Part of Smart Yellow Suite

WGK001982
Wijziging amvb's op het terrein van de scheepvaart ivm implementatie STCW-verdrag, RL 2012/35/EU en andere onderwerpen

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Besluit houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de scheepvaart i.v.m. de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en van richtlijn 2012/35/EU en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning

Samenvatting

De wijziging strekt tot implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en van de daarbij behorende STCW-Code (Trb. 1996, 249). Het STCW-verdrag is het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst. De wijzigingen zijn aangenomen bij resoluties 1 en 2 van een conferentie van de verdragsluitende partijen, gehouden van 21 tot 25 juni 2010 te Manilla. Het voorstel voorziet hiermee tevens in de implementatie van richtlijn nr. 2012/35/EU voornamelijk strekt tot verwerking van de STCW-wijzigingen in het EU-recht. Implementatie van het verdrag vindt tevens plaats in de Wet zeevarenden. In dit besluit worden o.a. de opleidings- en trainingseisen uit het verdrag opgenomen en vindt uitwerking van nieuwe vaarbevoegdheden plaats. Tevens worden wenselijke wijzigingen aangebracht, o.a. met betrekking tot de monsterrol en het monsterboekje.

Documenten

stb-2014-150 (PDF)

Besluit van 31 maart 2014, houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en van richtlijn 2012/35/EU en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 1 oktober 2013, nr. IenM/BSK-2013/209356, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op het op 7 juli 1978 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978 (Trb. 1981, 144), de bij dat verdrag behorende bindende bijlage en de Code inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (Trb. 1996, 249) zoals deze laatstelijk gewijzigd zijn op 25 juni 2010 (Trb. 2012, 43 en 198), hoofdstuk V, voorschrift 14, derde en vierde lid, van het op 1 november 1974 te Londen tot stand gekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157), voorschrift A.4.1, vierde lid, onderdeel b, van het Maritiem Arbeidsverdrag, 2006, richtlijn 2012/35/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 houdende wijziging van Richtlijn 2008/106/EG inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden (PbEU L 343), de artikelen 4, derde lid, 16, 18, derde lid, 19, eerste lid, 19a, eerste en tweede lid, 22, eerste lid, 25, eerste lid, 25b, eerste lid, 40, 48a, vierde lid, 64 en 69 van de Wet zeevarenden en de artikelen 5, eerste lid, en 19, eerste lid, onder a, van de Loodsenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 28 november 2013, nr. W14.13.0347/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 25 maart 2014, nr. IenM/BSK-2014/71368, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit zeevarenden handelsvaart en zeilvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  1. reizen nabij de Nederlandse kust: het gebruik van een schip waarvoor nautische en technische ondersteuning vanaf de wal beschikbaar is, in een vaargebied dat zich uitstrekt tot:
    1. de Nederlandse territoriale zee;
    2. de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee; of
    3. de Nederlandse exclusieve economische zone;.
  1. reizen nabij de internationale kust: het gebruik van een schip waarvoor nautische en technische ondersteuning vanaf de wal beschikbaar is, in een vaargebied dat een andere Staat die partij is bij het STCW-Verdrag op grond van voorschrift I/3 van de bijlage bij dat verdrag heeft aangemerkt als vaargebied voor reizen nabij de kust;.
B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1.
Op verzoek van de scheepsbeheerder kan Onze Minister een ontheffing als bedoeld in artikel 16 van de wet verlenen indien blijkt dat:.
4.
Onze Minister kan op een daartoe strekkend verzoek van de scheepsbeheerder in bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van de in artikel 120, eerste lid, bedoelde verplichting tot het in het bezit zijn van het bekwaamheidsbewijs scheepskok, indien de persoon ten aanzien van wie de ontheffing wordt verzocht een opleiding heeft genoten of instructies heeft gekregen op het gebied van voeding, persoonlijke hygiëne en de behandeling en opslag van levensmiddelen aan boord van schepen. De ontheffing geldt voor een specifiek tijdvak van ten hoogste een maand of tot aan het afmeren in de volgende aanloophaven.
5.
Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. Indien de voorschriften niet worden nageleefd kan Onze Minister een ontheffing tussentijds intrekken.
C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4
Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke beperkingen of aanvullingen mogen worden aangebracht op een vaarbevoegdheidsbewijs in verband met de aard van de lading, het soort schip, de GT, het voortstuwingsvermogen, het type voortstuwing, de scheepslengte of het vaargebied.
D

