Besluit van 3 juli 2018, houdende procedurele regels en regels over algemene onderwerpen over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingsbesluit)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 30 juni 2017, nr. IenM/BSK-2017/167181, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Gelet op het Europees landschapsverdrag, de habitatrichtlijn, de grondwaterrichtlijn, de kaderrichtlijn afvalstoffen, de kaderrichtlijn mariene strategie, de kaderrichtlijn maritieme ruimtelijke planning, de kaderrichtlijn water, het Londen-protocol, de mer-richtlijn, het PRTR-protocol, de PRTR-verordening, de richtlijn havenontvangstvoorzieningen, de richtlijn industriële emissies, de richtlijn inspraak en toegang tot de rechter, de richtlijn luchtkwaliteit, de richtlijn omgevingslawaai, de richtlijn overstromingsrisico’s, de richtlijn stedelijk afvalwater, de richtlijn storten afvalstoffen, de richtlijn toegang tot milieu-informatie, de richtlijn winningsafval, het SEA-protocol, de Seveso-richtlijn, de smb-richtlijn, het verdrag van Aarhus, het verdrag van Espoo, het verdrag van Granada, het verdrag van Valletta, het VN-Zeerechtverdrag, de vogelrichtlijn, het werelderfgoedverdrag, de zwemwaterrichtlijn en de artikelen 2.20, eerste lid, 4.3, 5.7, tweede lid, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, tweede en derde lid, 5.13, 5.16, tweede lid, 5.36, vijfde lid, 5.47, tweede en vijfde lid, 5.52, tweede lid, aanhef en onder b, 12.1, eerste lid, vierde lid en vijfde lid, 12.5, derde lid, 12.6, vierde lid, 12.8, vierde lid, 12.9, tweede lid, 13.5, eerste en tweede lid, 16.1, eerste en tweede lid, 16.2, tweede lid, 16.7, tweede lid, 16.15, 16.16, 16.17, 16.24, 16.36, zesde lid, aanhef en onder a, 16.39, tweede lid, 16.42, 16.43, eerste lid, 16.55, eerste lid, 16.65, eerste lid, 16.88, eerste lid, 17.5, derde lid, 18.2, vierde lid, 18.3, 20.6, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, 20.8, eerste lid, 20.13, tweede lid, en 20.14, vierde lid, van de Omgevingswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 december 2017, nr. W14.17.0197/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 juni 2018, nr. 2018-0000524072, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1.1 (begripsbepalingen)
Bijlage I bij dit besluit bevat begrippen en definities voor de toepassing van dit besluit.
Artikel 1.2 (exclusieve economische zone)
Dit besluit is van toepassing in de exclusieve economische zone.
Artikel 1.3 (aanwijzing verboden activiteiten met aanzienlijk nadelige gevolgen)
[Gereserveerd]
Artikel 3.1 (aanwijzing van rijkswateren)
Artikel 4.1 (toepassingsbereik)
Artikel 4.2 (bevoegd gezag waterschap enkel- en meervoudige aanvraag; decentraal, tenzij)
Artikel 4.3 (bevoegd gezag provincie enkel- en meervoudige aanvraag; magneetactiviteiten)
Artikel 4.4 (bevoegd gezag Minister van Infrastructuur en Waterstaat enkel- en meervoudige aanvraag; magneetactiviteiten)
Artikel 4.5 (voorrangsregel bevoegd gezag meervoudige aanvraag bij samenloop aanwijzing bevoegd gezag)
Artikel 4.6 (bevoegd gezag provincie enkel- en meervoudige aanvraag; magneetactiviteiten)
Artikel 4.7 (bevoegd gezag vervoerregio enkel- en meervoudige aanvraag)
[Gereserveerd]
Artikel 4.8 (bevoegd gezag Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties enkel- en meervoudige aanvraag; magneetactiviteiten)
Artikel 4.9 (bevoegd gezag Minister van Defensie enkel- en meervoudige aanvraag)
Onze Minister van Defensie beslist op een enkel- of meervoudige aanvraag om een omgevingsvergunning als de aanvraag alleen betrekking heeft op een of meer beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een militaire luchthaven.
Artikel 4.10 (bevoegd gezag Minister van Economische Zaken en Klimaat enkel- en meervoudige aanvraag; magneetactiviteiten)
Artikel 4.11 (bevoegd gezag Minister van Infrastructuur en Waterstaat enkel- en meervoudige aanvraag; magneetactiviteiten)
Artikel 4.12 (bevoegd gezag Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit enkel- en meervoudige aanvraag)
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beslist op een enkel- of meervoudige aanvraag om een omgevingsvergunning als de aanvraag alleen betrekking heeft op een of meer Natura 2000-activiteiten of flora- en fauna-activiteiten die zijn aangewezen op grond van artikel 1.3, vijfde lid, van de Wet natuurbescherming.
Artikel 4.13 (bevoegd gezag Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap enkel- en meervoudige aanvraag)
[Gereserveerd]
Artikel 4.14 (aanvullende aanwijzing bevoegd gezag meervoudige aanvraag zonder magneetactiviteiten)
Artikel 4.15 (voorrangsregel bevoegd gezag meervoudige aanvraag bij samenloop aanwijzing bevoegd gezag)
Artikel 4.16 (eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag)
Artikel 4.17 (flexibiliteitsregeling bevoegd gezag)
Artikel 4.18 (toepassingsbereik algemeen)
Artikel 4.19 (toepassingsbereik bij grondgebiedoverstijgende aanvraag)
Artikel 4.20 (advies en instemming door college van burgemeester en wethouders)
Artikel 4.21 (advies door gemeenteraad)
[Gereserveerd]
Artikel 4.22 (advies door gemeentelijke adviescommissie)
[Gereserveerd]
Artikel 4.23 (uitzondering instemming door college van burgemeester en wethouders bij afwijkactiviteit en eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag)
In afwijking van artikel 4.20, tweede lid, aanhef en onder a, behoeft de voorgenomen beslissing op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit geen instemming van het college van burgemeester en wethouders als:
Artikel 4.24 (advies en instemming door dagelijks bestuur waterschap)
Artikel 4.25 (advies en instemming door gedeputeerde staten)
Artikel 4.26 (advies en instemming door dagelijks bestuur vervoerregio)
[Gereserveerd]
Artikel 4.27 (advies en instemming door Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
Artikel 4.28 (advies en instemming door Minister van Defensie)
Artikel 4.29 (advies en instemming door Minister van Economische Zaken en Klimaat)
Artikel 4.30 (advies en instemming door Minister van Infrastructuur en Waterstaat)
Artikel 4.31 (advies en instemming door Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)
Artikel 4.32 (advies en instemming door Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)
Artikel 4.33 (advies door bestuur veiligheidsregio)
Het bestuur van de veiligheidsregio op het grondgebied waarvan een milieubelastende activiteit geheel of in hoofdzaak plaatsvindt, is adviseur voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in bijlage III, onder 1.
Artikel 4.34 (advies door inspecteur-generaal leefomgeving en transport)
De inspecteur-generaal leefomgeving en transport is adviseur voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in bijlage III, onder 2.
Artikel 4.35 (advies over indirecte lozingen)
Het bestuursorgaan dat zorg draagt voor het beheer van een zuiveringtechnisch werk of een oppervlaktewaterlichaam waarop afvalwater vanuit een voorziening voor de inzameling en transport van afvalwater wordt gebracht, is adviseur voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover de aanvraag betrekking heeft op een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit die betrekking heeft op het brengen van afvalwater of andere afvalstoffen in een dergelijke voorziening.
Artikel 4.36 (advies na toepassing flexibiliteitsregeling bevoegd gezag)
Het bestuursorgaan dat zijn bevoegdheid om op een aanvraag om een omgevingsvergunning te beslissen met toepassing van artikel 5.16 van de wet heeft overgedragen, is adviseur voor die aanvraag voor zover die betrekking heeft op de activiteit of activiteiten die bepalend zijn geweest voor de aanwijzing van dat bestuursorgaan als bevoegd gezag.
Artikel 4.37 (instemming niet vereist)
Het op grond van de artikelen 4.20 tot en met 4.32 aangewezen bestuursorgaan kan gevallen aanwijzen waarin instemming niet is vereist.
