Besluit van 13 juli 2016, houdende regels betreffende de digitale rechtsgang in het burgerlijk en bestuursrecht (Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 3 september 2015, nr. 680800;
Gelet op de artikelen 30c, derde lid, 30f, 30n, achtste lid, van het Wetboek van Rechtsvordering, artikelen 8:36b, tweede lid, 8:36d, tweede lid en 8:36f van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 24, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 oktober 2016, nr. W03.15.0303/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 12 juli 2016, nr. 780952;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit worden onder rechterlijke instanties verstaan:
Artikel 2
Artikel 3
Authenticatie om toegang te krijgen tot een digitaal systeem voor gegevensverwerking van de rechterlijke instanties, vindt plaats met een middel dat voldoet aan de volgende eisen:
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
In aanvulling op artikel 30c, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 8:36b, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht geldt de verplichting tot procederen langs elektronische weg niet voor een onderneming of rechtspersoon die niet op grond van artikel 5 of artikel 6 Handelsregisterwet is ingeschreven in het handelsregister, tenzij deze wordt vertegenwoordigd door een derde die in Nederland verplicht is tot digitaal procederen.
Artikel 8
Indien op de laatste dag van een voor de indiener geldende termijn voor indiening van een bericht een niet aan hem toerekenbare verstoring plaatsvindt van de toegang tot een digitaal systeem voor gegevensverwerking van de rechterlijke instanties, is een daardoor veroorzaakte overschrijding van die termijn verschoonbaar indien het bericht uiterlijk wordt ingediend op de eerstvolgende dag na de dag waarop de indiener ermee bekend had kunnen zijn dat de verstoring is verholpen. Artikel 1, eerste lid, van de Algemene termijnenwet is van overeenkomstige toepassing op deze eerstvolgende dag.
Artikel 9
De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 10
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht.