Part of Smart Yellow Suite

WGK003302
Wet wijziging financieel toetsingskader pensioenfondsen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Documenten

stb-2014-567 (PDF)

Wet van 17 december 2014 tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met aanpassing van het financieel toetsingskader voor pensioenfondsen (Wet aanpassing financieel toetsingskader)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het financieel toetsingskader voor pensioenfondsen aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

In artikel 25, eerste lid, komt onderdeel f als volgt te luiden:

  1. de maatstaven voor en voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt;.
C

Artikel 65, eerste lid, komt te luiden:

1.
Afkoop is slechts mogelijk in bij of krachtens de artikelen 66 tot en met 69 bedoelde situaties.
Ca

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

D

In artikel 72, onderdeel a, wordt «waarbij de technische voorzieningen» vervangen door: waarbij gezien de beleidsdekkingsgraad de technische voorzieningen.

Da

Artikel 74, eerste lid, komt te luiden:

1.
Indien de in artikel 72 genoemde omstandigheden niet meer van toepassing zijn, herleven de in artikel 71 bedoelde plichten van de overdragende pensioenuitvoerder en de ontvangende pensioenuitvoerder.
Db

In artikel 75, eerste lid, onderdeel a, wordt «de in artikel 71, derde lid, omschreven verplichting om binnen zes maanden» vervangen door: een in de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 71, zevende lid, opgenomen voorwaarde om binnen een termijn.

E

Artikel 95 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Bij regeling van Onze Minister wordt invulling gegeven aan de consistentie, bedoeld in het eerste lid.
F

Artikel 96 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een herstelplan als bedoeld in artikel 138 of artikel 139 van toepassing is;.
G

Aan artikel 102a wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.
H

Artikel 115c, negende lid, onderdeel h, komt te luiden:

  1. vaststelling van een herstelplan als bedoeld in artikel 138 of artikel 139;.
I

Artikel 115f wordt als volgt gewijzigd:

  1. de verplichting tot opstelling van een herstelplan als bedoeld in artikel 138 of artikel 139;.
Ia

In artikel 125, tweede lid, wordt «artikel 140, derde lid, onderdeel b, artikel 141, tweede lid» vervangen door: artikel 138, vierde lid, artikel 140, tweede lid.

J

In artikel 125a wordt «voor zover het de continuïteitsanalyse betreft» vervangen door: voor zover het de haalbaarheidstoets betreft.

K

Artikel 128 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De kostendekkende premie kan worden gedempt met een voortschrijdend gemiddelde van de rente of met verwacht rendement.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer het dempen van de kostendekkende premie.
L

Artikel 129 komt te luiden:

Artikel 129. Premiekorting of terugstorting
1.
Een pensioenfonds kan uitsluitend korting verlenen op de kostendekkende premie of de gedempte premie en kan uitsluitend terugstorten indien:
  1. gezien de beleidsdekkingsgraad ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de artikelen 126, 132 en 133;
  2. de voorwaardelijke toeslagen zowel met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn verleend als ook in de toekomst kunnen worden verleend; en
  3. de korting op de pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 in de voorgaande tien jaar gecompenseerd is.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
M

Na artikel 133 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 133a. Beleidsdekkingsgraad
1.
De beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds is de gemiddelde dekkingsgraad van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de beleidsdekkingsgraad en het moment van vaststelling van de beleidsdekkingsgraad.
Ma

Na artikel 133a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 133b. Melding reële dekkingsgraad aan toezichthouder
1.
Een pensioenfonds is verplicht om jaarlijks de hoogte van de reële dekkingsgraad van het pensioenfonds aan de toezichthouder te melden.
2.
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de reële dekkingsgraad.
N

Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Een pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:
  1. het pensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
  2. het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 of artikel 132 zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en
  3. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 of artikel 139.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
O

Artikel 137 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Een pensioenfonds stelt beleid vast met betrekking tot de voorwaardelijke toeslagverlening.
2.
Voor een pensioenfonds geldt bij de voorwaardelijke toeslagverlening het volgende:
  1. bij een beleidsdekkingsgraad onder een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen niveau wordt geen toeslag verleend;
  2. er wordt niet meer toeslag verleend dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is; en
  3. incidentele toeslagverlening om in het verleden niet toegekende toeslag of in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren kan worden verleend indien die toeslagverlening geen gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst overeenkomstig onderdeel b, de beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen, bedoeld in artikel 132, behoudt en in enig jaar ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor deze toeslagverlening beschikbaar is, wordt aangewend.
3.
Het tweede lid is niet van toepassing indien:
  1. een pensioenfonds volledig verzekerd is bij een verzekeraar;
  2. de werkgever een onvoorwaardelijke verplichting heeft tot het verstrekken van bijdragen aan een pensioenfonds zodanig dat dit pensioenfonds steeds voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen en daarbij sprake is van onvoorwaardelijke toeslagverlening voor deelnemers conform minimaal de groeivoet van het prijsindexcijfer; of
  3. anderszins sprake is van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bijzondere omstandigheden.
P

Artikel 138 komt te luiden:

Artikel 138. Herstelplan
1.
Wanneer de beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de bij of krachtens artikel 132 gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen, meldt het pensioenfonds dit onverwijld aan de toezichthouder.
2.
In de in het eerste lid bedoelde situatie dient het pensioenfonds binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt ter instemming bij de toezichthouder een concreet en haalbaar herstelplan in, tenzij het pensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad op dat moment weer voldoet aan artikel 132. In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het uiterlijk binnen tien jaar zal voldoen aan artikel 132.
3.
In afwijking van het tweede lid kan de toezichthouder, in verband met de specifieke situatie van het pensioenfonds en in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden, bepalen dat voor het herstelplan een kortere termijn geldt dan tien jaar.
4.
Een pensioenfonds dat bijdragen ontvangt van een in een andere lidstaat gevestigde bijdragende onderneming en een beleidsdekkingsgraad heeft die ligt onder de bij of krachtens artikel 131 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen werkt in het herstelplan tevens uit hoe het binnen een jaar zal voldoen aan artikel 131.
5.
Het herstelplan vertoont een in beginsel tijdsevenredig herstel. In afwijking hiervan kan het herstelplan een meer dan tijdsevenredig herstel vertonen in de eerste helft van de looptijd van het herstelplan.
6.
Het herstelplan gaat uiterlijk zes maanden nadat de beleidsdekkingsgraad is komen te liggen onder de bij of krachtens artikel 132 gestelde eisen in. Het pensioenfonds handelt onverwijld overeenkomstig het herstelplan.
7.
Het pensioenfonds stelt jaarlijks de beleidsdekkingsgraad vast op het moment waarop de situatie bedoeld in het eerste lid is vastgesteld. Zo nodig in afwijking van de vorige zin kan het pensioenfonds de beleidsdekkingsgraad jaarlijks vaststellen per het einde van het vierde kalenderkwartaal, door de eerste vaststelling van de beleidsdekkingsgraad na het moment waarop de situatie, bedoeld in het eerste lid, is vastgesteld te vervroegen.
8.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel die onder meer betrekking hebben op de periode tot het herstelplan ingaat.
Q

Artikel 139 komt te luiden:

Artikel 139. Actualisatie herstelplan
1.
Wanneer de beleidsdekkingsgraad die op grond van artikel 138, zevende lid, is vastgesteld ligt onder de bij of krachtens artikel 132 gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen, dient het pensioenfonds binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt ter instemming bij de toezichthouder een concreet en haalbaar geactualiseerd herstelplan in.
2.
In het in het eerste lid bedoelde herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het in dezelfde termijn als de termijn die het pensioenfonds bij het herstelplan op grond van artikel 138, tweede lid, heeft gebruikt, zal voldoen aan artikel 132. Het pensioenfonds kan, rekening houdend met de specifieke situatie van het pensioenfonds en in het belang van aanspraak- en pensioengerechtigden, een andere termijn hanteren voor het geactualiseerd herstelplan indien de toezichthouder daarmee instemt.
3.
Artikel 138, vierde tot en met achtste lid, is van toepassing op de geactualiseerde herstelplannen. Op het moment dat het geactualiseerde herstelplan ingaat vervangt dit een eerder vastgesteld herstelplan of geactualiseerd herstelplan.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
R

Artikel 140 komt te luiden:

Artikel 140. Maatregel minimaal vereist eigen vermogen
1.
Indien de beleidsdekkingsgraad die op grond van artikel 138, zevende lid, is vastgesteld vijf maal opeenvolgend ligt onder de bij of krachtens artikel 131 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen en de dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder dat niveau ligt neemt het pensioenfonds binnen zes maanden maatregelen waardoor de dekkingsgraad van het pensioenfonds direct voldoet aan artikel 131. Voor zover het bij de maatregelen vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten betreft worden deze direct in de technische voorzieningen verwerkt en ofwel direct doorgevoerd, ofwel in beginsel evenredig gespreid in de tijd gedurende maximaal de termijn die wordt gebruikt voor het herstelplan dat is opgesteld na constatering van de situatie, bedoeld in de eerste zin.
2.
Voor een pensioenfonds dat bijdragen ontvangt van een in een andere lidstaat gevestigde bijdragende onderneming geldt in plaats van het in het eerste lid genoemde aantal van vijf een aantal van een.
3.
Indien een pensioenfonds in de situatie, bedoeld in het eerste lid, maatregelen heeft genomen waardoor de dekkingsgraad direct voldoet aan artikel 131, begint voor de volgende toepassing van het eerste lid een nieuwe termijn. Indien een pensioenfonds in de situatie, bedoeld in het eerste lid, geen maatregelen heeft genomen omdat bij de laatste vaststelling van de beleidsdekkingsgraad de dekkingsgraad niet onder het minimaal vereist eigen vermogen lag, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing bij iedere volgende vaststelling van de beleidsdekkingsgraad op grond van artikel 138, zevende lid, totdat de beleidsdekkingsgraad ligt op of boven het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen of de beleidsdekkingsgraad en de dekkingsgraad liggen onder dat niveau.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
S

Artikel 141 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van het eerste lid kan de toezichthouder geen ontheffing verlenen van artikel 138, vierde lid, en artikel 140, tweede lid.
T

Artikel 142 komt te luiden:

Artikel 142. Vrijstelling bij uitzonderlijke situatie
Bij regeling van Onze Minister, na overleg met de toezichthouder, kan vrijstelling worden verleend van de in artikel 138 genoemde termijn van tien jaar en het in artikel 140 genoemde aantal van vijf, indien er sprake is van een uitzonderlijke economische situatie waardoor een groot aantal pensioenfondsen niet kan voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde vereisten inzake het vereist eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen.
U

In artikel 143, tweede lid, onderdeel d, wordt «een continuïteitsanalyse» vervangen door: een haalbaarheidstoets.

V

Artikel 144 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een uniforme set met economische scenario’s.
W

Artikel 145 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De actuariële en bedrijfstechnische nota van een pensioenfonds bevat verder:
  1. een financieel crisisplan waarin het pensioenfonds beschrijft welke maatregelen ingezet kunnen worden in de situatie dat niet aan de vereisten gesteld bij of krachtens artikel 132 zal worden voldaan en welke maatregelen ingezet kunnen worden in de situatie, bedoeld in artikel 140, eerste lid;
  2. het niveau van de beleidsdekkingsgraad vanaf welke premiekortingen en terugstortingen als bedoeld in artikel 129 zijn toegestaan; en
  3. een beschrijving van de overige sturingsmiddelen.
X

Artikel 147, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. informatie inzake de dekkingsgraad, de beleidsdekkingsgraad en de reële dekkingsgraad;.
  1. informatie over het herstelplan;
  2. informatie over de haalbaarheidstoets;
  3. informatie over toeslagverlening; en
  4. informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
Y

In de aanhef van artikel 150 wordt «de periode waarin een kortetermijnherstelplan van kracht is» vervangen door: een periode waarin de beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds ligt onder de bij of krachtens artikel 131 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen.

Z

In artikel 176, eerste lid, wordt «94, tweede lid, 95, 96» vervangen door «94, tweede lid, 96» en wordt «134, tweede, vierde en vijfde lid, 135» vervangen door «134, 135» en wordt «138, eerste tot en met vierde en zesde lid, 139» vervangen door: 138, 139.

AA

Aan artikel 220a worden twee leden, waarvan de nummering aansluit op het laatste lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:

#1.
Een pensioenfonds dat in het eerste jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 132 gestelde eisen, dient een herstelplan in op grond van artikel 138, waarbij het pensioenfonds, in afwijking van artikel 138, tweede lid, uitwerkt hoe het binnen 12 jaar zal voldoen aan artikel 132. Een pensioenfonds dat in het tweede jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 132 gestelde eisen dient een herstelplan in op grond van artikel 138 of artikel 139, waarbij het pensioenfonds, in afwijking van artikel 138, tweede lid, of artikel 139, tweede lid, uitwerkt hoe het binnen 11 jaar zal voldoen aan artikel 132. Indien een pensioenfonds een herstelplan heeft vastgesteld met een termijn van 12 of 11 jaar is artikel 139, tweede lid, voor zover het betreft het hanteren van een gelijke termijn voor herstelplannen, van toepassing vanaf het vierde jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel P, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader.
#2.
Artikel 140 is van toepassing op beleidsdekkingsgraden die zijn vastgesteld vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel R, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader.

Artikel 129. Premiekorting of terugstorting

Artikel 133a. Beleidsdekkingsgraad

Artikel 133b. Melding reële dekkingsgraad aan toezichthouder

Artikel 138. Herstelplan

Artikel 139. Actualisatie herstelplan

Artikel 140. Maatregel minimaal vereist eigen vermogen

Artikel 142. Vrijstelling bij uitzonderlijke situatie

Bij regeling van Onze Minister, na overleg met de toezichthouder, kan vrijstelling worden verleend van de in artikel 138 genoemde termijn van tien jaar en het in artikel 140 genoemde aantal van vijf, indien er sprake is van een uitzonderlijke economische situatie waardoor een groot aantal pensioenfondsen niet kan voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde vereisten inzake het vereist eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Aa

In artikel 25, tweede lid, wordt «artikel 135, derde lid, onderdeel b, artikel 136, tweede lid» vervangen door: artikel 133, vierde lid, artikel 135, tweede lid.

B

In artikel 35, eerste lid, komt onderdeel f als volgt te luiden:

  1. de maatstaven voor en voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt;.
C

In artikel 77, eerste lid, vervalt «en 129» en vervalt «of in geval van toepassing van artikel 3:160 van de Wet op het financieel toezicht».

Ca

Artikel 82, wordt als volgt gewijzigd:

D

In artikel 83, onderdeel a, wordt «waarbij de technische voorzieningen» vervangen door: waarbij gezien de beleidsdekkingsgraad de technische voorzieningen.

Da

Artikel 85, eerste lid, komt te luiden:

1.
Indien de in artikel 83 genoemde omstandigheden niet meer van toepassing zijn, herleven de in artikel 82 bedoelde plichten van de overdragende pensioenuitvoerder en de ontvangende pensioenuitvoerder.
Db

In artikel 86, eerste lid, onderdeel a, wordt «de in artikel 82, derde lid, omschreven verplichting om binnen zes maanden» vervangen door: een in de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 82, zevende lid, opgenomen voorwaarde om binnen een termijn.

E

Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Bij regeling van Onze Minister wordt invulling gegeven aan de consistentie, bedoeld in het eerste lid.
F

Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een herstelplan als bedoeld in artikel 133 of artikel 134 van toepassing is;.
G

Aan artikel 109a wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.
H

Artikel 110f wordt als volgt gewijzigd:

  1. de verplichting tot opstelling van een herstelplan als bedoeld in artikel 133 of artikel 134;.
I

Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De kostendekkende premie kan worden gedempt met een voortschrijdend gemiddelde van de rente of met verwacht rendement.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over onder meer het dempen van de kostendekkende premie.
J

Artikel 124 komt te luiden:

Artikel 124. Premiekorting of terugstorting
1.
Een beroepspensioenfonds kan uitsluitend korting verlenen op de kostendekkende premie of de gedempte premie en kan uitsluitend terugstorten indien:
  1. gezien de beleidsdekkingsgraad ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de artikelen 121, 127 en 128;
  2. de voorwaardelijke toeslagen zowel met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn verleend als ook in de toekomst kunnen worden verleend; en
  3. de korting op de pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 129 in de voorgaande tien jaar gecompenseerd is.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
K

Na artikel 128 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 128a. Dekkingsgraad
1.
De beleidsdekkingsgraad van een beroepspensioenfonds is de gemiddelde dekkingsgraad van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de beleidsdekkingsgraad en het moment van vaststelling van de beleidsdekkingsgraad.
Ka

Artikel 128b. Melding reële dekkingsgraad aan toezichthouder
1.
Een beroepspensioenfonds is verplicht om jaarlijks de hoogte van de reële dekkingsgraad van het beroepspensioenfonds aan de toezichthouder te melden.
2.
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de reële dekkingsgraad.
L

Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Een beroepspensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:
  1. het beroepspensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 126 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 127 gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
  2. het beroepspensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 126 of artikel 127, zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden of andere aanspraakgerechtigden onevenredig worden geschaad; en
  3. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 133 of artikel 134.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
M

Artikel 132 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Een beroepspensioenfonds stelt beleid vast met betrekking tot de voorwaardelijke toeslagverlening.
2.
Voor een beroepspensioenfonds geldt bij de voorwaardelijke toeslagverlening het volgende:
  1. bij een beleidsdekkingsgraad onder een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen niveau wordt geen toeslag verleend;
  2. er wordt niet meer toeslag verleend dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is; en
  3. incidentele toeslagverlening om in het verleden niet toegekende toeslag of in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren kan worden verleend indien die toeslagverlening geen gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst overeenkomstig onderdeel b, de beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen, bedoeld in artikel 127, behoudt en in enig jaar ten hoogste een vijfde van het vermogen dat voor deze toeslagverlening beschikbaar is, wordt aangewend.
3.
Het tweede lid is niet van toepassing indien:
  1. een beroepspensioenfonds volledig verzekerd is bij een verzekeraar; of
  2. anderszins sprake is van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bijzondere omstandigheden.
N

Artikel 133 komt te luiden:

Artikel 133. Herstelplan
1.
Wanneer de beleidsdekkingsgraad van een beroepspensioenfonds per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder de bij of krachtens artikel 127 gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen, meldt het beroepspensioenfonds dit onverwijld aan de toezichthouder.
2.
In de in het eerste lid bedoelde situatie dient het beroepspensioenfonds binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt ter instemming bij de toezichthouder een concreet en haalbaar herstelplan in, tenzij het beroepspensioenfonds gezien de beleidsdekkingsgraad op dat moment weer voldoet aan artikel 127. In het herstelplan werkt het beroepspensioenfonds uit hoe het uiterlijk binnen tien jaar zal voldoen aan artikel 127.
3.
In afwijking van het tweede lid kan de toezichthouder, in verband met de specifieke situatie van het beroepspensioenfonds en in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden, bepalen dat voor het herstelplan een kortere termijn geldt dan tien jaar.
4.
Een beroepspensioenfonds dat bijdragen ontvangt van een in een andere lidstaat gevestigde zelfstandige of beroepsgenoot en een beleidsdekkingsgraad heeft die ligt onder de bij of krachtens artikel 126 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen werkt in het herstelplan tevens uit hoe het binnen een jaar zal voldoen aan artikel 126.
5.
Het herstelplan vertoont een in beginsel tijdsevenredig herstel. In afwijking hiervan kan het herstelplan een meer dan tijdsevenredig herstel vertonen in de eerste helft van de looptijd van het herstelplan.
6.
Het herstelplan gaat uiterlijk zes maanden nadat de beleidsdekkingsgraad is komen te liggen onder de bij of krachtens artikel 127 gestelde eisen in. Het beroepspensioenfonds handelt onverwijld overeenkomstig het herstelplan.
7.
Het beroepspensioenfonds stelt jaarlijks de beleidsdekkingsgraad vast op het moment waarop de situatie bedoeld in het eerste lid is vastgesteld. Zo nodig in afwijking van de vorige zin kan het beroepspensioenfonds de beleidsdekkingsgraad jaarlijks vaststellen per het einde van het vierde kalenderkwartaal, door de eerste vaststelling van de beleidsdekkingsgraad na het moment waarop de situatie, bedoeld in het eerste lid, is vastgesteld te vervroegen.
8.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel die onder meer betrekking hebben op de periode tot het herstelplan ingaat.
O