Artikel 4.38 (gronden onthouden instemming)
Artikel 5.1 (flexibiliteitsregeling projectbesluit Rijk)
[Gereserveerd]
Artikel 5.2 (inhoud en kennisgeving voornemen)
Artikel 5.3 (participatie)
Artikel 5.4 (verplichte voorkeursbeslissing)
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties neemt ter voorbereiding van een projectbesluit voor werken met een nationaal belang in ieder geval een voorkeursbeslissing als de mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving die is opgenomen in het voornemen of de daarin genoemde mogelijke oplossing voor die opgave, geheel of gedeeltelijk ziet op:
Artikel 5.5 (inhoud voorkeursbeslissing)
Artikel 5.6 (inhoud projectbesluit)
Onverminderd artikel 5.51 van de wet bevat een projectbesluit in ieder geval:
Artikel 5.7 (aanwijzing andere besluiten)
Artikel 5.8 (advies en instemming andere besluiten)
Artikel 8.1 (aanwijzen gevallen verhaal van kosten)
[Gereserveerd]
Artikel 8.2 (uitwerken ontgrondingenheffing)
[Gereserveerd]
Artikel 8.3 (vrijstelling grondwateronttrekkingsheffing)
[Gereserveerd]
Artikel 8.4 (kosten onderzoeken grondwaterbeleid)
[Gereserveerd]
Artikel 8.5 (financiële zekerheidstelling; bevoegdheid)
De gevallen, bedoeld in artikel 13.5, eerste lid, van de wet, waarvoor aan een omgevingsvergunning het voorschrift kan worden verbonden dat degene die de activiteit verricht financiële zekerheid stelt, zijn:
Artikel 8.6 (financiële zekerheidstelling; plicht)
[Gereserveerd]
Artikel 8.7 (financiële zekerheidstelling; plicht openbaar lichaam)
[Gereserveerd]
Artikel 8.8 (financiële zekerheidstelling; vorm)
Artikel 8.9 (financiële zekerheidstelling; hoogte)
Artikel 8.10 (financiële zekerheidstelling; duur)
Het bevoegd gezag stelt in het vergunningvoorschrift over financiële zekerheid vast hoe lang de financiële zekerheid in stand wordt gehouden.
Artikel 8.11 (afwegingscriteria opheffen financiële zekerheid)
Het bevoegd gezag houdt bij het opheffen van de financiële zekerheid voor een activiteit als bedoeld in artikel 8.5 voor zover van toepassing in ieder geval rekening met:
Artikel 8.12 (bewijsvoering financiële zekerheidstelling)
[Gereserveerd]
Artikel 8.13 (kostenverhaalplichtige activiteiten)
Bouwactiviteiten waarvan kosten worden verhaald als bedoeld in artikel 12.1, eerste lid, onder a, van de wet, zijn:
Artikel 8.14 (afzien van kostenverhaal)
Het bevoegd gezag kan beslissen geen exploitatieregels of exploitatievoorschriften vast te stellen, als:
Artikel 8.15 (verhaalbare kostensoorten)
De kosten, bedoeld in artikel 12.1, eerste lid, onder b, van de wet, zijn de ramingen van de in bijlage IV aangegeven kostensoorten.
Artikel 8.16 (wijze van berekenen kostenverhaal)
Artikel 8.17 (exploitatiebijdrage)
De exploitatiebijdrage, bedoeld in artikel 12.8, eerste lid, van de wet, wordt berekend door de in artikel 8.15 bedoelde kosten over de kostenverhaalplichtige activiteiten te verdelen naar rato van de opbrengsten van de gronden, waarbij geldt dat:
Artikel 8.18 (afrekening)
Artikel 8.19 (uitwerking exploitatieregels en exploitatievoorschriften)
Artikel 8.20 (aangewezen woningbouwcategorieën)
Woningbouwcategorieën als bedoeld in artikel 12.1, vierde lid, onder b, van de wet zijn:
Artikel 10.1 (overleg bestuursorgaan voorafgaand aan voorbereidingsbesluit)
Het bevoegde bestuursorgaan voert voorafgaand aan het nemen van een voorbereidingsbesluit op grond van artikel 4.16, eerste of tweede lid, van de wet, overleg met het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad.
Artikel 10.2 (motiveringsplicht vroegtijdige publieksparticipatie omgevingsplan)
Artikel 10.3 (toezending en overleg bij bijzondere betrokkenheid provincie)
Artikel 10.4 (actualisatie zwemwaterprofiel)
Een zwemwaterprofiel als bedoeld in artikel 3.6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt regelmatig beoordeeld en geactualiseerd in overeenstemming met bijlage III bij de zwemwaterrichtlijn.
Artikel 10.5 (overleg bij aanwijzing zwemlocaties)
Als de aanwijzing van zwemlocaties, bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, betrekking heeft op grensvormende of grensoverschrijdende wateren, overleggen gedeputeerde staten met de voor die wateren bevoegde Duitse of Belgische autoriteiten.
Artikel 10.6 (overleg bestuursorgaan voorafgaand aan instructie)
Het bevoegde bestuursorgaan voert voorafgaand aan het geven van een instructie op grond van artikel 2.33, artikel 2.34 of artikel 19.16, eerste en vierde lid, van de wet overleg met het bestuursorgaan waaraan de instructie wordt gegeven.
Artikel 10.7 (motiveringsplicht vroegtijdige publieksparticipatie omgevingsvisie)
Bij het vaststellen van een omgevingsvisie wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
Artikel 10.8 (motiveringsplicht vroegtijdige publieksparticipatie programma)
Bij het vaststellen van een programma wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.
Artikel 10.9 (informatieverplichting gemeenten, waterschappen, provincies)
Het college van burgemeester en wethouders of de gemeenteraad, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap en gedeputeerde staten of provinciale staten verstrekken aan Onze Minister die het aangaat de benodigde gegevens over:
Artikel 10.10 (overleg bij kwaliteit van de buitenlucht)
Bij de totstandkoming van een programma als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van de wet, voor zover dat is gericht op het voldoen aan een omgevingswaarde voor de kwaliteit van de buitenlucht, overlegt het college van burgemeester en wethouders of het op grond van artikel 4.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving aangewezen bestuursorgaan met de bevoegde autoriteiten van andere staten als het niet voldoen aan die omgevingswaarde wordt veroorzaakt door grensoverschrijdende emissies.
Artikel 10.11 (overleg bij en actualisatie van stroomgebiedsbeheerplannen en overstromingsrisicobeheerplannen)
Artikel 10.12 (overleg bij, actualisatie en operationaliteit programma van maatregelen mariene strategie)
Artikel 10.13 (overleg bij en actualisatie documenten ter voorbereiding van programma van maatregelen mariene strategie; initiële beoordeling, omschrijving goede milieutoestand en milieudoelen)
Artikel 10.14 (overleg bij en actualisatie documenten ter voorbereiding van programma van maatregelen mariene strategie; monitoringsprogramma)
Artikel 10.15 (overleg bij, actualisatie en eerste vaststelling van maritiem ruimtelijke plan)
Artikel 10.16 (overleg bij, actualisatie en operationaliteit maatregelen van waterprogramma’s)
Artikel 10.17 (overleg bij en actualisatie van actieplannen geluid)
Artikel 10.18 (actualisatie en eerste vaststelling beheerplan Natura 2000)
Artikel 10.19 (actualisatie programmatische aanpak stikstof)
[Gereserveerd]
Artikel 10.20 (kennisgeving melding en maatwerkvoorschrift)
Artikel 10.21 (aanvraag wateractiviteiten los)
Voor alle wateractiviteiten wordt de omgevingsvergunning los aangevraagd van de omgevingsvergunning voor andere activiteiten als bedoeld in de artikelen 5.1 en 5.4 van de wet.
Artikel 10.22 (informatie omgevingsvergunning milieubelastende activiteit)
Artikel 10.23 (termijnstelling in omgevingsvergunning)
Artikel 10.24 (voorbereidingsprocedure omgevingsvergunning)
Artikel 10.25 (toepassing coördinatieregeling Awb)
Artikel 10.26 (intrekking gedoogplichtbeschikking)
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de voorbereiding van een besluit tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een gedoogplichtbeschikking.
Artikel 10.27 (gegevensverstrekking externe veiligheidsrisico’s)
Artikel 10.28 (gegevensverstrekking domino-effecten Seveso-inrichting)
Wanneer het bevoegd gezag beschikt over gegevens als bedoeld in artikel 4.5, eerste lid, onder g, van het Besluit activiteiten leefomgeving, die niet zijn verstrekt door degene de Seveso-inrichting exploiteert, worden die gegevens beschikbaar gesteld aan degene de Seveso-inrichting exploiteert, voor zover dit nodig is voor de toepassing van artikel 4.13 van dat besluit.
Artikel 10.29 (verstrekking en publicatie gegevens over luchtkwaliteit)
Artikel 10.30 (beschikbaar stellen informatie over emissies)
[Gereserveerd]
Artikel 10.31 (bekendmaking tijdelijke regels bij luchtverontreiniging)
[Gereserveerd]
Artikel 10.32 (actualisatie en beschikbaar stellen monitoringsprogramma)
[Gereserveerd]
Artikel 10.33 (gegevensverstrekking kaderrichtlijn water)
[Gereserveerd]
Artikel 10.34 (gegevensverstrekking beschermde gebieden kaderrichtlijn water)
Het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, gedeputeerde staten en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verstrekken zo spoedig mogelijk na gegevensverzameling, de beschermde gebieden, bedoeld in artikel 10.15 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Artikel 10.35 (verstrekking en publicatie gegevens inzameling, transport en behandeling stedelijk afvalwater en afvoer slib)
Artikel 10.36 (beschikbaar stellen verslagen monitoring waterkwaliteit)
[Gereserveerd]
Artikel 10.37 (gegevensverstrekking zwemlocaties)
Het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap verstrekt jaarlijks uiterlijk op 31 oktober over elke zwemlocatie waarover hij het beheer heeft in ieder geval de volgende gegevens aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat:
Artikel 10.38 (beschikbaar stellen verslag monitoring omgevingswaarde kwaliteit zwemlocatie)
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt een verslag van de resultaten van de monitoring van de omgevingswaarde voor de kwaliteit van een zwemlocatie, bedoeld in artikel 2.19, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, elektronisch beschikbaar.
Artikel 10.39 (beschikbaar stellen informatie over zwemlocaties)
Artikel 10.40 (verstrekking en publicatie gegevens over belangrijke wegen, spoorwegen en luchthavens)
Artikel 10.41 (gegevensverstrekking door beheerder geluidbron voor geluidbelastingkaart)
Artikel 10.42 (gegevensverstrekking door bestuursorganen voor geluidbelastingkaart)
Als dat nodig is voor de vaststelling van een geluidbelastingkaart, verstrekken bestuursorganen elkaar op verzoek alle gevraagde gegevens voor zover het verzoekende bestuursorgaan daar geen toegang toe heeft.
Artikel 10.43 (gegevensverstrekking PRTR; uitstel verklaring PRTR-verslag)
Het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 10.27 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, doet van het uitstel van de afgifte van de verklaring, bedoeld in artikel 10.28, derde lid, van dat besluit, uiterlijk op 30 juni van het kalenderjaar volgend op het verslagjaar, schriftelijk mededeling aan degene die de activiteit, bedoeld in bijlage I bij de PRTR-verordening, verricht.
Artikel 10.44 (gegevensverstrekking PRTR; gegevens als bedoeld in artikel 5.10 van het Besluit activiteiten leefomgeving)
Artikel 10.45 (gegevensverstrekking PRTR; handelwijze bij geheimhouden gegevens)
Artikel 10.46 (beschikbaar stellen van gegevens en verklaringen PRTR)
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt de gegevens en verklaringen, bedoeld in artikel 10.34 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, uiterlijk op 31 maart van het tweede kalenderjaar volgend op het verslagjaar per verslagjaar beschikbaar via het PRTR.
Artikel 10.47 (beschikbaar stellen eindonderzoek bodem)
Artikel 10.48 (gegevensverstrekking werelderfgoed)
Een instantie of een bestuursorgaan, aangewezen als siteholder in het managementplan, bedoeld in de Operational guidelines for the implementation of the World Heritage Convention, verstrekt aan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op verzoek de gegevens die nodig zijn om te kunnen voldoen aan artikel 29 van het werelderfgoedverdrag.
Artikel 10.49 (gegevensverstrekking activiteiten die werelderfgoed aan kunnen tasten)
Artikel 11.1 (plan-mer-beoordeling)
Artikel 11.2 (advies Commissie voor de milieueffectrapportage)
Uiterlijk op het moment van terinzagelegging van het milieueffectrapport stelt het bevoegd gezag de Commissie voor de milieueffectrapportage in de gelegenheid daarover te adviseren.
Artikel 11.3 (inhoud plan-MER)
Artikel 11.4 (inhoud plan of programma)
Artikel 11.5 (monitoring plan-mer)
[Gereserveerd]
Artikel 11.6 (aanwijzen mer-(beoordelings)plichtige projecten)
Artikel 11.7 (bijzonderheden bij aanwijzen mer-(beoordelings)plichtige projecten)
Artikel 11.8 (bijzonderheden bij de besluiten bij mer-(beoordelings)plichtige projecten)
Artikel 11.9 (regels ontheffing)
[Gereserveerd]
Artikel 11.10 (inhoud mededeling voornemen)
[Gereserveerd]
Artikel 11.11 (project-mer-beoordeling)
[Gereserveerd]
Artikel 11.12 (passende scheiding)
[Gereserveerd]
Artikel 11.13 (raadpleging reikwijdte en detailniveau)
[Gereserveerd]
Artikel 11.14 (advies Commissie voor de milieueffectrapportage)
[Gereserveerd]
Artikel 11.15 (elektronische beschikbaarstelling, kennisgeving, coördinatie)
[Gereserveerd]
Artikel 11.16 (inhoud project-MER)
[Gereserveerd]
Artikel 11.17 (beschrijving project in MER)
[Gereserveerd]
Artikel 11.18 (beschrijving milieueffecten in MER)
[Gereserveerd]
Artikel 11.19 (inhoud besluit)
[Gereserveerd]
Artikel 11.20 (monitoring project-mer)
[Gereserveerd]
Artikel 11.21 (gegevensverstrekking)
[Gereserveerd]
Artikel 11.22 (mededeling en toezending informatie grensoverschrijdende milieueffecten)
Artikel 11.23 (overleg)
Artikel 11.24 (zienswijzen)
Het betrokken publiek en de bevoegde instanties van de andere staat worden in de gelegenheid gesteld zienswijzen naar voren te brengen, met overeenkomstige toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 11.25 (inhoud en verstrekking plan of programma)
Nadat het plan of programma is vastgesteld, verstrekt het bevoegd gezag dat plan of programma aan de bevoegde autoriteit van de andere staat, degenen die zienswijzen naar voren hebben gebracht en de bevoegde instanties van de andere staat.
Artikel 11.26 (grensoverschrijdende milieueffecten in Nederland)
Artikel 11.27 (mededeling grensoverschrijdende milieueffecten)
Artikel 11.28 (toezending informatie en zienswijzen)
Artikel 11.29 (overleg)
Artikel 11.30 (inhoud en verstrekking besluit)
Nadat het besluit is vastgesteld, verstrekt het bevoegd gezag dat besluit aan de bevoegde autoriteit, het betrokken publiek en de bevoegde instanties van de andere staat.
Artikel 11.31 (nieuwe informatie, monitoring en evaluatie)
Artikel 11.32 (grensoverschrijdende milieueffecten in Nederland)
Artikel 12.1 (samenstelling commissie)
De Commissie voor de milieueffectrapportage bestaat uit een voorzitter en ten hoogste veertien plaatsvervangend voorzitters.
Artikel 12.2 (secretaris en bureau)
Artikel 12.3 (jaarverslag)
De Commissie voor de milieueffectrapportage brengt jaarlijks voor 1 april aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
Artikel 12.4 (samenstelling werkgroep)
Artikel 12.5 (advisering door werkgroep)
Artikel 13.1 (toedeling handhavingstaak anders dan aan college van burgemeester en wethouders)
De bestuursrechtelijke handhavingstaak, bedoeld in artikel 18.1 van de wet, berust in de volgende gevallen bij:
Artikel 13.2 (toedeling handhavingstaak gedoogplichten)
[Gereserveerd]
Artikel 13.3 (bestuursdwangbevoegdheid instemmingsorgaan)
Artikel 14.1 (elektronische aanvraag, melding en verstrekken van gegevens en bescheiden)
Artikel 14.2 (elektronisch formulier)
Als een melding of het verstrekken van gegevens en bescheiden elektronisch wordt gedaan, of als een aanvraag om een omgevingsvergunning, een maatwerkvoorschrift of toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen elektronisch wordt ingediend:
Artikel 14.3 (aanvraag en melding op papier)
Als een melding of het verstrekken van gegevens of bescheiden op papier wordt gedaan, of als een aanvraag om een omgevingsvergunning, een maatwerkvoorschrift of toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen op papier wordt ingediend, wordt hiervoor gebruikgemaakt van een uitdraai van het elektronische formulier, bedoeld in artikel 14.2, onder a.
Artikel 14.4 (omgevingsdocument)
Als omgevingsdocument als bedoeld in artikel 16.2, tweede lid, van de wet worden aangewezen de volgende besluiten of rechtsfiguren en de daarbij behorende toelichting:
Artikel 15.1 (inwerkingtreding)
De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 15.2 (citeertitel)
Dit besluit wordt aangehaald als: Omgevingsbesluit.