In artikel 6 vervallen het eerste lid en de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Een vaarbevoegdheidsbewijs voor een gezel is onbeperkt geldig.
F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Een geldig vaarbevoegdheidsbewijs of een aanvulling daarop kan worden vernieuwd indien de houder heeft dienstgedaan in een naar het oordeel van Onze Minister relevante functie waarvoor een vaarbevoegdheid is vereist en die door de houder op grond van de aan hem toegekende vaarbevoegdheden mocht worden vervuld of in een andere, bij regeling van Onze Minister vastgestelde, daarmee vergelijkbare functie, gedurende ten minste:
  1. 12 maanden in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing; of
  2. 3 maanden in de periode van 6 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing.
3.
Een vaarbevoegdheidsbewijs of een aanvulling daarop waarvan de geldigheid niet langer dan 5 jaar is verstreken wordt op verzoek vernieuwd indien de houder voorafgaand aan de aanvraag:
  1. een opleiding heeft gevolgd als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de wet en deze met succes heeft afgesloten;
  2. gedurende ten minste 3 maanden in de periode van 6 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing in een naar het oordeel van Onze Minister relevante functie boven de sterkte heeft dienstgedaan; of
  3. gedurende ten minste 3 maanden in de periode van 6 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing in een naar het oordeel van Onze Minister relevante maar lagere functie heeft dienstgedaan dan waarvoor zijn ongeldig geworden vaarbevoegdheidsbewijs gold.
4.
Onze Minister geeft op verzoek een vaarbevoegdheidsbewijs af met een geldigheidsduur van ten hoogste 6 maanden voor de vervulling van een functie als bedoeld in het derde lid, onderdeel c.
5.
Een vaarbevoegdheidsbewijs waarvan de geldigheid langer dan 5 jaar is verstreken wordt op verzoek vernieuwd indien de houder voorafgaand aan de aanvraag een opleiding heeft gevolgd als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de wet en deze met succes heeft afgesloten.
8.
Voor de afgifte van vaarbevoegdheidsbewijzen voor het dienstdoen op zeilschepen van minder dan 500 GT zijn, voor zover dat bij regeling van Onze Minister is bepaald, in plaats van de in het eerste tot en met zevende lid vermelde eisen de in die regeling vermelde eisen van toepassing.
G

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9
Onze Minister erkent een vaarbevoegdheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs voor het dienstdoen op tankers door een kapitein of een officier dat is afgegeven door een bevoegde autoriteit van een staat, niet zijnde een Lid-Staat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of de Bondsstaat Zwitserland, indien ten aanzien van dat vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 19, tweede tot en met zesde lid, van de bemanningsrichtlijn.
H

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10
1.
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs als kapitein op grond van de artikelen 22 of 22a van de wet legt de aanvrager het certificaat wetgeving en openbaar gezag over.
2.
Zeevarenden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs op grond van de artikelen 22 of 22a van de wet voor de functie van eerste stuurman, hoofdwerktuigkundige, tweede werktuigkundige of eerste maritiem officier, nemen voor aanvang van hun dienst aan boord kennis van de voor het in het eerste lid genoemde certificaat van belang zijnde maritieme regelgeving. Van deze kennisneming wordt schriftelijk bewijs vastgelegd.
3.
Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van het in het eerste lid genoemde certificaat.
I

Het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 2, komt te luiden:

J

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11
Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van een kennisbewijs ten behoeve van de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs en voor de in deze paragraaf bedoelde bekwaamheidsbewijzen en schriftelijke bewijzen.
K

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs hoger maritiem officier alle schepen of middelbaar maritiem officier alle schepen, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
  4. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  5. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies:
  1. maritiem officier alle schepen;
  2. wachtstuurman alle schepen;
  3. eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT;
  4. eerste stuurman alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel;
  5. wachtwerktuigkundige alle schepen;
  6. tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen;
  7. tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; en
  8. wachtwerktuigkundige zeevisvaart.
2.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste maritiem officier alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 24 maanden in de functie maritiem officier.
3.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtstuurman.
4.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies kapitein schepen van minder dan 3.000 GT en kapitein alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van:
  1. het certificaat scheepsmanagement-N;
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  3. het certificaat medische zorg aan boord,
en een ervaring heeft van:
  1. 36 maanden in de functie wachtstuurman; of
  2. 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman.
5.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige.
6.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige.
7.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W en een ervaring heeft van:
  1. 36 maanden in de functie wachtwerktuigkundige; of
  2. 24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige.
L

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs stuurman-werktuigkundige kleine schepen, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
  4. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  5. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies:
  1. maritiem officier alle schepen;
  2. wachtstuurman alle schepen;
  3. eerste stuurman schepen van minder dan 3000 GT;
  4. eerste stuurman alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel;
  5. wachtwerktuigkundige alle schepen;
  6. tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen;
  7. tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; en
  8. wachtwerktuigkundige zeevisvaart.
2.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies eerste maritiem officier schepen van minder dan 3.000 GT en minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en eerste maritiem officier alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager een ervaring heeft van 24 maanden in de functie maritiem officier.
3.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies kapitein schepen van minder dan 3.000 GT en kapitein alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van:
  1. het certificaat scheepsmanagement-N;
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  3. het certificaat medische zorg aan boord,
en een ervaring heeft van:
  1. 36 maanden in de functie wachtstuurman; of
  2. 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman.
4.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W en een ervaring heeft van 24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen.
M

De paragrafen 3 tot en met 7 van hoofdstuk 3. Nadere regels aangaande vaarbevoegdheidsbewijzen, vervallen.

N

Na artikel 13 worden twintig artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 14
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs stuurman alle schepen of stuurman waterbouw, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
  4. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  5. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies:
  1. wachtstuurman alle schepen;
  2. eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT; en
  3. eerste stuurman alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel.
2.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtstuurman.
3.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies kapitein schepen van minder dan 3.000 GT en kapitein alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van:
  1. het certificaat scheepsmanagement-N;
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  3. het certificaat medische zorg aan boord,
en een ervaring heeft van 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman.
4.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van:
  1. het certificaat scheepsmanagement-N;
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  3. het certificaat medische zorg aan boord,
en een ervaring heeft van:
  1. 36 maanden in de functie wachtstuurman; of
  2. 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman.
Artikel 15
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs wachtstuurman tot 3.000 GT, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
  4. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  5. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies:
  1. wachtstuurman alle schepen;
  2. eerste stuurman schepen van minder dan 3.000 GT; en
  3. eerste stuurman alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel.
2.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies kapitein schepen van minder dan 3.000 GT en kapitein alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van:
  1. het certificaat scheepsmanagement-N;
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  3. het certificaat medische zorg aan boord,
en een ervaring heeft van:
  1. 36 maanden in de functie wachtstuurman; of
  2. 24 maanden in de functie wachtstuurman, waarvan ten minste 12 maanden in de functie eerste stuurman.
Artikel 16
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs scheepswerktuigkundige alle schepen of scheepswerktuigkundige waterbouw, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en
  4. het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies:
  1. wachtwerktuigkundige alle schepen;
  2. tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen;
  3. tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; en
  4. wachtwerktuigkundige zeevisvaart.
2.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige alle schepen indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige.
3.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtwerktuigkundige.
4.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W en een ervaring heeft van:
  1. 36 maanden in de functie wachtwerktuigkundige; of
  2. 24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige.
Artikel 17
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs wachtwerktuigkundige tot 3.000 kW, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en
  4. het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies:
  1. wachtwerktuigkundige alle schepen;
  2. tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen;
  3. tweede werktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel; en
  4. wachtwerktuigkundige zeevisvaart.
2.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functies hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen en hoofdwerktuigkundige alle schepen met de beperking tot aannemersmaterieel, indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat scheepsmanagement-W en een ervaring heeft van:
  1. 36 maanden in de functie wachtwerktuigkundige; of
  2. 24 maanden in de functie wachtwerktuigkundige, waarvan ten minste 12 maanden in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige.
Artikel 18
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  3. het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee.
2.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid; en
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee.
3.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee, indien de aanvrager de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie eerste stuurman.
4.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee, indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie tweede werktuigkundige terwijl hij in het bezit is van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie, genoemd in het tweede lid.
Artikel 19
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  4. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
2.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen; en
  3. het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
3.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone, indien de aanvrager de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt en in het bezit is van:
  1. het certificaat medische eerste hulp aan boord;
  2. het certificaat medische zorg aan boord; en
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden,
en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie eerste stuurman.
4.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone, indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie tweede werktuigkundige terwijl hij in het bezit is van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie, genoemd in het tweede lid.
Artikel 20
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  4. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
2.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs schipper-machinist beperkt werkgebied, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen; en
  3. het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
3.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust indien de aanvrager de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt en in het bezit is van:
  1. het certificaat medische eerste hulp aan boord;
  2. het certificaat medische zorg aan boord;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en
  4. het certificaat aanvulling-N voor reizen nabij de internationale kust, en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie eerste stuurman.
4.
Het in het eerste lid genoemde kennisbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperkingen tot reizen nabij de internationale kust indien de aanvrager in het bezit is van het certificaat aanvulling-W voor reizen nabij de internationale kust en hij een ervaring heeft van 12 maanden in de functie tweede werktuigkundige terwijl hij in het bezit is van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie, genoemd in het tweede lid.
Artikel 21
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs officier elektrotechniek alle schepen, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden; en
  4. het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie officier elektrotechniek alle schepen.
Artikel 22
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gezel elektrotechniek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:
  1. het certificaat basisveiligheid; en
  2. het kennisbewijs gezel elektrotechniek alle schepen; dan wel
  3. een door de kapitein of de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/7 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden als aankomend gezel elektrotechniek.
Artikel 23
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel dek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen; en
  3. het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek alle schepen; dan wel
  4. een door de kapitein goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 18 maanden in de functie wachtlopend gezel dek.
Artikel 24
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:
  1. het certificaat basisveiligheid; en
  2. het kennisbewijs gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen; dan wel
  3. een door de kapitein of de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden in de functie wachtlopend gezel machinekamer.
Artikel 25
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen; en
  3. het kennisbewijs gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen; dan wel
  4. een door de kapitein goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 18 maanden in de functie wachtlopend gezel dek; en
  5. een door de hoofdwerktuigkundige goedgekeurd takenboek waarin is verklaard dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/5 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 12 maanden in de functie wachtlopend gezel machinekamer.
Artikel 26
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel dek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:
  1. het certificaat basisveiligheid; en
  2. het kennisbewijs wachtlopend gezel dek alle schepen; dan wel
  3. een schriftelijke verklaring van de kapitein dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel dek.
Artikel 27
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:
  1. het certificaat basisveiligheid; en
  2. het kennisbewijs wachtlopend gezel machinekamer alle schepen; dan wel
  3. een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel machinekamer.
Artikel 28
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:
  1. het certificaat basisveiligheid; en
  2. het kennisbewijs wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen; dan wel
  3. een schriftelijke verklaring van de kapitein dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-II/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel dek; en
  4. een schriftelijke verklaring van de hoofdwerktuigkundige dat de betrokkene heeft aangetoond te voldoen aan de eisen van bekwaamheid, bedoeld in sectie A-III/4 van de STCW-Code, en hij een ervaring heeft van ten minste 6 maanden als aankomend gezel machinekamer.
Artikel 29
Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke gegevens worden opgenomen in de in de artikelen 22 tot en met 28 bedoelde verklaringen.
Artikel 30
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie radio-operator heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Frequentiebesluit 2013.
Artikel 31
Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie radio-operator met de beperking tot het gebruik van VHF/UHF radiocommunicatieapparatuur heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Frequentiebesluit 2013.
Artikel 32
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart, tezamen met:
  1. het certificaat basisveiligheid;
  2. het certificaat reddingmiddelen;
  3. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
  4. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  5. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt en een ervaring heeft van 6 maanden in de functie wachtlopend gezel dek alle schepen recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtstuurman zeilvaart.
2.
Het in het eerste lid genoemde bekwaamheidsbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman zeilvaart indien de aanvrager een ervaring heeft van 12 maanden in de functie wachtstuurman zeilvaart.
3.
Het in het eerste lid genoemde bekwaamheidsbewijs geeft recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein zeilvaart indien de aanvrager in het bezit is van:
  1. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  2. het certificaat medische zorg aan boord,
en een ervaring heeft van 12 maanden in de functie eerste stuurman zeilvaart.
Artikel 33
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de bemanning van zeilschepen van minder dan 500 GT.
O

Hoofdstuk 4. Beroepsvereisten, wordt vervangen door:

P

Artikel 95 vervalt.

