Part of Smart Yellow Suite

WGK002893
Implementatie richtlijn recht op informatie in strafprocedures

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Implementatie van de richtlijn nr. 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PbEU L 142)

Samenvatting

De richtlijn bevat minimumvoorschriften met betrekking tot het recht op informatie in straf- en in overleveringsprocedures. De richtlijn richt zich op een drietal vormen van informatieverschaffing: a) informatie aan een verdachte over bepaalde essentiële rechten die hen toekomen, b) informatie over de verdenking die tegen hem is gerezen en c) kennisneming van de processtukken.

Documenten

stb-2014-433 (PDF)

Wet van 5 november 2014, houdende implementatie van richtlijn nr. 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PbEU L 142)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de richtlijn nr. 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures (PbEU L 142) noodzaakt tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 27b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27c
1.
Aan de verdachte wordt bij zijn staandehouding of aanhouding medegedeeld ter zake van welk strafbaar feit hij als verdachte is aangemerkt. Buiten gevallen van staandehouding of aanhouding wordt de verdachte deze mededeling uiterlijk voorafgaand aan het eerste verhoor gedaan.
2.
Aan de verdachte die niet is aangehouden, wordt voorafgaand aan zijn eerste verhoor, onverminderd artikel 29, tweede lid, mededeling gedaan van het recht op rechtsbijstand, bedoeld in artikel 28, eerste lid, en, indien van toepassing, het recht op vertolking en vertaling, bedoeld in artikel 27, vierde lid.
3.
Aan de aangehouden verdachte wordt onverwijld na zijn aanhouding en in ieder geval voorafgaand aan zijn eerste verhoor schriftelijk mededeling gedaan van:
  1. het recht om de in het eerste lid bedoelde informatie te ontvangen;
  2. de in het tweede lid bedoelde rechten;
  3. het bepaalde in artikel 29, tweede lid;
  4. het recht op kennisneming van de processtukken op de wijze bepaald in de artikelen 30 tot en met 34;
  5. de termijn waarbinnen de verdachte, voor zover hij niet in vrijheid is gesteld, krachtens dit wetboek voor de rechter-commissaris wordt geleid;
  6. de mogelijkheden om krachtens dit wetboek om opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis te verzoeken;
  7. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechten.
4.
Aan een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan.
5.
In het proces-verbaal wordt melding gemaakt van de mededeling van rechten.
B

In artikel 44, tweede lid, wordt na de zinsnede «de dagvaarding ter terechtzitting,» ingevoegd: de oproeping, bedoeld in artikel 257f, eerste lid,.

Artikel 27c

ARTIKEL II

De Overleveringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Nadat de opgeëiste persoon is aangehouden, wordt hem onverwijld schriftelijk mededeling gedaan van:
  1. het recht een afschrift van het Europees aanhoudingsbevel te ontvangen, bedoeld in artikel 23, derde lid;
  2. het recht op bijstand van een raadsman, bedoeld in de artikelen 30 en 62;
  3. het recht op vertolking, bedoeld in artikel 30, en het recht op vertaling, bedoeld in artikel 23, derde lid, vierde en vijfde volzin;
  4. het recht om gehoord te worden, bedoeld in artikel 24.
Aan de opgeëiste persoon die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan.
B

Aan artikel 21, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 17, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.