Besluit van 21 december 2016, houdende vaststelling van een nieuw besluit voor de sectoren Rijk, Politie en Defensie inzake het melden van vermoedens van misstanden in verband met de Wet Huis voor klokkenluiders (Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst, mede namens Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister van Veiligheid en Justitie en Onze Minister van Defensie, van 10 oktober 2016, nr. 2016-0000635876, Directie Constitutionele Zaken Wetgeving;
Gelet op artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wet Huis voor klokkenluiders, de artikelen 125, eerste lid, onder j, 125quinquies, eerste lid, onder f, en 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet, artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012 en de artikelen 12, onder o, en 12quater, eerste lid, onder f, van de Militaire Ambtenarenwet 1931;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 december 2016, nr.WO4.16.0326/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 20 december 2016, nr. 2016-0000794978, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Een ambtenaar kan een krachtens artikel 3, eerste lid, aangewezen vertrouwenspersoon integriteit in vertrouwen raadplegen over een vermoeden van een misstand.
Artikel 6
De vertrouwenspersoon integriteit maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder schriftelijke instemming van de melder.
Artikel 7
Degene bij wie een melding is gedaan, stelt de hoogste leidinggevende onverwijld in kennis van de melding en de datum waarop deze is ontvangen.
Artikel 8
Diegenen die betrokken zijn bij de behandeling van de melding gaan vertrouwelijk met de melding en de identiteit van de melder om.
Artikel 9
De hoogste leidinggevende bevestigt de ontvangst van de melding schriftelijk aan de melder, al dan niet via de vertrouwenspersoon integriteit, en informeert de persoon of personen op wie de melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor een onderzoeksbelang of een belang van de melder onnodig of onevenredig kan worden geschaad.
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Degene aan wie een tegemoetkoming is toegekend, kan worden verplicht tot terugbetaling, indien hij de procedure waarop de tegemoetkoming betrekking heeft voortijdig staakt. Deze verplichting geldt niet, indien het staken van de procedure direct voortvloeit uit de intrekking door het bevoegd gezag van de beslissing of het herzien van de handeling, waartegen de procedure is gericht.
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Hoofdstuk 11a, paragrafen 1 en 2, van het Algemeen militair ambtenarenreglement vervallen.
Artikel 20
Hoofdstuk 7a, paragrafen 1 en 2, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie vervallen.
Artikel 21
Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.
Artikel 22
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.
Artikel 23
Dit besluit wordt aangehaald als: Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie.