Part of Smart Yellow Suite

WGK001899
Wijziging Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (3e tranche)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Samenvatting

Het Activiteitenbesluit milieubeheer (verder: Activiteitenbesluit) bevat algemene regels voor inrichtingen. Dit wijzigingsbesluit betreft de derde tranche van de tweede fase van het project waarin nog meer vergunningplichtige activiteiten onder de werking van het Activiteitenbesluit worden gebracht, te weten activiteiten in de rubber- en kunststofverwerkende industrie, in de voedingsmiddelenindustrie, de schietinrichtingen (binnenschietbanen en paintballinrichtingen), de betonindustrie, de grafische industrie en inrichtingen voor onder meer het onderhouden, repareren en reinigen van spoorwegvoertuigen. In de eerste fase van het project zijn al veel algemene maatregelen van bestuur overgegaan in het Activiteitenbesluit. Met deze wijziging gaat nu ook het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties (het BEMS) over naar het Activiteitenbesluit. Verder is in dit wijzigingsbesluit een aantal vereenvoudigingen opgenomen. Tot de C-inrichtingen behoren met dit wijzigingsbesluit ook alle inrichtingen die vallen onder de reikwijdte van richtlijn nr. 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 januari 2008 inzake de geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gecodificeerde versie; PbEG L 24) (hierna: de IPPC-richtlijn).

Documenten

stb-2012-558 (PDF)

Besluit van 31 oktober 2012 tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit omgevingsrecht en enkele andere besluiten (nieuwe activiteiten, integratie Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer, vereenvoudigingen en reparaties in het Activiteitenbesluit milieubeheer)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 7 mei 2012, nr. IenM/BSK-2012/61320, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 januari 2008 inzake de geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (gecodificeerde versie) (PbEG L 24), richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327), richtlijn nr. 2006/11/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 februari 2006 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (PbEU L 64), richtlijn nr. 80/86/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen (PbEG L 20) en richtlijn nr. 2006/118/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand (Pb L 371);

Gelet op de artikelen 8.40, 8.41 en 8.42 van de Wet milieubeheer, de artikelen 1.1, derde lid, 2.1, eerste lid, onder i, 2.4, tweede lid, 2.8, eerste lid, 2.17 en 3.9, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en op de artikelen 6.2, 6.6 en 6.7 van de Waterwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 juli 2012, nr. 12.001113);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 25 oktober 2012, nr. IenM/BSK-2012/201558, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Activiteitenbesluit milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Na het opschrift van Afdeling 1.1. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1
1.
Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A, een inrichting type B of een inrichting type C drijft.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op de artikelen 1.4, 1.4a en 1.4b.
B

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

C

Artikel 1.4 komt te luiden:

Artikel 1.4
Een ieder die loost vanuit een inrichting type A, een inrichting type B of een inrichting type C, voldoet voor lozen als bedoeld in artikel 6.1 van de Waterwet, aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, met uitzondering van afdeling 1.2.
D

Na artikel 1.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.5a
In afwijking van de artikelen 1, 1.9b, 1.22, 2.1a, 2.3a, 2.8a, 2.11a, 2.14c, 2.15a, 2.16b, 2.22a, 2.23a, 2.27a, 3, 4 en 5, voldoet degene die een stookinstallatie binnen de Nederlandse exclusieve economische zone in werking heeft, uitsluitend aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels en voorschriften in hoofdstuk 1, met uitzondering van artikel 1.4, en in paragraaf 3.2.1, met uitzondering van de artikelen 3.10k, 3.10n en 3.10o, en hoofdstuk 6.
E

Artikel 1.6, eerste lid, komt te luiden:

1.
Vrijstelling wordt verleend van de verboden, bedoeld in artikel 6.2, eerste en tweede lid, van de Waterwet voor:
  1. lozen vanuit een inrichting type A of een inrichting type B voor zover aan dat lozen regels zijn gesteld bij of krachtens de artikelen 3.1 tot en met 3.5, 3.6 tot en met 3.6b, 3.10k, 3.31, 3.33, 3.34, 3.60 tot en met 3.64, 3.76 tot en met 3.91, 3.101, 3.102, 3.104, 3.105, 3.131, 3.138, 3.150, 3.152, 4.74c, 4.103g en 4.104e;
  2. lozen vanuit een inrichting type C, voor zover aan dat het lozen regels zijn gesteld bij of krachtens de artikelen 3.1 tot en met 3.5, 3.6 tot en met 3.6b, 3.10k, 3.31, 3.33, 3.34, 3.60 tot en met 3.64, 3.76 tot en met 3.91, 3.101, 3.102, 3.104, 3.105, 3.131, 3.138 en 3.150 en 3.152;
  3. lozen anders dan vanuit een inrichting afkomstig van agrarische activiteiten dan wel activiteiten die daarmee verband houden voor zover aan dat lozen regels zijn gesteld in de artikelen 3.3, 3.3a, 3.5, 3.6 tot en met 3.6b, 3.31, 3.33, 3.34, 3.60 tot en met 3.64, 3.76 tot en met 3.91, 3.101, 3.102, 3.104, 3.105, 3.131, 3.138, 3.150 en 3.152.
F

In artikel 1.7, eerste, tweede en derde lid, vervalt «in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat».

G

Na het opschrift van Afdeling 1.2. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.9b
Deze afdeling is van toepassing op degene die:
  1. een inrichting type B drijft, of
  2. een inrichting type C drijft, voor zover deze afdeling betrekking heeft op activiteiten die verricht worden binnen de inrichting waarop hoofdstuk 3 van toepassing is.
H

Artikel 1.11 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10, wordt een rapport van een akoestisch onderzoek gevoegd indien:
  1. de melding betrekking heeft op een of meer windturbines;
  2. in de buitenlucht metalen in bulk worden overgeslagen of in de buitenlucht metalen mechanisch worden bewerkt;
  3. de melding betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in categorie 27.3 van onderdeel C, van bijlage 1, bij het Besluit omgevingsrecht;
  4. airbags of gordelspanners worden geneutraliseerd door deze te ontsteken;
  5. de melding betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in categorie 11.1, onderdeel b, van onderdeel C, van bijlage 1, bij het Besluit omgevingsrecht, voor zover het een inrichting betreft voor het vervaardigen van betonmortel of betonwaren, of
  6. de melding betrekking heeft op een binnenschietbaan en de afstand van de binnenschietbaan tot het dichtstbijzijnde gevoelige object kleiner is dan 50 meter.
8.
In de volgende gevallen geeft het rapport tevens een beschrijving van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de inrichting op de zonegrens en op geluidgevoelige objecten binnen de zone op basis waarvan het bevoegd gezag kan beoordelen of aan de geluidsvoorwaarden voor de zone kan worden voldaan:
  1. indien het een inrichting betreft als bedoeld in categorie 11.3, onderdeel c, onder 2° en 3° van onderdeel C, van bijlage 1, bij het Besluit omgevingsrecht, of
  2. indien het een inrichting betreft als bedoeld in categorie 27.3, van onderdeel C, van bijlage 1, bij het Besluit omgevingsrecht.
I

In artikel 1.16, eerste lid, onder a, wordt «onder 1° tot en met 31° van onderdeel C» vervangen door: onder 1° tot en met 34° van onderdeel C.

J

Na artikel 1.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.16a
Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10 wordt een rapport met de onderbouwing van de gevolgen voor de luchtkwaliteit gevoegd, indien sprake is van een inrichting als bedoeld in categorie 11.1, onderdeel b, van onderdeel C, van bijlage 1, bij het Besluit omgevingsrecht, voor zover het een inrichting betreft voor het vervaardigen van betonmortel of betonwaren.
K

Artikel 1.17 komt te luiden:

Artikel 1.17
1.
Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10, wordt indien sprake is van een zuiveringtechnisch werk, een beschrijving gevoegd hoe invulling wordt gegeven aan het bepaalde bij of krachtens artikel 3.5b en artikel 3.5d.
2.
Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10, wordt indien sprake is van een inrichting voor het vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken als bedoeld in artikel 3.137, een beschrijving gevoegd hoe invulling wordt gegeven aan artikel 3.140.
3.
Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10, wordt indien sprake is van een inrichting voor de verwerking van polyesterhars, een beschrijving gevoegd hoe invulling wordt gegeven aan het bepaalde bij of krachtens artikel 4.31c.
4.
Het bevoegd gezag kan binnen vier weken na ontvangst van de melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, indien onvoldoende aannemelijk is dat aan artikel 3.5b en artikel 3.5d, respectievelijk artikel 3.140 wordt voldaan, besluiten dat een rapport van een geuronderzoek wordt overgelegd.
5.
Een geuronderzoek als bedoeld in het vierde lid wordt uitgevoerd overeenkomstig NTA 9065: 2012.
L

Na artikel 1.20 wordt in Afdeling 1.2. een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.21
Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10 wordt, indien sprake is van een lozing in het vuilwaterriool van zuurstofbindende stoffen met een jaargemiddelde vervuilingswaarde van 5.000 inwonerequivalenten of meer, inzicht gegeven in de spreiding van de lozing over het jaar.
M

Na het opschrift van Afdeling 2.1. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.22
Deze afdeling is van toepassing op degene die:
  1. een inrichting type A of een inrichting B drijft, of
  2. een inrichting type C drijft, voor zover deze afdeling betrekking heeft op activiteiten die verricht worden binnen de inrichting waarop hoofdstuk 3 van toepassing is.
N

Na het opschrift van Afdeling 2.2. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.1a
Deze afdeling is van toepassing op degene die:
  1. een inrichting type A of een inrichting B drijft, of
  2. een inrichting type C drijft, voor zover deze afdeling betrekking heeft op activiteiten die verricht worden binnen de inrichting waarop hoofdstuk 3 van toepassing is.
O

In artikel 2.2, eerste lid, wordt «3.1 tot en met 3.6a, 3.24, 3.32 tot en met 3.34, 3.47, 3.60, 3.61, 3.62, 3.77, 3.87, 3.100, 3.102, 3.105, 3.126, 3.127, 3.129, 4.19, 4.74c, 4.103g tot en met 4.104d, 4.109 en 4.113a» vervangen door: 3.1 tot en met 3.6a, 3.10k, 3.24, 3.32 tot en met 3.34, 3.47, 3.60, 3.61, 3.62, 3.77, 3.87, 3.100, 3.102, 3.105, 3.126, 3.127, 3.129, 3.131, 3.150, 4.74c, 4.103g tot en met 4.104d.

P

Na het opschrift van Afdeling 2.3. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.3a
Deze afdeling is van toepassing op degene die:
  1. een inrichting type A of een inrichting type B drijft, of
  2. een inrichting type C drijft, voor zover deze afdeling betrekking heeft op activiteiten die verricht worden binnen de inrichting waarop hoofdstuk 3 van toepassing is.
Q

Artikel 2.4 komt te luiden:

Artikel 2.4
De artikelen 2.5 en 2.6 zijn uitsluitend van toepassing op emissies van stoffen bij activiteiten waarvoor bij of krachtens de artikelen 3.26b, 3.38, 3.141, 3.143, 4.21, 4.23, 4.27a, 4.29, 4.31b, 4.33 tot en met 4.35, 4.40 tot en met 4.42, 4.44 tot en met 4.46, 4.50, 4.54, 4.58, 4.60, 4.62, 4.65, 4.68, 4.74b, 4.74f, 4.74j, 4.74s, 4.94, 4.94g, 4.103aa, 4.103d, 4.119 en 4.125, ten aanzien van emissies naar de lucht regels zijn gesteld.
R

In artikel 2.7, derde lid, wordt «de artikelen 2.5, 2.6, 3.38, 3.43, 4.21, 4.23, 4.27, 4.29, 4.33 tot en met 4.35, 4.40 tot en met 4.42, 4.44 tot en met 4.46, 4.50, 4.54, 4.58, 4.60, 4.62, 4.65, 4.68, 4.74b, 4.74f, 4.94, 4.94g, 4.103a, 4.103d, 4.119 en 4.125» vervangen door: de artikelen 2.5, 2.6, 3.26b, 3.38, 3.141, 3.143, 4.21, 4.23, 4.27a, 4.29, 4.31b, 4.33 tot en met 4.35, 4.40 tot en met 4.42, 4.44 tot en met 4.46, 4.50, 4.54, 4.58, 4.60, 4.62, 4.65, 4.68, 4.74b, 4.74f, 4.74j, 4.74s, 4.94, 4.94g, 4.103aa, 4.103d, 4.119 en 4.125.

S

Artikel 2.8 wordt als volgt gewijzigd:

T

In de artikelen 2.8, derde lid, onder a, 3.38, tweede lid, aanhef en onder a, en derde lid, 4.21, eerste lid, aanhef en onder a, 4.23, eerste lid, aanhef en onder a en b, 4.33, eerste lid, aanhef en onder a, 4.44, eerste lid, aanhef en onder a, 4.50, eerste lid, onder a, 4.54, eerste lid, aanhef en onder a, 4.58, onder a, 4.68, eerste lid, onder a, 4.74b, aanhef en onder a en b, 4.74f, aanhef en onder a en b, 4.94, aanhef en onder a en b, 4.94g, eerste lid, aanhef en onder a, 4.103aa, aanhef en onder a en b, en 4.103d, aanhef en onder a en b, wordt «totaal stof» telkens vervangen door: stofklasse S.

U

Na het opschrift van Afdeling 2.4. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.8a
1.
Deze afdeling is van toepassing op degene die:
  1. een inrichting type A of een inrichting type B drijft of een C-inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort, of
  2. een inrichting type C drijft waartoe geen IPPC-installatie behoort, voor zover deze activiteiten verricht binnen de inrichting waarop hoofdstuk 3 van toepassing is.
2.
Voor zover het betreft een inrichting type C waartoe een IPPC-installatie behoort, is in afwijking van het eerste lid, onder a, artikel 2.11, eerste lid, niet van toepassing.
V

Na het opschrift van Afdeling 2.5. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.11a
Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.
W

Artikel 2.14a wordt als volgt gewijzigd:

1.
Het is verboden afvalstoffen te verbranden, tenzij het betreft de verbranding van biomassa in een stookinstallatie met een thermisch vermogen van 15 megawatt of minder en bij die verbranding van biomassa wordt voldaan aan artikel 3.10n.
8.
Het is verboden afvalstoffen te verdichten, tenzij:
  1. het geen gevaarlijke afvalstof betreft;
  2. de afvalstoffen niet afkomstig zijn van buiten de inrichting, en
  3. het verdichten geen belemmering vormt voor nascheiding.
X

Na het opschrift van Afdeling 2.6. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.14c
Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.
Y

Na het opschrift van Afdeling 2.7. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.15a
Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.
Z

Na het opschrift van Afdeling 2.8. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.16b
Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.
AA

Artikel 2.18 wordt als volgt gewijzigd:

BB

Na het opschrift van Afdeling 2.9. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.22a
Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.
CC

Na het opschrift van Afdeling 2.10. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.23a
Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type B of een inrichting type C drijft, voor zover binnen de inrichting vloeibare brandstof of afgewerkte olie in een ondergrondse opslagtank wordt opgeslagen.
DD

Na het opschrift van Afdeling 2.11. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.27a
Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A, een inrichting type B, of een inrichting type C drijft.
EE

Na het opschrift van hoofdstuk 3 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

FF

In artikel 3.6, eerst lid, wordt na «het lozen van koelwater» ingevoegd: met een warmtevracht van 50.000 kilojoule of minder per seconde.

GG

Paragraaf 3.2.1. komt te luiden:

HH

Artikel 3.12, eerste lid, komt te luiden:

1.
In inrichtingen waar gasdrukmeet- en regelstations categorie B en C in werking zijn, is een bedrijfsnoodplan of aantoonbaar een veiligheidsbeheerssysteem aanwezig.
II

Na artikel 3.16b worden in Afdeling 3.2. twee paragrafen ingevoegd, luidende:

JJ

Het opschrift van Afdeling 3.3. komt te luiden:

KK

Het opschrift van paragraaf 3.3.1. komt te luiden:

LL

In artikel 3.17, eerste lid, wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: of het afleveren van vloeibare brandstof aan spoorvoertuigen.

MM

In artikel 3.19, aanhef, wordt na «motorvoertuigen voor het wegverkeer» ingevoegd: of het afleveren van vloeibare brandstof aan spoorvoertuigen.

NN

Artikel 3.23, eerste lid, komt te luiden:

1.
Bij het in het vuilwaterriool lozen van afvalwater afkomstig van een vloeistofdichte vloer of verharding waarop het afleveren van vloeibare brandstof aan motorvoertuigen voor het wegverkeer of het afleveren van vloeibare brandstof aan spoorvoertuigen plaatsvindt, wordt ten minste voldaan aan het tweede tot en met het vierde lid.
OO

PP

Artikel 3.23a komt te luiden:

Artikel 3.23a
1.
De artikelen 3.23b en 3.23c zijn van toepassing op het uitwendig wassen van motorvoertuigen, werktuigen of spoorvoertuigen, waaronder tevens wordt verstaan het verwijderen van graffiti.
2.
Artikel 3.24 is van toepassing op het uitwendig wassen van motorvoertuigen of werktuigen, waaronder tevens wordt verstaan het verwijderen van graffiti.
3.
Artikel 3.25 is van toepassing op het stallen van motorvoertuigen of werktuigen waarmee bij agrarische activiteiten gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast.
QQ

