Wet van 30 september 2015, houdende regels omtrent de basisregistratie ondergrond (Wet basisregistratie ondergrond)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het ter bevordering van een goede vervulling van bepaalde publiekrechtelijke taken en een doelmatig gebruik van beschikbare informatie over de ondergrond wenselijk is om een basisregistratie ondergrond tot stand te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2
Artikel 3
De basisregistratie ondergrond bestaat uit: het register brondocumenten ondergrond, de registratie ondergrond en het register inzake meldingen modellen.
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Het inschrijven van een krachtens artikel 9, eerste lid, aangewezen brondocument in het register brondocumenten ondergrond vindt plaats binnen een werkdag na ontvangst van het brondocument door Onze Minister.
Artikel 12
Artikel 13
Een krachtens artikel 9, eerste lid, aangewezen brondocument dat is ingeschreven in het register brondocumenten ondergrond, wordt daaruit niet verwijderd.
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Een in de registratie ondergrond opgenomen authentiek gegeven of authentiek model wordt niet uit de registratie ondergrond verwijderd.
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Een bestuursorgaan dat bij de vervulling van zijn publiekrechtelijke taak een model dan wel een gegeven uit een model nodig heeft, dat krachtens deze wet als authentiek model in de registratie ondergrond beschikbaar is, gebruikt dat authentieke model. Artikel 27, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in artikel 27, tweede lid, onderdeel b, in plaats van «een melding als bedoeld in artikel 30, eerste lid» wordt gelezen: een melding als bedoeld in artikel 30, tweede lid.
Artikel 29
Degene aan wie door een bestuursorgaan wordt gevraagd om een gegeven te verstrekken dat krachtens deze wet als authentiek gegeven in de registratie ondergrond beschikbaar is, behoeft dat gegeven niet te verstrekken, behoudens:
Artikel 30
Artikel 31
Artikel 30, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de maker van de authentieke modellen.
Artikel 32
Artikel 33
Artikel 34
Op een verzoek als bedoeld in artikel 32, eerste lid, is artikel 33 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat Onze Minister de beslissing op het verzoek, in afwijking van artikel 33, vijfde lid, bekend maakt aan de indiener van het verzoek. Indien de verzoeker belanghebbende is, is de beslissing op een zodanig verzoek een besluit.
Artikel 35
Op de behandeling van een melding als bedoeld in de artikelen 30, tweede lid, 31, of 32, tweede lid, voor zover deze betrekking heeft op een authentiek gegeven over een authentiek model, is artikel 33 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat Onze Minister, in afwijking van artikel 33, tweede lid, tweede volzin, de melding registreert in het register inzake meldingen modellen en daarin het desbetreffende authentieke gegeven vermeldt alsmede de aantekening «in onderzoek» bij dat gegeven.
Artikel 36
Artikel 37
Artikel 38
Artikel 39
Artikel 40
Artikel 41
Voor zover een krachtens artikel 9 aangewezen brondocument dat de grondslag vormt voor een gegeven over een verkenning als bedoeld in artikel 19, ontstaat in het kader van de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk waarvoor een bronhouder schriftelijk opdracht heeft verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de krachtens artikel 9 gegeven bepalingen tot aanwijzing van dat brondocument, zijn de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 11, niet van toepassing tot drie jaar na dat tijdstip.
Artikel 42
Onze Minister zendt vier jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Artikel 43
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 44
Deze wet wordt aangehaald als: Wet basisregistratie ondergrond.