Q

In artikel 99, eerste lid, vervalt: , met uitzondering van het voorlopig monsterboekje als bedoeld in artikel 101, eerste lid, onder a,.

R

Artikel 101 vervalt.

S

In de artikelen 102 en 103 eerste en tweede lid, vervalt telkens: of een voorlopig monsterboekje.

T

Artikel 113, derde lid, komt te luiden:

3.
Bij toepassing van het eerste lid geeft de Medisch Adviseur Scheepvaart een geneeskundige verklaring af als bedoeld in artikel 40 van de wet dan wel, indien het meer dan een zeevarende betreft, een verklaring af van gelijkwaardigheid van de desbetreffende geneeskundige verklaringen met de geneeskundige verklaring, bedoeld in artikel 40 van de wet.
U

Artikel 116 vervalt.

V

Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:

W

Artikel 118 vervalt.

X

Artikel 119 komt te luiden:

Artikel 119
Op een schip dat een internationale reis van meer dan 3 dagen maakt met 100 of meer opvarenden, is een arts aanwezig.
Y

Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

2.
Onder scheepskok wordt verstaan een persoon van 18 jaar of ouder in het bezit van het bekwaamheidsbewijs scheepskok.
3.
Onze Minister kan bekwaamheidsbewijzen en vaarbevoegdheidsbewijzen, door bevoegde autoriteiten in andere landen afgegeven op grond van het Verdrag betreffende het diploma van bekwaamheid als scheepskok, 1946, of van het Maritiem Arbeidsverdrag, als gelijkwaardig aan Nederlandse bekwaamheidsbewijzen erkennen.
Z

Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:

AA

Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:

2.
De scheepsbeheerder verschaft de kapitein een exemplaar van de verklaring, bedoeld in het eerste lid.
6.
Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke gegevens worden opgenomen in de in het eerste lid bedoelde verklaring.
BB

Artikel 124a vervalt.

CC

Na artikel 125 worden zevenentwintig artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 125a
1.
Een geldig vaarbevoegdheidsbewijs dat is afgegeven voor 1 januari 2012 kan tot en met 31 december 2016 worden vernieuwd met inachtneming van de voorwaarden voor vernieuwing ervan zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel F, van het besluit van 31 maart 2014, houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en van richtlijn 2012/35/EU en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning (Stb. 150), in werking treedt.
2.
Een op grond van het eerste lid afgegeven vaarbevoegdheidsbewijs is uiterlijk geldig tot en met 31 december 2016.
Artikel 125b
1.
Houders van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet voor de functie kapitein alle schepen, kapitein kleine schepen, eerste stuurman alle schepen, eerste stuurman kleine schepen, of wachtstuurman alle schepen, overleggen een bekwaamheidsbewijs of een schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat zij zijn geschoold of bijgeschoold op het gebied van:
  1. ECDIS (Electronic Chart Display Information Sytems) en daaromtrent voldoen aan de toepasselijke eisen van sectie A-II/1 of sectie A-II/2 van de STCW-Code; en
  2. radarnavigatie.
2.
Houders van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet voor de functie hoofdwerktuigkundige alle schepen, hoofdwerktuigkundige kleine schepen, tweede werktuigkundige alle schepen, tweede werktuigkundige kleine schepen of wachtwerktuigkundige alle schepen, overleggen een bekwaamheidsbewijs of een schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat zij zijn geschoold of bijgeschoold op het gebied van hoogspanning en daaromtrent voldoen aan de toepasselijke eisen van sectie A-III/1 of sectie A-III/2 van de STCW-Code.
3.
Houders van een vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet voor de functie eerste maritiem officier alle schepen, eerste maritiem officier kleine schepen, maritiem officier of maritiem officier kleine schepen, overleggen een bekwaamheidsbewijs of een schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat zij zijn geschoold of bijgeschoold op het gebied van:
  1. ECDIS (Electronic Chart Display Information Sytems) en daaromtrent voldoen aan de toepasselijke eisen van sectie A-II/1 of sectie A-II/2 van de STCW-Code;
  2. hoogspanning en daaromtrent voldoen aan de toepasselijke eisen van sectie A-III/1 of sectie A-III/2 van de STCW-Code; en
  3. radarnavigatie.
4.
Voor de toepassing van het eerste en het derde lid wordt onder radarnavigatie verstaan de training voor het certificaat radarnavigator, bedoeld in artikel 70 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking is getreden.
Artikel 125c
Een vaarbevoegdheidsbewijs voor een functie op reizen nabij de kust of voor een functie op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, afgegeven aan een zeevarende voor het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A en M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treden, behoudt zijn geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum.
Artikel 125d
1.
Onverminderd artikel 8 heeft de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein op reizen nabij de kust of kapitein op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee.
2.
Onverminderd artikel 8 heeft de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman op reizen nabij de kust recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee.
3.
Onverminderd artikel 8 heeft de houder van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtwerktuigkundige op reizen nabij de kust recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kW met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de aansluitende zone van het Koninkrijk grenzend aan de Nederlandse territoriale zee.
Artikel 125e
1.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein op reizen nabij de kust of kapitein op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, tezamen met:
  1. het certificaat reddingmiddelen;
  2. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
  3. het certificaat medische eerste hulp aan boord;
  4. het certificaat medische zorg aan boord;
  5. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie; en
  6. het certificaat aanvulling-N voor reizen nabij de internationale kust,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
2.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein op reizen nabij de kust of kapitein op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, tezamen met:
  1. het certificaat reddingmiddelen;
  2. het certificaat brandbestrijding voor gevorderden;
  3. het certificaat medische eerste hulp aan boord;
  4. het certificaat medische zorg aan boord; en
  5. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
3.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman op reizen nabij de kust, tezamen met:
  1. het certificaat reddingmiddelen;
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord;
  3. het certificaat medische zorg aan boord; en
  4. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
4.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman op reizen nabij de kust, tezamen met:
  1. het certificaat reddingmiddelen;
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord; en
  3. het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie eerste stuurman schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
5.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtwerktuigkundige op reizen nabij de kust, tezamen met:
  1. het certificaat reddingmiddelen; en
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
6.
Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtwerktuigkundige op reizen nabij de kust, tezamen met:
  1. het certificaat reddingmiddelen; en
  2. het certificaat medische eerste hulp aan boord,
de aanvrager recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie tweede werktuigkundige schepen van minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de Nederlandse kust in een vaargebied dat zich uitstrekt tot de Nederlandse territoriale zee en de Nederlandse exclusieve economische zone.
7.
Het certificaat, genoemd in het eerste lid, onderdeel f, is niet vereist tot een bij regeling van Onze Minister vast te stellen tijdstip.
Artikel 125f
Vaarbevoegdheidsbewijzen met de beperking tot aannemersmaterieel, afgegeven voor het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A en M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treden, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum.
Artikel 125g
1.
Artikel 35, eerste en tweede lid, is tot en met 31 december 2016 niet van toepassing op een daarin bedoelde zeevarende indien:
  1. deze in het bezit is van een aan hem afgegeven geldig vaarbevoegdheidsbewijs waarop is aangetekend dat de houder voldoet aan de eisen voor de uitoefening van speciale taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de lading en de daarbij behorende uitrusting op tankschepen, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt; of
  2. het een wachtlopend gezel of een gekwalificeerd gezel betreft en deze aantoont ten minste 3 maanden dienst te hebben gedaan op een tankschip dan wel in het bezit is van een certificaat ten bewijze van het gevolgd hebben van een passende training.
2.
Een zeevarende als bedoeld in het eerste lid, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling olie- en chemicaliëntankschepen, bedoeld in artikel 35, eerste lid, en op het bekwaamheidsbewijs basis ladingbehandeling gastankschepen, bedoeld in artikel 35, tweede lid.
Artikel 125h
1.
Artikel 35, derde, vierde of vijfde lid, is tot en met 31 december 2016 niet van toepassing op een daarin bedoelde zeevarende indien deze in het bezit is van een aan hem afgegeven geldig vaarbevoegdheidsbewijs waarop is aangetekend dat de houder voldoet aan de eisen met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van taken op het type tankschip waarop hij vaart, genoemd in artikel 29, derde lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt.
2.
De houder van een certificaat behandeling en vervoer van aardolie en aardolieproducten in bulk aan boord van olietankschepen, afgegeven op grond van artikel 71 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling olietankschepen voor gevorderden, bedoeld in artikel 35, derde lid.
3.
De houder van een certificaat behandeling en vervoer van chemicaliën in bulk aan boord van chemicaliëntankschepen, afgegeven op grond van artikel 72 van dit besluit, zoals dat luidde voor het in het tweede lid bedoelde tijdstip, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling chemicaliëntankschepen voor gevorderden, bedoeld in artikel 35, vierde lid.
4.
De houder van een certificaat behandeling en vervoer van tot vloeistof verdichte of samengeperste gassen in bulk aan boord van gastankschepen, afgegeven op grond van artikel 73 van dit besluit, zoals dat luidde voor het in het tweede lid bedoelde tijdstip, heeft recht op het bekwaamheidsbewijs ladingbehandeling gastankschepen voor gevorderden, bedoeld in artikel 35, vijfde lid.
Artikel 125i
De artikelen 37 tot en met 47 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, blijven tot en met 31 december 2016 van toepassing op de behandeling van een aanvraag voor een vaarbevoegdheidsbewijs door officieren en oud-officieren van de Zeedienst der Koninklijke Marine.
Artikel 125j
Certificaten scheepsmanagement-N en scheepsmanagement-W die zijn afgegeven op grond van de artikelen 68 of 69 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in hoofdstuk 3, paragraaf 2, genoemde certificaat scheepsmanagement-N respectievelijk scheepsmanagement-W.
Artikel 125k
Bewijzen groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van passagiersschepen en bewijzen groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 74 of 79 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, eerste lid, genoemde schriftelijk bewijs geoefend zijn in groepsbegeleiding.
Artikel 125l
Bewijzen familiarisatietraining passagiersschip/schepen en bewijzen familiarisatie-training ro-ro passagiersschip/schepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 75 of 80 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en kunnen dienen als bewijs dat aan de verplichting tot het volgen van een familiarisatietraining, opgenomen in artikel 36, vijfde lid, is voldaan.
Artikel 125m
Bewijzen hotelpersoneel passagiersschepen en bewijzen hotelpersoneel ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 76 of 81 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, tweede lid, genoemde schriftelijk bewijs geoefend zijn in dienstverlening aan passagiers.
Artikel 125n
Certificaten passagiersveiligheid en certificaten passagiersveiligheid, ladingveiligheid en integriteit van de romp ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 77 of 82 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, vierde lid, genoemde certificaat passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp.
Artikel 125o
Certificaten crisisbeheersing en menselijk gedrag die zijn afgegeven op grond van de artikelen 78 of 83 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, derde lid, genoemde certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag.
Artikel 125p
Certificaten stoomvoortstuwing die zijn afgegeven op grond van artikel 84 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 38 genoemde certificaat stoomvoortstuwing.
Artikel 125q
Type rating certificaten die zijn afgegeven op grond van artikel 85 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 37, eerste lid, genoemde certificaat type rating HSC.
Artikel 125r
Certificaten grote zeilvaart en kennisbewijzen stuurman grote zeilvaart die zijn afgegeven op grond van artikel 86 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 32, eerste lid, genoemde bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart.
Artikel 125s
1.
Certificaten basisveiligheid die zijn afgegeven op grond van artikel 87 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 40, eerste lid, genoemde certificaat basisveiligheid.
2.
Voor bemanningsleden met de functie van ten minste wachtstuurman, wachtwerktuigkundige of maritiem officier geldt het geldige vaarbevoegdheidsbewijs tot en met 31 december 2016 als certificaat basisveiligheid.
Artikel 125t
Certificaten sloepsgast die zijn afgegeven op grond van artikel 88 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 40, tweede lid, en 117, eerste en tweede lid, genoemde certificaat reddingmiddelen.
Artikel 125u
Certificaten van bekwaamheid in het gebruik van snelle hulpverleningsboten die zijn afgegeven op grond van artikel 89 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 40, derde lid, en 117, derde lid, genoemde certificaat snelle hulpverleningsboten.
Artikel 125v
Certificaten brandbestrijding voor gevorderden die zijn afgegeven op grond van artikel 90 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 40, vierde lid, genoemde certificaat brandbestrijding voor gevorderden.
Artikel 125w
1.
Certificaten scheepsgezondheidszorg B die zijn afgegeven op grond van artikel 91, eerste lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan de in artikel 42, eerste lid, genoemde certificaten medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord.
2.
Certificaten scheepsgezondheidszorg O die zijn afgegeven op grond van artikel 91, tweede lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan de in artikel 42, eerste lid, genoemde certificaten medische eerste hulp aan boord en medische zorg aan boord.
Artikel 125x
Certificaten Wetgeving en Openbaar Gezag die zijn afgegeven op grond van artikel 92a van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 10, eerste lid, genoemde certificaat wetgeving en openbaar gezag.
Artikel 125y
Certificaten scheepsbeveiligingsfunctionaris die zijn afgegeven op grond van artikel 2 van de Regeling certificering scheepsbeveiligingsfunctionarissen behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 41, eerste lid, genoemde certificaat scheepsbeveiligingsfunctionaris.
Artikel 125z
Verklaringen als bedoeld in artikel 123, eerste en tweede lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel AA, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan de in artikel 123, eerste lid, genoemde verklaring.
Artikel 125aa
1.
In afwijking van artikel 20, derde lid, is het certificaat aanvulling-N voor reizen nabij de internationale kust, tot een bij regeling van Onze Minister vast te stellen tijdstip niet vereist voor de verkrijging van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie kapitein schepen van minder dan 500 GT met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.
2.
In afwijking van artikel 20, vierde lid, is het certificaat aanvulling-W voor reizen nabij de internationale kust, tot een bij regeling van Onze Minister vast te stellen tijdstip niet vereist voor de verkrijging van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie hoofdwerktuigkundige schepen met minder dan 3.000 kW voortstuwingsvermogen met de beperking tot reizen nabij de internationale kust.

Artikel 4

Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke beperkingen of aanvullingen mogen worden aangebracht op een vaarbevoegdheidsbewijs in verband met de aard van de lading, het soort schip, de GT, het voortstuwingsvermogen, het type voortstuwing, de scheepslengte of het vaargebied.

Artikel 9

Onze Minister erkent een vaarbevoegdheidsbewijs of een bekwaamheidsbewijs voor het dienstdoen op tankers door een kapitein of een officier dat is afgegeven door een bevoegde autoriteit van een staat, niet zijnde een Lid-Staat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of de Bondsstaat Zwitserland, indien ten aanzien van dat vaarbevoegdheidsbewijs of bekwaamheidsbewijs wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 19, tweede tot en met zesde lid, van de bemanningsrichtlijn.

Artikel 10

Artikel 11

Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van een kennisbewijs ten behoeve van de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs en voor de in deze paragraaf bedoelde bekwaamheidsbewijzen en schriftelijke bewijzen.

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Onverminderd artikel 8 geeft het bezit van het kennisbewijs officier elektrotechniek alle schepen, tezamen met:

de aanvrager die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt recht op een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie officier elektrotechniek alle schepen.

Artikel 22

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gezel elektrotechniek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

Artikel 23

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel dek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

Artikel 24

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

Artikel 25

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie gekwalificeerd gezel dek en machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

Artikel 26

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel dek alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

Artikel 27

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

Artikel 28

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie wachtlopend gezel dek en machinekamer alle schepen heeft de aanvrager de leeftijd van 16 jaar bereikt en is hij in het bezit van:

Artikel 29

Bij regeling van Onze Minister wordt bepaald welke gegevens worden opgenomen in de in de artikelen 22 tot en met 28 bedoelde verklaringen.

Artikel 30

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie radio-operator heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van het algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Frequentiebesluit 2013.

Artikel 31

Voor de afgifte van een vaarbevoegdheidsbewijs voor de functie radio-operator met de beperking tot het gebruik van VHF/UHF radiocommunicatieapparatuur heeft de aanvrager de leeftijd van 18 jaar bereikt en is hij in het bezit van het beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie, afgegeven in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens het Frequentiebesluit 2013.

Artikel 32

Artikel 33

Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de bemanning van zeilschepen van minder dan 500 GT.

Artikel 34

Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van de in dit hoofdstuk bedoelde bekwaamheidsbewijzen en schriftelijke bewijzen.

Artikel 35 Tankschepen

Artikel 36 passagiersschepen en ro-ro passagiersschepen

Artikel 37 Hogesnelheidsschepen

Artikel 38 Door een stoomvoortstuwingsinstallatie aangedreven schepen

Artikel 39 Door een gasturbinevoortstuwingsinstallatie aangedreven schepen

Hoofdwerktuigkundigen, tweede werktuigkundigen en eerste maritiem officieren aan boord van schepen voorzien van een gasturbinevoortstuwingsinstallatie, zijn in het bezit van het certificaat gasturbinevoortstuwing.

Artikel 40 Veiligheid

Artikel 41 Beveiliging

Artikel 42 Medische eerste hulp en medische zorg

Artikel 43 Scheepskoks

Scheepskoks als bedoeld in artikel 120, eerste lid, zijn in het bezit van het bekwaamheidsbewijs scheepskok.

Artikel 119

Op een schip dat een internationale reis van meer dan 3 dagen maakt met 100 of meer opvarenden, is een arts aanwezig.

Artikel 125a

Artikel 125b

Artikel 125c

Een vaarbevoegdheidsbewijs voor een functie op reizen nabij de kust of voor een functie op reizen nabij de kust zonder beperking in voortstuwingsvermogen, afgegeven aan een zeevarende voor het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A en M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treden, behoudt zijn geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum.

Artikel 125d

Artikel 125e

Artikel 125f

Vaarbevoegdheidsbewijzen met de beperking tot aannemersmaterieel, afgegeven voor het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A en M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treden, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum.

Artikel 125g

Artikel 125h

Artikel 125i

De artikelen 37 tot en met 47 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel M, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, blijven tot en met 31 december 2016 van toepassing op de behandeling van een aanvraag voor een vaarbevoegdheidsbewijs door officieren en oud-officieren van de Zeedienst der Koninklijke Marine.

Artikel 125j

Certificaten scheepsmanagement-N en scheepsmanagement-W die zijn afgegeven op grond van de artikelen 68 of 69 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in hoofdstuk 3, paragraaf 2, genoemde certificaat scheepsmanagement-N respectievelijk scheepsmanagement-W.

Artikel 125k

Bewijzen groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van passagiersschepen en bewijzen groepsbegeleiding in noodsituaties aan boord van ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 74 of 79 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, eerste lid, genoemde schriftelijk bewijs geoefend zijn in groepsbegeleiding.

Artikel 125l

Bewijzen familiarisatietraining passagiersschip/schepen en bewijzen familiarisatie-training ro-ro passagiersschip/schepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 75 of 80 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en kunnen dienen als bewijs dat aan de verplichting tot het volgen van een familiarisatietraining, opgenomen in artikel 36, vijfde lid, is voldaan.

Artikel 125m

Bewijzen hotelpersoneel passagiersschepen en bewijzen hotelpersoneel ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 76 of 81 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, tweede lid, genoemde schriftelijk bewijs geoefend zijn in dienstverlening aan passagiers.

Artikel 125n

Certificaten passagiersveiligheid en certificaten passagiersveiligheid, ladingveiligheid en integriteit van de romp ro-ro passagiersschepen die zijn afgegeven op grond van de artikelen 77 of 82 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, vierde lid, genoemde certificaat passagiersveiligheid, ladingveiligheid en waterdichtheid van de scheepsromp.

Artikel 125o

Certificaten crisisbeheersing en menselijk gedrag die zijn afgegeven op grond van de artikelen 78 of 83 van dit besluit, zoals die luidden voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 36, derde lid, genoemde certificaat crisisbeheersing en menselijk gedrag.

Artikel 125p

Certificaten stoomvoortstuwing die zijn afgegeven op grond van artikel 84 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 38 genoemde certificaat stoomvoortstuwing.

Artikel 125q

Type rating certificaten die zijn afgegeven op grond van artikel 85 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 37, eerste lid, genoemde certificaat type rating HSC.

Artikel 125r

Certificaten grote zeilvaart en kennisbewijzen stuurman grote zeilvaart die zijn afgegeven op grond van artikel 86 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 32, eerste lid, genoemde bekwaamheidsbewijs stuurman grote zeilvaart.

Artikel 125s

Artikel 125t

Certificaten sloepsgast die zijn afgegeven op grond van artikel 88 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 40, tweede lid, en 117, eerste en tweede lid, genoemde certificaat reddingmiddelen.

Artikel 125u

Certificaten van bekwaamheid in het gebruik van snelle hulpverleningsboten die zijn afgegeven op grond van artikel 89 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 40, derde lid, en 117, derde lid, genoemde certificaat snelle hulpverleningsboten.

Artikel 125v

Certificaten brandbestrijding voor gevorderden die zijn afgegeven op grond van artikel 90 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 40, vierde lid, genoemde certificaat brandbestrijding voor gevorderden.

Artikel 125w

Artikel 125x

Certificaten Wetgeving en Openbaar Gezag die zijn afgegeven op grond van artikel 92a van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel O, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 10, eerste lid, genoemde certificaat wetgeving en openbaar gezag.

Artikel 125y

Certificaten scheepsbeveiligingsfunctionaris die zijn afgegeven op grond van artikel 2 van de Regeling certificering scheepsbeveiligingsfunctionarissen behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in artikel 41, eerste lid, genoemde certificaat scheepsbeveiligingsfunctionaris.

Artikel 125z

Verklaringen als bedoeld in artikel 123, eerste en tweede lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel I, onderdeel AA, van het in artikel 125a, eerste lid, bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan de in artikel 123, eerste lid, genoemde verklaring.

Artikel 125aa

ARTIKEL II

Het Besluit zeevisvaartbemanning wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, tweede lid, wordt «sloepsgast» vervangen door «zeevarende» en wordt «artikel 44» vervangen door: artikel 45.

B

In artikel 19, eerste lid, vervalt «uitgedrukt in jaren».

C

In artikel 21, tweede lid, wordt «1 jaar» vervangen door: 12 maanden.

D

In de artikelen 25, onderdeel c, 30, onderdeel c, en 45 wordt «het certificaat sloepsgast» vervangen door: het certificaat reddingmiddelen.

E

In de artikelen 25, onderdeel e, 26, onderdeel d, en 28, onderdeel d, wordt «drie jaren» vervangen door: 36 maanden.

F

In de artikelen 25, onderdeel e, 26, onderdeel d, 29, onderdeel c, 31, onderdeel d, en 32, onderdeel d, wordt «een jaar» vervangen door: 12 maanden.

G

In de artikelen 27, onderdeel c, 40, onderdeel 3, en 41, onderdeel 3, wordt «twee jaar» vervangen door: 24 maanden.

H

In artikel 30, onderdeel e, wordt «twee jaren» vervangen door: 24 maanden.

I

In artikel 34, tweede lid, onderdeel d, wordt «één jaar» vervangen door: 12 maanden.

J

Het opschrift van artikel 45 komt te luiden:

K

Artikel 47 komt te luiden:

Artikel 47
Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van het certificaat medische eerste hulp aan boord en van het certificaat medische zorg aan boord.
L

Artikel 73 komt te luiden:

Artikel 73
1.
De schipper en de zeevarende die is aangewezen om medische hulp aan boord van het vissersvaartuig te verlenen, zijn in het bezit van het certificaat medische eerste hulp aan boord en van het certificaat medische zorg aan boord.
2.
Wanneer aan het vissersvaartuig een bemanningscertificaat is afgegeven voor een beperkt vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan vaargebied II, zijn, in afwijking van het eerste lid, de schipper en de zeevarende die is aangewezen om medische hulp aan boord van het vissersvaartuig te verlenen, in het bezit van het certificaat medische eerste hulp aan boord.
3.
Een zeevarende als bedoeld in het eerste of tweede lid toont door middel van een certificaat met tussenpozen van niet meer dan 5 jaar aan een passende herhalingstraining te hebben gevolgd.
M

In artikel 74, tweede lid, wordt «het certificaat scheepsgezondheidszorg B, bedoeld in artikel 47, eerste lid» vervangen door: het certificaat medische eerste hulp aan boord, genoemd in artikel 47.

N

Artikel 79 komt te luiden:

Artikel 79
Certificaten sloepsgast die zijn afgegeven op grond van artikel 45 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel II, onderdeel D, van het besluit van 31 maart 2014, houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en van richtlijn 2012/35/EU en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning (Stb. 150), in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 25, onderdeel c, 30, onderdeel c, en 45, genoemde certificaat reddingmiddelen.
O

Artikel 80 komt te luiden:

Artikel 80
1.
Certificaten scheepsgezondheidszorg B die zijn afgegeven op grond van artikel 47, eerste lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel II, onderdeel K, van het in artikel 79 bedoelde besluit in werking treedt, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 73, eerste en tweede lid, en 74, tweede lid, genoemde certificaat medische eerste hulp aan boord en het in artikel 73, eerste lid, genoemde certificaat medische zorg aan boord.
2.
Certificaten scheepsgezondheidszorg O die zijn afgegeven op grond van artikel 47, tweede lid, van dit besluit, zoals dat luidde voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip, behouden hun geldigheid overeenkomstig de daarop aangegeven einddatum en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 73, eerste en tweede lid, en 74, tweede lid, genoemde certificaat medische eerste hulp aan boord en het in artikel 73, eerste lid, genoemde certificaat medische zorg aan boord.
P

Artikel 81 vervalt.

Artikel 47

Bij regeling van Onze Minister worden de beroepsvereisten vastgesteld voor de verkrijging van het certificaat medische eerste hulp aan boord en van het certificaat medische zorg aan boord.

Artikel 73

Artikel 79

Certificaten sloepsgast die zijn afgegeven op grond van artikel 45 van dit besluit, zoals dat luidde voor het tijdstip waarop artikel II, onderdeel D, van het besluit van 31 maart 2014, houdende wijziging van algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en van richtlijn 2012/35/EU en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning (Stb. 150), in werking treedt, behouden hun geldigheid en worden voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld aan het in de artikelen 25, onderdeel c, 30, onderdeel c, en 45, genoemde certificaat reddingmiddelen.

Artikel 80

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.