Paragraaf 3.3.3. komt te luiden:

RR

Na paragraaf 3.3.3. worden in Afdeling 3.3 twee paragrafen ingevoegd, luidende:

SS

Het opschrift van Afdeling 3.4. komt te luiden:

TT

Paragraaf 3.4.2. komt te luiden:

UU

In artikel 3.31, tweede lid, onder a, en derde lid, onder a, wordt «voor zover dat niet is geregeld in de paragrafen 3.4.1, 3.4.2, 3.4.4 tot en met 3.4.7, 4.1.1 tot en met 4.1.4 en 4.1.7» vervangen door: voor zover dat niet is geregeld in de paragrafen 3.3.3., 3.4.1., 3.4.2., 3.4.5. tot en met 3.4.7., 4.1.1. tot en met 4.1.4. en 4.1.7..

VV

In artikel 3.34, derde lid, tabel 3.34, wordt «PAK’s (som van naftaleen, anthraceen, fluorantheen, benzo(g, h, i)peryleen, benzo(a)pyreen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen en indeno(1, 2, 3-cd)pyreen)» vervangen door: PAK’s.

WW

Paragraaf 3.4.4. vervalt.

XX

Na paragraaf 3.4.7. worden in Afdeling 3.4. twee paragrafen ingevoegd, luidende:

YY

Na artikel 3.129 worden drie afdelingen ingevoegd, luidende:

ZZ

Het opschrift van Hoofdstuk 4 komt te luiden:

AAA

Na het opschrift van hoofdstuk 4 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

BBB

Het opschrift van paragraaf 4.1.1. komt te luiden:

CCC

Na het opschrift van paragraaf 4.1.1. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a
Deze paragraaf is van toepassing op het opslaan van gevaarlijke stoffen of bodembedreigende stoffen in verpakking, met uitzondering van:
  1. de opslag van vuurwerk;
  2. pyrotechnische artikelen voor theatergebruik;
  3. andere ontplofbare stoffen;
  4. stoffen van ADR klasse 5.2 type C tot en met F;
  5. asbest;
  6. gedemonteerde airbags;
  7. gordelspanners, of
  8. vaste kunstmeststoffen.
DDD

In artikel 4.1 vervalt het tiende lid en wordt het elfde lid vernummerd tot tiende lid.

EEE

Het opschrift van paragraaf 4.1.2. komt te luiden:

FFF

Na het opschrift van paragraaf 4.1.2. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.1a
Deze paragraaf is van toepassing op het opslaan van vuurwerk, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik of andere ontplofbare stoffen.
GGG

Na het opschrift van paragraaf 4.1.3. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.4a
1.
Deze paragraaf is van toepassing op het opslaan van stoffen in een bovengrondse opslagtank van:
  1. propeen, zuurstof, koolzuur, lucht, argon, helium of stikstof;
  2. stoffen van ADR klasse 5.1 of klasse 8, verpakkingsgroepen II en III, zonder bijkomend gevaar;
  3. halfzware olie als bedoeld in artikel 26 van de Wet op de accijns bij een inrichting voor agrarische activiteiten;
  4. PER bij een inrichting voor de reiniging van textiel;
  5. polyesterhars, of
  6. andere vloeibare bodembedreigende stoffen, niet zijnde:
    1. gevaarlijke stoffen;
    2. CMR-stoffen;
    3. smeerolie,
    4. afgewerkte olie, of
    5. gasolie.
2.
Deze paragraaf is niet van toepassing op bovengrondse opslagtanks die ingebouwd zijn in een installatie.
HHH

Na artikel 4.5a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.5b
Met betrekking tot de opstelplaats van een bovengrondse opslagtank met polyesterhars, het vulpunt van een bovengrondse opslagtank met polyesterhars of de opstelplaats van de tankwagen, wordt ten opzichte van buiten de inrichting gelegen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten een afstand aangehouden van ten minste 20 meter.
III

Artikel 4.6, aanhef, komt te luiden: Bij het in gebruik hebben en het beëindigen van het gebruik van een bovengrondse opslagtank die wordt dan wel werd gebruikt voor de opslag van halfzware olie als bedoeld in artikel 26 van de Wet op de accijns, stoffen van ADR klasse 8 verpakkingsgroep II en III zonder bijkomend gevaar, PER, stoffen van ADR klasse 5.1, polyesterhars of andere vloeibare bodembedreigende stoffen wordt ten behoeve van:.

JJJ

Na het opschrift van paragraaf 4.1.4. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.6a
Deze paragraaf is van toepassing op het parkeren van vervoerseenheden met stoffen of voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de International Maritime Dangerous Goods Code.
KKK

Na artikel 4.7 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

LLL

Paragraaf 4.1.6 vervalt.

MMM

Na het opschrift van paragraaf 4.1.7. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.16
Deze paragraaf is van toepassing op het opslaan van vaste kunstmeststoffen.
NNN

Afdeling 4.2 vervalt.

OOO

Het opschrift van afdeling 4.3. komt te luiden:

PPP

Na het opschrift van paragraaf 4.3.1. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.20
Deze paragraaf is van toepassing op mechanische bewerkingen van hout of kurk dan wel van houten, kurken of houtachtige voorwerpen.
QQQ

Artikel 4.21, derde lid, komt te luiden:

3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op het niet beroepsmatig onderhouden en repareren van pleziervaartuigen in de buitenlucht op de winterberging bij een jachthaven.
RRR

Het opschrift van paragraaf 4.3.2. komt te luiden:

SSS

Na het opschrift van paragraaf 4.3.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.21b
Deze paragraaf is van toepassing op het reinigen, coaten of lijmen van hout of kurk dan wel van houten, kurken of houtachtige voorwerpen.
TTT

In artikel 4.25, aanhef, wordt «coaten en lijmen» vervangen door: coaten of lijmen.

UUU

Het opschrift van Afdeling 4.4. komt te luiden:

VVV

Paragraaf 4.4.1. komt te luiden:

WWW

Het opschrift van paragraaf 4.4.2. komt te luiden:

XXX

Na het opschrift van paragraaf 4.4.2. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.27c
Deze paragraaf is van toepassing op het reinigen, coaten of lijmen van rubber, kunststof of rubber- of kunststofproducten.
YYY

In de artikelen 4.28, 4.30 en 4.31 wordt «kunststof of kunststofproducten» telkens vervangen door: rubber, kunststof of rubber- of kunststofproducten.

ZZZ

Artikel 4.29, eerste lid, komt te luiden:

1.
Onverminderd de artikelen 2.5 en 2.6 is bij het aanbrengen van coating of lijmlagen de emissieconcentratie van stofklasse S niet meer dan:
  1. 5 milligram per normaal kubieke meter, indien de massastroom van stofklasse S naar de lucht gelijk is aan of groter is dan 200 gram per uur, en
  2. 50 milligram per normaal kubieke meter, indien de massastroom van stofklasse S kleiner is dan 200 gram per uur.
AAAA

In artikel 4.31, aanhef, wordt «coaten en lijmen» vervangen door: coaten of lijmen.

BBBB

Na artikel 4.31 wordt in Afdeling 4.4. een paragraaf ingevoegd, luidende:

CCCC

Het opschrift van paragraaf 4.5.1. komt te luiden:

DDDD

Na het opschrift van paragraaf 4.5.1. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.31e
Deze paragraaf is van toepassing op spaanloze, verspanende of thermische bewerking of mechanische eindafwerking van metalen.
EEEE

In artikel 4.32, eerste en tweede lid, en artikel 4.38 wordt «verspanende en thermische bewerkingen en mechanische eindafwerking van metalen» telkens vervangen door: verspanende of thermische bewerkingen of mechanische eindafwerking van metalen.

FFFF

Na het opschrift van paragraaf 4.5.2. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.38a
Deze paragraaf is van toepassing op het lassen van metalen.
GGGG

Artikel 4.40 komt te luiden:

Artikel 4.40
1.
Onverminderd de artikelen 2.5 en 2.6 is bij laswerkzaamheden behorend tot de klassen III tot en met VII, de emissieconcentratie van stofklasse S niet meer dan:
  1. 5 milligram per normaal kubieke meter, indien de massastroom van stofklasse S naar de lucht gelijk is aan of groter is dan 200 gram per uur; en
  2. 50 milligram per normaal kubieke meter indien de massastroom kleiner is dan 200 gram per uur.
2.
Bij ministeriële regeling wordt de indeling van laswerkzaamheden in klassen, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld.
3.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de laswerkzaamheden op grond van de artikelen 4.39, tweede lid, of 4.86 in de buitenlucht worden verricht.
HHHH

Na het opschrift van paragraaf 4.5.3. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.43a
Deze paragraaf is van toepassing op het solderen van metalen.
IIII

Na het opschrift van paragraaf 4.5.4. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.48a
Deze paragraaf is van toepassing op het stralen van metalen.
JJJJ

Het opschrift van paragraaf 4.5.5. komt te luiden:

KKKK

Artikel 4.52 komt te luiden:

Artikel 4.52
1.
Deze paragraaf is van toepassing op het reinigen, lijmen of coaten van metalen.
2.
In deze paragraaf wordt onder het reinigen van metalen niet verstaan het wassen van motorvoertuigen of werktuigen, bedoeld in paragraaf 3.3.2., en het afspuiten van pleziervaartuigen, bedoeld in paragraaf 4.6.6.
LLLL

Na artikel 4.54 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.54a
1.
Het schoonbranden van lood, geïsoleerde kabels, oliegekoelde transformatoren en metaaloppervlakken die verontreinigd zijn met polyvinylchloride of andere halogeenverbindingen, is verboden.
2.
Voordat metalen worden schoongebrand, worden deze vrijgemaakt van materialen die redelijkerwijs op andere wijze dan door schoonbranden kunnen worden verwijderd.
3.
Bij het schoonbranden van metalen is de emissieconcentratie van:
  1. stofklasse S niet meer dan 25 milligram per normaal kubieke meter;
  2. gasvormige anorganische chloriden niet meer dan 20 milligram per normaal kubieke meter, of
  3. totaal koolwaterstoffen niet meer dan 50 milligram per normaal kubieke meter.
4.
Het in het vuilwaterriool lozen van afvalwater afkomstig van de behandeling van de emissie die vrijkomt bij het schoonbranden, is verboden.
MMMM

Na het opschrift van paragraaf 4.5.6. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.56a
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen van anorganische deklagen op metalen.
NNNN

Het opschrift van paragraaf 4.5.7. komt te luiden:

OOOO

Na het opschrift van paragraaf 4.5.7. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.59a
Deze paragraaf is van toepassing op het beitsen of etsen van metalen.
PPPP

In artikel 4.60, eerste lid, aanhef, wordt «beitsen en etsen van metalen en metalen voorwerpen» vervangen door: beitsen of etsen van metalen of metalen voorwerpen.

QQQQ

In artikel 4.60, tweede lid, en artikel 4.61, wordt «beitsen en etsen van metalen» vervangen door: beitsen of etsen van metalen.

RRRR

Het opschrift van paragraaf 4.5.8. komt te luiden:

SSSS

Na het opschrift van paragraaf 4.5.8. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.61a
Deze paragraaf is van toepassing op het elektrolytisch of stroomloos aanbrengen van metaallagen op metalen.
TTTT

In artikel 4.62, eerste lid, aanhef, en tweede lid, en in artikel 4.63 wordt «elektrolytisch en stroomloos» vervangen door: elektrolytisch of stroomloos.

UUUU

Na het opschrift van paragraaf 4.5.9. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.63a
Deze paragraaf is van toepassing op het drogen van metalen.
VVVV

Na het opschrift van paragraaf 4.5.10. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.64a
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen van conversielagen op metalen.
WWWW

Na het opschrift van paragraaf 4.5.11. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.67a
Deze paragraaf is van toepassing op het thermisch aanbrengen van metaallagen op metalen.
XXXX

Na het opschrift van paragraaf 4.5.12. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.69a
Deze paragraaf is van toepassing op activiteiten als bedoeld in de paragrafen 4.5.1. tot en met 4.5.11.
YYYY

In het opschrift van afdeling 4.5a en van de paragrafen 4.5a.1, 4.5a.2 en 4.5a.3 alsmede in de artikelen 4.74b, aanhef, 4.74c, eerste, tweede en vijfde lid, 4.74d, 4.74e, 4.74f, aanhef, 4.74g, aanhef, 4.74h wordt «natuursteen of kunststeen» telkens vervangen door «steen».