Artikel 134 komt te luiden:

Artikel 134. Actualisatie herstelplan
1.
Wanneer de beleidsdekkingsgraad die op grond van artikel 133, zevende lid, is vastgesteld ligt onder de bij of krachtens artikel 127 gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen, dient het beroepspensioenfonds binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt ter instemming bij de toezichthouder een concreet en haalbaar geactualiseerd herstelplan in.
2.
In het in het eerste lid bedoelde herstelplan werkt het beroepspensioenfonds uit hoe het in dezelfde termijn als de termijn die het beroepspensioenfonds bij het herstelplan op grond van artikel 133, tweede lid, heeft gebruikt, zal voldoen aan artikel 127. Het beroepspensioenfonds kan, rekening houdend met de specifieke situatie van het beroepspensioenfonds en in het belang van aanspraak- en pensioengerechtigden, een andere termijn hanteren voor het geactualiseerd herstelplan indien de toezichthouder daarmee instemt.
3.
Artikel 133, vierde tot en met achtste lid, is van toepassing op de geactualiseerde herstelplannen. Op het moment dat het geactualiseerde herstelplan ingaat vervangt dit een eerder vastgesteld herstelplan of geactualiseerd herstelplan.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
P

Artikel 135 komt te luiden:

Artikel 135. Maatregel minimaal vereist eigen vermogen
1.
Indien de beleidsdekkingsgraad die op grond van artikel 133, zevende lid, is vastgesteld vijf maal opeenvolgend ligt onder de bij of krachtens artikel 126 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen en de dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder dat niveau ligt neemt het beroepspensioenfonds binnen zes maanden maatregelen waardoor de dekkingsgraad van het beroepspensioenfonds direct voldoet aan artikel 126. Voor zover het bij de maatregelen vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten betreft worden deze direct in de technische voorzieningen verwerkt en ofwel direct doorgevoerd, ofwel in beginsel evenredig gespreid in de tijd gedurende maximaal de termijn die wordt gebruikt voor het herstelplan dat is opgesteld na constatering van de situatie, bedoeld in de eerste zin.
2.
Voor een beroepspensioenfonds dat bijdragen ontvangt van een in een andere lidstaat gevestigde zelfstandige of beroepsgenoot geldt in plaats van het in het eerste lid genoemde aantal van vijf een aantal van een.
3.
Indien een beroepspensioenfonds in de situatie, bedoeld in het eerste lid, maatregelen heeft genomen waardoor de dekkingsgraad direct voldoet aan artikel 126, begint voor de volgende toepassing van het eerste lid een nieuwe termijn. Indien een beroepspensioenfonds in de situatie, bedoeld in het eerste lid, geen maatregelen heeft genomen omdat bij de laatste vaststelling van de beleidsdekkingsgraad de dekkingsgraad niet onder het minimaal vereist eigen vermogen lag, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing bij iedere volgende vaststelling van de beleidsdekkingsgraad op grond van artikel 133, zevende lid, totdat de beleidsdekkingsgraad ligt op of boven het niveau van het minimaal vereist eigen vermogen of de beleidsdekkingsgraad en de dekkingsgraad liggen onder dat niveau.
4.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.
Q

Artikel 136 wordt als volgt gewijzigd:

2.
In afwijking van het eerste lid kan de toezichthouder geen ontheffing verlenen van artikel 133, vierde lid, en artikel 135, tweede lid.
R

Artikel 137 komt te luiden:

Artikel 137. Vrijstelling bij uitzonderlijke situatie
Bij regeling van Onze Minister, na overleg met de toezichthouder, kan vrijstelling worden verleend van de in artikel 133 genoemde termijn van tien jaar en het in artikel 135 genoemde aantal van vijf, indien er sprake is van een uitzonderlijke economische situatie waardoor een groot aantal beroepspensioenfondsen niet kan voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde vereisten inzake het vereist eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen.
S

In artikel 138, tweede lid, onderdeel d, wordt «een continuïteitsanalyse» vervangen door: een haalbaarheidstoets.

T

Artikel 139 wordt als volgt gewijzigd:

  1. een uniforme set met economische scenario’s.
U

Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De actuariële en bedrijfstechnische nota van een beroepspensioenfonds bevat verder:
  1. een financieel crisisplan waarin het beroepspensioenfonds beschrijft welke maatregelen ingezet kunnen worden in de situatie dat niet aan de vereisten gesteld bij of krachtens artikel 127 zal worden voldaan en welke maatregelen ingezet kunnen worden in de situatie, bedoeld in artikel 135, eerste lid;
  2. het niveau van de beleidsdekkingsgraad vanaf welke premiekortingen en terugstortingen als bedoeld in artikel 124 zijn toegestaan; en
  3. een beschrijving van de overige sturingsmiddelen.
V

Artikel 142, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. informatie inzake de dekkingsgraad, de beleidsdekkingsgraad en de reële dekkingsgraad;.
  1. informatie over het herstelplan;
  2. informatie over de haalbaarheidstoets;
  3. informatie over toeslagverlening; en
  4. informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
W

In de aanhef van artikel 145 wordt «de periode waarin een kortetermijnherstelplan van kracht is» vervangen door: een periode waarin de beleidsdekkingsgraad van het beroepspensioenfonds ligt onder de bij of krachtens artikel 126 gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen.

X

In artikel 171, eerste lid, wordt «102, tweede lid, 103, 104» vervangen door «102, tweede lid, 104» en wordt «129, tweede, vierde en vijfde lid, 130» vervangen door «129, 130» en wordt «133, eerste tot en met vierde en zesde lid, 134» vervangen door: 133, 134.

Y

Aan artikel 214 worden twee leden, waarvan de nummering aansluit op het laatste lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:

#1.
Een beroepspensioenfonds dat in het eerste jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel N, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 127 gestelde eisen, dient een herstelplan in op grond van artikel 133, waarbij het beroepspensioenfonds, in afwijking van artikel 133, tweede lid, uitwerkt hoe het binnen 12 jaar zal voldoen aan artikel 127. Een beroepspensioenfonds dat in het tweede jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel N, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 127 gestelde eisen, dient een herstelplan in op grond van artikel 133 of artikel 134, waarbij het beroepspensioenfonds, in afwijking van artikel 133, tweede lid, of artikel 134, tweede lid, uitwerkt hoe het binnen 11 jaar zal voldoen aan artikel 132. Indien een beroepspensioenfonds een herstelplan heeft vastgesteld met een termijn van 12 of 11 jaar is artikel 134, tweede lid, voor zover het betreft het hanteren van een gelijke termijn voor herstelplannen, van toepassing vanaf het vierde jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel N, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader.
#2.
Artikel 135 is van toepassing op beleidsdekkingsgraden die zijn vastgesteld vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel P, van de Wet aanpassing financieel toetsingskader.

Artikel 124. Premiekorting of terugstorting

Artikel 128a. Dekkingsgraad

Artikel 128b. Melding reële dekkingsgraad aan toezichthouder

Artikel 133. Herstelplan

Artikel 134. Actualisatie herstelplan

Artikel 135. Maatregel minimaal vereist eigen vermogen

Artikel 137. Vrijstelling bij uitzonderlijke situatie

Bij regeling van Onze Minister, na overleg met de toezichthouder, kan vrijstelling worden verleend van de in artikel 133 genoemde termijn van tien jaar en het in artikel 135 genoemde aantal van vijf, indien er sprake is van een uitzonderlijke economische situatie waardoor een groot aantal beroepspensioenfondsen niet kan voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde vereisten inzake het vereist eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen.

ARTIKEL III

De Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

De artikelen 48a, 48b, 49 en 49a vervallen.

ARTIKEL IIIA

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpassing financieel toetsingskader.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.