Part of Smart Yellow Suite

WGK002008
Aanvullingswet bodem Omgevingswet

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 2 mei 2016
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem

Samenvatting

Het wettelijk stelsel van de Wet bodembescherming behoeft modernisering nu de landelijke operatie van urgentie sanering van verontreiniging met acute humane risico's bijna is voltooid. Voor de toekomst wordt een wettelijk stelsel ontworpen waarin bodembeheer centraal staat i.p.v. bodemsanering, waarbij de zorg voor bodemkwaliteit (in brede zin, niet alleen chemisch) een integraal onderdeel vormt van ruimtelijke ordening en ontwikkelingen in de omgeving. Tevens wordt het nieuwe instrumentarium geschikt gemaakt voor inbouw in de Omgevingswet.

Documenten

stb-2020-87 (PDF)

Wet van 19 februari 2020 tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten met het oog op het beschermen van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem (Aanvullingswet bodem Omgevingswet)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om de Omgevingswet aan te vullen met regels met het oog op de bescherming van de bodem, met inbegrip van het grondwater, en het duurzaam en doelmatig gebruik van de bodem;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1.1 (Omgevingswet)

De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.28 wordt als volgt gewijzigd:

  1. het beschermen van de gezondheid en het milieu, met betrekking tot het beschermen van de bodem of het voorkomen van onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid vanwege het gebruik van de bodem.
B

Aan artikel 4.12, eerste lid, onder a, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. met betrekking tot het op of in de bodem brengen van meststoffen,.
C

Aan artikel 10.3 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5.
Een rechthebbende gedoogt maatregelen, in het kader van het beschermen van de kwaliteit van grondwaterlichamen, opgenomen in:
  1. een regionaal waterprogramma als bedoeld in artikel 3.8,
  2. een programma van een waterschap als bedoeld in artikel 3.7, of
  3. een programma van het college van burgemeester en wethouders.
D

Na artikel 10.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10.10a (gedoogplicht maatregelen toevalsvondst van verontreiniging op of in de bodem)
1.
Een rechthebbende gedoogt dat tijdelijke beschermingsmaatregelen als bedoeld in artikel 19.9c worden uitgevoerd ter voorkoming of beperking van onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid als gevolg van blootstelling aan verontreiniging van de bodem.
2.
Artikel 5:27 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
E

Na artikel 10.13a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10.13b (gedoogplicht nazorg bodem)
Het college van burgemeester en wethouders kan aan een rechthebbende een gedoogplicht opleggen voor:
  1. het verrichten van onderzoek naar verontreiniging van de bodem voor het vaststellen van de doeltreffendheid en effecten van maatregelen ter uitvoering van regels over milieubelastende activiteiten op grond van artikel 4.1 of 4.3, of
  2. de uitvoering van maatregelen uit een nazorgplan als bedoeld in artikel 39d of 39e van de Wet bodembescherming of van maatregelen in het kader van nazorg krachtens artikel 39b van die wet, zoals die artikelen luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.1 van de Aanvullingswet bodem Omgevingswet.
F

Na artikel 10.21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10.21a (gedoogplicht verontreiniging van de bodem zorgplicht of ongewoon voorval)
Het college van burgemeester en wethouders kan voor het voorkomen, beperken of ongedaan maken van een verontreiniging of aantasting van de bodem aan een rechthebbende een gedoogplicht opleggen voor:
  1. het verrichten van onderzoek door de veroorzaker naar de aard en omvang van die verontreiniging of aantasting,
  2. het treffen van maatregelen door de veroorzaker voor het voorkomen, beperken of ongedaan maken van die verontreiniging of aantasting van de bodem en de directe gevolgen daarvan.
G

In artikel 16.33, vierde lid, wordt na «een gedoogplichtbeschikking als bedoeld in de artikelen 10.19 en 10.19a» ingevoegd: of artikel 10.21a.

H

Artikel 16.81 vervalt.

I

Na afdeling 19.2 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

J

Na artikel 23.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23.6a (noodregeling bodem)
1.
Als een voorziening onmiddellijk is geboden, kunnen met het oog op het beschermen van de bodem, in afwijking van artikel 4.3, bij ministeriële regeling regels worden gesteld over milieubelastende activiteiten.
2.
De regeling vervalt twaalf maanden nadat zij in werking is getreden of, als binnen die termijn een algemene maatregel van bestuur ter vervanging van de regeling in werking is getreden, op laatstbedoeld tijdstip. De termijn kan bij ministeriële regeling eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd.
K

In de bijlage, onder A, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Artikel 10.10a (gedoogplicht maatregelen toevalsvondst van verontreiniging op of in de bodem)

Artikel 10.13b (gedoogplicht nazorg bodem)

Het college van burgemeester en wethouders kan aan een rechthebbende een gedoogplicht opleggen voor:

Artikel 10.21a (gedoogplicht verontreiniging van de bodem zorgplicht of ongewoon voorval)

Het college van burgemeester en wethouders kan voor het voorkomen, beperken of ongedaan maken van een verontreiniging of aantasting van de bodem aan een rechthebbende een gedoogplicht opleggen voor:

Artikel 19.9a (toepassingsbereik afdeling 19.2a)

Artikel 19.9b (aanwijzing en afstemming bevoegd gezag; doormeldings- en informatieplicht bevoegd gezag)

Artikel 19.9c (treffen van tijdelijke beschermingsmaatregelen)

Artikel 19.9d (kostenverhaal getroffen maatregelen)

Artikel 23.6a (noodregeling bodem)

Artikel 2.1 (intrekken Wet bodembescherming)

De Wet bodembescherming wordt ingetrokken.

Artikel 2.2 (Algemene wet bestuursrecht)

Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 2.3 (Kaderwet subsidies I en M)

Na artikel 6 van de Kaderwet subsidies I en M wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 6a (delegatiebevoegdheid)
Onze Minister kan de uitvoering van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling over het verstrekken van subsidies voor de in artikel 3 genoemde activiteiten met inbegrip van het nemen van besluiten op grond van die regels delegeren aan bestuursorganen van provincie of gemeente.

Artikel 6a (delegatiebevoegdheid)

Onze Minister kan de uitvoering van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling over het verstrekken van subsidies voor de in artikel 3 genoemde activiteiten met inbegrip van het nemen van besluiten op grond van die regels delegeren aan bestuursorganen van provincie of gemeente.

Artikel 2.4 (Wet bevordering eigenwoningbezit)

Artikel 20 van de Wet bevordering eigenwoningbezit vervalt.

Artikel 2.5 (Wet milieubeheer)

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8.47, derde lid, onder c, wordt na «Wet bodembescherming» ingevoegd: , zoals die wet luidde tot het tijdstip waarop de Aanvullingswet bodem Omgevingswet in werking is getreden.

B

In de opsomming van wetten in artikel 13.1, tweede lid, vervalt: de Wet bodembescherming.

C

In artikel 15.20, eerste lid, vervalt het onderdeel met de zinsnede «de artikelen 30 of 31 van de Wet bodembescherming».

D

In artikel 15.31, eerste lid, vervalt onderdeel c.

E

Artikel 17.9, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

F

In de opsomming van wetten in artikel 20.3, eerste lid, vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet bodembescherming.

Artikel 2.6 (Wet op de economische delicten)

De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

B

In artikel 6 wordt in de zinsnede met betrekking tot de Omgevingswet na «10.6 tot en met 10.10,» ingevoegd «10.10a,» en na «10.13 tot en met 10.21»: 10.21a.

Artikel 3.1 (eerbiedigend overgangsrecht saneringen)

Artikel 3.2 (eerbiedigend overgangsrecht gebiedsgerichte aanpak en overige)

Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op:

Artikel 3.2a (bestuursrechtelijke handhaving overtreding zorgplicht artikel 13 Wet bodembescherming)

De artikelen 13, 27 en 95 van de Wet bodembescherming zoals die luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijven van toepassing op voor dat tijdstip veroorzaakte verontreiniging of aantasting als bedoeld in artikel 13 van de Wet bodembescherming die na dat tijdstip wordt ontdekt.

Artikel 3.3 (eerbiedigende werking voor vrijstellingen)

Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft tot en met 31 december 2021 van toepassing op een vrijstelling die op grond van artikel 64 van de Wet bodembescherming voor het gebruik van waterige fracties of reinigingswater is verleend.

Artikel 3.4 (eerbiedigende werking vordering tot schadevergoeding)

Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 73 van de Wet bodembescherming die aanhangig is gemaakt voor de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 3.5 (gelijkstellingen)

Artikel 3.6 (vangnetbepaling)

Bij algemene maatregel van bestuur kan overgangsrecht worden geregeld voor een bepaling in de Wet bodembescherming, die wordt vervangen door een bepaling in een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierin niet is voorzien in het overgangsrecht in deze wet.

Artikel 3.7 (voortzetting bestaand overgangsrecht)

Als in verband met de invoering van deze wet een wet, algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling wordt ingetrokken waarin een overgangsrechtelijke bepaling is opgenomen, blijft die overgangsrechtelijke bepaling van toepassing tot die is uitgewerkt

Artikel 4.1 (internetpublicatie, voorhang en andere totstandkomingsvereisten Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet en Aanvullingsregeling bodem Omgevingsrecht)

Artikel 4.2 (inwerkingtreding)

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 4.3 (citeertitel)

Deze wet wordt aangehaald als: Aanvullingswet bodem Omgevingswet.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.