerste lid, of krachtens artikel 7, tweede lid, kan worden gewaarborgd.
Artikel 15
Indien het gehalte aan een bepaald edelmetaal niet in het hele voorwerp gelijk is, wordt voor het waarborgen van dat voorwerp uitgegaan van het aangetroffen laagste gehalte.
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Een waarborginstelling besluit het uitvoeren van een gehalteproef te weigeren, indien:
Artikel 20
Een waarborginstelling kan besluiten het voor de gehalteproef benodigde metaal te ontnemen aan het voorwerp zelf en niet aan het verlengstuk, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder c.
Artikel 21
Voor het borderel, bedoeld in artikel 19, onder b, wordt gebruik gemaakt van een door de betrokken waarborginstelling vastgesteld en tegen kostprijs ter beschikking gesteld formulier.
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Na de gehalteproef wordt elk stukje platina, goud of zilver dat voor die proef bestemd was, teruggegeven aan de aanbieder, tenzij de waarde ervan verwaarloosbaar is.
Artikel 26
Op verzoek van de aanbieder waarborgt een waarborginstelling palladium voorwerpen, voorwerpen met een gehalte aan goud onder 585 duizendsten en boven of gelijk aan 375 duizendsten en, in afwijking van artikel 2 en de paragrafen 2.3 en 2.4, platina, gouden en zilveren voorwerpen overeenkomstig het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
Artikel 27
Waarborging van de in artikel 26 bedoelde voorwerpen geschiedt op de bij of krachtens onderdeel 2.2 van Bijlage I van het Verdrag bedoelde gehalten.
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
Artikel 31
Het is een ondernemer verboden een voorwerp dat op grond van het bepaalde bij of krachtens deze wet niet behoeft te worden gewaarborgd, in de handel te brengen als platina, gouden of zilveren voorwerp indien dat voorwerp niet ten minste voldoet aan het op grond van artikel 7, eerste lid, voor het desbetreffende edelmetaal geldende laagste gehalte.
Artikel 32
Artikel 33
Het is een ondernemer verboden om een ander voorwerp dan een voorwerp dat ten minste voldoet aan het op grond van artikel 7, eerste lid, voor het desbetreffende edelmetaal geldende laagste gehalte, onder de aandacht van het publiek te brengen met gebruikmaking van de woorden edelmetaal, platina, goud of zilver, of op zodanige andere wijze dat daaruit redelijkerwijs kan worden afgeleid dat het gaat om een platina, gouden of zilveren voorwerp.
Artikel 34
De artikelen 30, eerste lid, 31, 32 en 33 zijn van overeenkomstige toepassing op degenen die verantwoordelijkheid dragen voor een verkoping, te weten:
Artikel 35
Artikel 36
Artikel 37
Artikel 38
Onze Minister kan in geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 of 40, eerste lid, of van de hoofdstukken 4 of 5, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
Artikel 39
Een waarborginstelling verstrekt een krachtens artikel 36, eerste lid, aangewezen ambtenaar desgevraagd de gegevens en inlichtingen en verschaft hem desgevraagd inzage in de gegevens en bescheiden die redelijkerwijze nodig zijn voor de uitvoering van het in artikel 36, eerste lid, bedoelde toezicht op de naleving.
Artikel 40
Artikel 41
In artikel 1:3, vierde lid, en de bijlage bij de artikelen 1:1 en 1:3 van de Algemene douanewet wordt «Waarborgwet 1986» telkens vervangen door: Waarborgwet 2019.
Artikel 42
Bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt:
Waarborgwet 2019: artikel 38.Artikel 43
In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten komt de zinsnede met betrekking tot de Waarborgwet 1986 te luiden: de Waarborgwet 2019, de artikelen 2 en 40, eerste lid, en de hoofdstukken 4 en 5.
Artikel 44
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 217 komt te luiden:
Artikel 217
Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:- hij die op palladium, platina, gouden of zilveren voorwerpen valse wettelijke merken of tekens plaatst of echte vervalst, met het oogmerk om die voorwerpen te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de daarop geplaatste merken en tekens echt en onvervalst waren;
- hij die, met gelijk oogmerk, op de bedoelde voorwerpen wettelijke merken of tekens plaatst door wederrechtelijk gebruik te maken van echte stempels of andere apparatuur bestemd voor het aanbrengen van wettelijke merken of tekens;
- hij die echte wettelijke merken of tekens inzet, aanvoegt of overbrengt in, aan of op andere palladium, platina, gouden of zilveren voorwerpen dan die waaraan zij oorspronkelijk zijn aangebracht, met het oogmerk om die voorwerpen te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof de bedoelde merken of tekens oorspronkelijk daarop waren geplaatst.
B
In artikel 377 wordt «artikel 7 van de Waarborgwet 1986» vervangen door: artikel 4 van de Waarborgwet 2019.
C
In artikel 378 wordt «artikel 7 van de Waarborgwet 1986» vervangen door «artikel 4 van de Waarborgwet 2019» en wordt «een te zijnen kantore aangeboden goud- of zilverwerk» vervangen door: een aan die waarborginstelling aangeboden palladium, platina, gouden of zilveren voorwerp».
D
In artikel 440 wordt «van rijksmerken voorziene platina, gouden of zilveren werken» vervangen door: van wettelijke merken voorziene palladium, platina, gouden of zilveren voorwerpen.
Artikel 217
Met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
Artikel 45
Artikel 46
Artikel 47
De Waarborgwet 1986 en de Wet van 4 oktober 2001 tot wijziging van de Waarborgwet 1986 met betrekking tot de uitoefening van toezicht op de naleving (Stb. 2001, 514) worden ingetrokken.
Artikel 48
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 49
Deze wet wordt aangehaald als: Waarborgwet met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.