Wet van 20 maart 2015, houdende herziening van de regels over toegelaten instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen in de Woningwet over toegelaten instellingen te herzien en een Financiële Autoriteit woningcorporaties in te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
Artikel 1
1.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:2.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt mede verstaan onder:3.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt, waar daarin in enigerlei bewoordingen sprake is van woongelegenheden, woningen, gebouwen of aanhorigheden die in eigendom van toegelaten instellingen zijn, onder die eigendom mede begrepen elke andere bevoegdheid tot het met betrekking tot woongelegenheden, woningen, gebouwen of aanhorigheden verrichten van de handelingen die volgens het burgerlijk recht tot de verantwoordelijkheid van een eigenaar behoren.4.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde vallen het boekjaar en het verslagjaar in de zin van deze wet samen met het kalenderjaar.B
Na artikel 18 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
C
De afdelingen 3 en 3A van hoofdstuk V vervallen.
D
In artikel 75, tweede lid, wordt «woningen, woonwagens en standplaatsen» telkens vervangen door: woongelegenheden.
Da
Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens hoofdstuk IV bepaalde zijn, behoudens in de gevallen dat de autoriteit ingevolge artikel 58, eerste lid, aanhef, werkzaamheden in het kader van het toezicht op toegelaten instellingen verricht, belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.2.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens hoofdstuk IV bepaalde zijn in de gevallen dat de autoriteit ingevolge artikel 58, eerste lid, aanhef, werkzaamheden in het kader van het toezicht op toegelaten instellingen verricht, belast de bij besluit van de autoriteit aangewezen personeelsleden.E
Na artikel 104 wordt een artikel ingevoegd, luidend:
Artikel 104a
1.
De autoriteit kan een toegelaten instelling aan welke compensatie niet volledig toekomt, verplichten tot betaling van een geldsom ten laste van die compensatie.2.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de toepassing van het eerste lid.F
Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:
1.
Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom aan een toegelaten instelling ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk IV, behoudens in de gevallen dat de autoriteit daartoe ingevolge het tweede lid bevoegd is, of ter handhaving van een maatregel als bedoeld in artikel 61d, eerste lid, of 61g.2.
De autoriteit is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom aan een toegelaten instelling:- op grond van een oordeel als bedoeld in artikel 58, eerste lid, onderdeel a of b;
- naar aanleiding van een plan als bedoeld in artikel 29 of 58, tweede lid, onderdeel a, dan wel indien de toegelaten instelling een zodanig plan niet verstrekt;
- indien een toegelaten instelling niet voldoet aan een, uit hoofde van een bevoegdheid als bedoeld in een van de artikelen 5:15 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht tot haar gericht, verzoek van een krachtens artikel 93, tweede lid, aangewezen personeelslid of
- ter handhaving van een aanwijzing als bedoeld in artikel 61d, tweede lid, of van de maatregel, bedoeld in artikel 104a, eerste lid.
G
Artikel 121, onderdeel b, komt te luiden:
- hoofdstuk IV, voor zover die algemene maatregelen van bestuur betrekking hebben op toegelaten instellingen;.
Artikel 1
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 26a
Aan de goedkeuring van de autoriteit zijn onderworpen de besluiten van het bestuur omtrent het doen van een investering ten behoeve van de volkshuisvesting, telkens indien daarmee ten minste een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag gemoeid is, welk bedrag bestaat uit een bedrag dat voor alle toegelaten instellingen geldt en een bedrag dat hoger is naarmate de financiële draagkracht van de toegelaten instelling groter is.
Artikel 27
Artikel 28
Besluiten van het bestuur kunnen bij of krachtens de statuten worden onderworpen aan de goedkeuring van de raad van toezicht en de algemene vergadering, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit.
Artikel 29
Indien naar zijn oordeel de financiële middelen ontbreken om werkzaamheden van de toegelaten instelling te kunnen voortzetten, meldt het bestuur dat onverwijld aan de autoriteit en stelt het een plan voor financiële sanering van de toegelaten instelling op.
Artikel 30
Artikel 31
Artikel 32
Artikel 33
Artikel 34
[vervallen]
Artikel 35
Artikel 36
Artikel 36a
Artikel 37
Artikel 38
Artikel 39
Onze Minister en de huurdersorganisaties, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op het overleg huurders verhuurder, zijn naast degenen, genoemd in artikel 346 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, bevoegd tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 van dat boek.
Artikel 40
De toegelaten instellingen zijn uitsluitend feitelijk werkzaam in gemeenten in Nederland, in gemeenten in de directe nabijheid van Nederland of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Artikel 41
Artikel 41a
Artikel 42
Artikel 43
Artikel 44
Artikel 44a
Artikel 45
Artikel 46
Artikel 47
Artikel 48
Artikel 49
Artikel 50
Artikel 51
De toegelaten instelling besteedt aan:
Artikel 52
Artikel 53
Artikel 53a
Artikel 54
Artikel 55
Artikel 55a
Artikel 55b
Artikel 56
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent:
Artikel 57
Artikel 58
Artikel 59
Artikel 60
Artikel 61
De autoriteit stelt een bestuursreglement vast.
Artikel 61a
Artikel 61b
Artikel 61ba
Artikel 61c
Artikel 61d
Artikel 61e
Artikel 61f
Een verzoek van Onze Minister of de autoriteit aan een toegelaten instelling om een bepaalde gedragslijn te volgen waarin niet is aangegeven welke gevolgen hij of zij verbindt aan het niet voldoen aan dat verzoek, is geen aanwijzing in de zin van artikel 61d.
Artikel 61g
Artikel 61h
Artikel 61i
Artikel 61j
Artikel 61k
Artikel 61l
Artikel 61la
De Algemene Rekenkamer is bevoegd, voor zover zij dit nodig acht voor het uitoefenen van haar taak, bij alle toegelaten instellingen alle goederen, administraties, documenten, en andere informatiedragers op een door haar aan te geven wijze te onderzoeken. Artikel 87, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 61lb
In bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen stelt Onze Minister de autoriteit en de betrokken raden van toezicht op de hoogte van zijn werkzaamheden ter uitoefening van zijn taken en bevoegdheden, bedoeld in dit hoofdstuk.
Artikel 61m
Artikel 61n
Artikel 61o
Onze Minister neemt slechts een besluit tot toepassing van artikel 61m, eerste lid, indien:
Artikel 61p
Artikel 61q
Elke toegelaten instelling is tot nakoming van een voor haar geldende algemeen verbindend verklaarde overeenkomst gehouden tegenover ieder ander die bij die nakoming een redelijk belang heeft.
Artikel 61s
Het ontwerp van een krachtens dit hoofdstuk vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan worden gedaan nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.
Artikel 61t
Artikel 104a
ARTIKEL Ibis
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt de Woningwet als volgt gewijzigd:
A
In artikel 35, tweede lid, eerste volzin, wordt «binnen zes maanden» vervangen door: binnen vier maanden.
B
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL IA
In dit hoofdstuk en in hoofdstuk 4 wordt verstaan onder Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
De Drinkwaterwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 4, vierde lid, onderdeel a, onder 1°, en 29, tweede lid, vervalt: onder c,.
B
In artikel 21, derde lid, onderdeel c, vervalt: onderdeel c,.
ARTIKEL V
De Huisvestingswet wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL VI
ARTIKEL VII
Artikel 9.15, onderdelen X en Y, van de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vervallen.
ARTIKEL VIII
In artikel 1, onderdeel b, van de Leegstandwet vervalt: onderdeel c,.
ARTIKEL IX
In artikel 78, eerste lid, van de Onteigeningswet wordt «artikel 70 of 70j» vervangen door: artikel 19.
ARTIKEL IXA
Aan artikel 4a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidend:
- het voeren van overleg als bedoeld in de artikelen 43, tweede lid, 53, tweede lid, tweede volzin en 55b, tweede lid, van de Woningwet.
ARTIKEL X
In de artikelen 4, tweede lid, onderdeel i, en 15e, tweede lid, van de Waterleidingwet vervalt: onder c,.
ARTIKEL XI
ARTIKEL XII
In artikel 1, onderdeel e, van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels vervalt: onderdeel a,.
ARTIKEL XIII
De Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting wordt ingetrokken.
ARTIKEL XIV
In artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur:
ARTIKEL XIVA
In de artikelen 87b, eerste lid, en 106, eerste lid, van de Wet geluidhinder komt onderdeel d te luiden:
- woonwagenstandplaats: standplaats als bedoeld in artikel 1, begripsomschrijving woongelegenheid, onder c, van de Woningwet.
ARTIKEL XIVB
ARTIKEL XV
De Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 9, vijfde lid, wordt «in de zin van artikel 70, eerste lid, van de Woningwet» vervangen door: als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Woningwet.
B
In artikel 15, eerste lid, onderdeel n, wordt «artikel 70» vervangen door: artikel 19.
ARTIKEL XVI
De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL XVII
In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op het overleg huurders verhuurder wordt «artikel 70» vervangen door: artikel 19.
ARTIKEL XVIII
In artikel 4 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens wordt «artikel 70» vervangen door: artikel 19.
ARTIKEL XIX
De bijlage bij artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Wet toezicht accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd:
ARTIKEL XX
[Vervallen]
ARTIKEL XXI
ARTIKEL XXII
ARTIKEL XXIII
Deze wet wordt aangehaald als: Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting.