Part of Smart Yellow Suite

WGK004116
Aanpassing van amvb’s aan wijziging Politiewet 2012 in Wet verruiming fouilleerbevoegdheden

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 19 januari 2017
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Aanpassing van enkele algemene maatregelen van bestuur aan de wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de verruiming van de fouilleerbevoegdheden van de politie (veiligheids-, vervoers- en insluitingsfouillering)

Samenvatting

Het nog niet in werking getreden deel van de Wet verruiming fouilleerbevoegdheden bevat onder meer een wijziging van artikel 7 Politiewet 2012. Daardoor moeten twee amvb’s worden aangepast: - de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren; - het Besluit bewapening en uitrusting politie. Behalve om wetstechnische aanpassingen gaat het om nadere regels (op te nemen in de Ambtsinstructie) over insluitingsfouillering, met name onderzoek aan en in het lichaam.

Documenten

stb-2018-157 (PDF)

Besluit van 3 mei 2018 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren vanwege verruiming van fouilleerbevoegdheden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 13 februari 2018, nr. 2201888, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 7, negende lid, 9, 21, 22 en 59, vijfde lid, van de Politiewet 2012, artikel 6, vijfde lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten en artikel 142, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 maart 2018, nr. W16.18.0028/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 18 april 2018, nr. 2237697, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:

B

De artikelen 20 en 21 komen te luiden:

Artikel 20
1.
Het onderzoek aan de kleding, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Politiewet 2012, en het onderzoek aan de kleding van een te vervoeren persoon, bedoeld in het vierde lid van dat artikel, geschiedt door het oppervlakkig aftasten van de kleding en wordt zo veel mogelijk uitgevoerd door een ambtenaar van hetzelfde geslacht als degene die aan het onderzoek wordt onderworpen.
2.
Als de ambtenaar bij het onderzoek, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Politiewet 2012, of bij het onderzoek, bedoeld in het vierde lid van dat artikel, ten behoeve van het vervoer van een persoon, voorwerpen aantreft die een gevaar kunnen vormen voor de veiligheid van de betrokkene of voor anderen, neemt hij die voorwerpen in bewaring.
Artikel 21
De ambtenaar die een onderzoek aan kleding of voorwerpen heeft uitgevoerd als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Politiewet 2012 meldt dit onverwijld schriftelijk aan de meerdere, onder vermelding van de redenen die tot dit onderzoek hebben geleid.
C

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

4.
De ambtenaar die het onderzoek heeft uitgevoerd, maakt hiervan onverwijld schriftelijk rapport op ten behoeve van de meerdere.
D

Artikel 29 wordt vervangen door twee artikelen, luidende:

Artikel 29
1.
De ambtenaar kan slechts van de ingeslotene verlangen dat deze zich ontkleedt indien:
  1. met toepassing van artikel 7, vijfde of zesde lid, van de Politiewet 2012 is bepaald dat betrokkene aan of in zijn lichaam wordt onderzocht,
  2. de kleding tijdens de insluiting een gevaar voor de veiligheid van betrokkene of van anderen kan vormen en een hulpofficier van justitie daarvoor toestemming heeft gegeven, of
  3. de kleding tijdens de insluiting naar het oordeel van de arts een gevaar voor de gezondheid van betrokkene of van anderen kan vormen.
2.
Bij toepassing van het eerste lid, onder b of c, neemt de ambtenaar de kleding in bewaring en draagt hij zorg voor vervangende kleding.
Artikel 29a
1.
Voordat de officier van justitie met toepassing van artikel 7, zesde lid, van de Politiewet 2012 bepaalt dat de ingeslotene in het lichaam wordt onderzocht, wordt de ingeslotene gehoord, zo veel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal.
2.
Zo nodig geschiedt het horen met bijstand van een tolk. Van het horen wordt aantekening gehouden.
3.
Toepassing van het eerste lid kan achterwege blijven indien:
  1. de vereiste spoed zich daartegen verzet;
  2. de gemoedstoestand van de ingeslotene daaraan in de weg staat.
4.
De ingeslotene ontvangt van de beslissing tot toepassing van artikel 7, zesde lid, van de Politiewet 2012 onverwijld schriftelijk en zo veel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling.
5.
De mededeling vermeldt bij welke functionaris een klacht kan worden ingediend.
E

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

F

Artikel 36a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

G

Artikel 37, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

H

In artikel 39 wordt «artikel 7, eerste en derde lid» vervangen door «artikel 7, eerste, derde en vierde lid».

I

In artikel 39a wordt «artikel 7, zevende lid» vervangen door «artikel 7, negende lid».

Artikel 20

Artikel 21

De ambtenaar die een onderzoek aan kleding of voorwerpen heeft uitgevoerd als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Politiewet 2012 meldt dit onverwijld schriftelijk aan de meerdere, onder vermelding van de redenen die tot dit onderzoek hebben geleid.

Artikel 29

Artikel 29a

ARTIKEL II

In de artikelen 6, eerste lid, 24, eerste lid, onder b, en 26, eerste lid, onder b, van het Besluit bewapening en uitrusting politie wordt «artikel 7, zevende lid» vervangen door «artikel 7, negende lid».

ARTIKEL III

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onder g, wordt «artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012» vervangen door «artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012».

B

In artikel 25, derde lid, wordt «artikel 7, eerste, tweede, derde en vijfde lid, van de Politiewet 2012» vervangen door «artikel 7, eerste tot en met vierde en zevende lid, van de Politiewet 2012».

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

stb-2018-143 (PDF)

Besluit van 22 mei 2018 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van diverse bepalingen over de verruiming van fouilleerbevoegdheden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 17 mei 2018, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2252821;

Gelet op artikel IV van de Wet van 21 mei 2014 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (Stb. 2014, 191), artikel III van de Wet van 8 april 2015 tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142), en artikel IV van het Besluit van 3 mei 2018 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren vanwege verruiming van fouilleerbevoegdheden (Stb. 2018, 143);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 juli 2018 treden achtereenvolgens in werking:

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.