ZZZZ

Onder vernummering van artikel 4.74a tot artikel 4.74aa wordt na het opschrift van paragraaf 4.5a.1 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.74a
Deze paragraaf is van toepassing op mechanische bewerkingen van steen.
AAAAA

Artikel 4.74aa (nieuw) komt te luiden:

Artikel 4.74aa
1.
Het is verboden om in de buitenlucht mechanische bewerkingen van steen uit te voeren.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing:
  1. indien het vanwege de omvang van het te bewerken object niet mogelijk is om in het inpandige deel van de inrichting de mechanische bewerking uit te voeren, of
  2. op het breken van steenachtig materiaal als bedoeld in paragraaf 4.5a.6.
BBBBB

Artikel 4.74c wordt als volgt gewijzigd:

CCCCC

Het opschrift van paragraaf 4.5a.2 komt te luiden:

DDDDD

Na het opschrift van paragraaf 4.5a.2. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.74da
Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen van lijmen, harsen of coatings op steen.
EEEEE

Artikel 4.74e komt te luiden:

Artikel 4.74e
1.
Het is verboden in de buitenlucht met behulp van een nevelspuit vluchtige organische stoffen houdende lijmen, harsen of coatings aan te brengen op steen.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien het vanwege de omvang van het te bewerken object niet mogelijk is om deze activiteit in het inpandige deel van de inrichting te verrichten.
FFFFF

In artikel 4.74f, aanhef, en artikel 4.74g, aanhef wordt «harsen en coatings» vervangen door: harsen of coatings.

GGGGG

Na het opschrift van paragraaf 4.5a.3. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.74ga
Deze paragraaf is van toepassing op het chemisch behandelen van steen.
HHHHH

Na artikel 4.74h worden in Afdeling 4.5a. drie paragrafen ingevoegd, luidende:

IIIII

Na het opschrift van paragraaf 4.6.1. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.74t
Deze paragraaf is van toepassing op activiteiten als bedoeld in de paragrafen 4.6.3., 4.6.5, en 4.6.6.
JJJJJ

In artikel 4.75, tweede lid, tabel 4.75, wordt «PAK’s (som van naftaleen, anthraceen, fluorantheen, benzo(g, h, i)peryleen, benzo(a)pyreen, benzo(b)fluorantheen, benzo(k)fluorantheen en indeno(1, 2, 3-cd)pyreen)» vervangen door: PAK’s.

KKKKK

Paragraaf 4.6.2. vervalt.

LLLLL

Na het opschrift van paragraaf 4.6.3. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.76
Deze paragraaf is van toepassing op het afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen.
MMMMM

Het opschrift van paragraaf 4.6.4. komt te luiden:

NNNNN

In de artikelen 4.80, 4.82, eerste lid, en 4.83, aanhef, wordt de zinsnede «motorvoertuigen voor het wegverkeer en vaartuigen» telkens vervangen door: motorvoertuigen voor het wegverkeer, vaartuigen of spoorvoertuigen.

OOOOO

Het opschrift van paragraaf 4.6.5. komt te luiden:

PPPPP

Na het opschrift van paragraaf 4.6.5. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.83a
Deze paragraaf is van toepassing op het onderhouden of repareren van motoren, motorvoertuigen, spoorvoertuigen of andere gemotoriseerde apparaten of proefdraaien van verbrandingsmotoren.
QQQQQ

In artikel 4.84, vierde lid, wordt na «motorvoertuigen» ingevoegd: , spoorvoertuigen.

RRRRR

Het opschrift van paragraaf 4.6.6. komt te luiden:

SSSSS

Na het opschrift van paragraaf 4.6.6. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.85a
Deze paragraaf is van toepassing op het onderhouden, repareren of afspuiten van pleziervaartuigen.
TTTTT

Artikel 4.86 wordt als volgt gewijzigd:

UUUUU

In artikel 4.87 wordt «waar derden gelegenheid wordt geboden om pleziervaartuigen te onderhouden, te repareren of af te spuiten» vervangen door: waar gelegenheid wordt geboden voor het niet beroepsmatig onderhouden, repareren of afspuiten van pleziervaartuigen.

VVVVV

In artikel 4.88 wordt «repareren en afspuiten» vervangen door: repareren of afspuiten.

WWWWW

Het opschrift van Afdeling 4.7. komt te luiden:

XXXXX

Het opschrift van paragraaf 4.7.1. komt te luiden:

YYYYY

Na het opschrift van paragraaf 4.7.1. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.88a
Deze paragraaf is van toepassing op het ontwikkelen of afdrukken van fotografisch materiaal.
ZZZZZ

In artikel 4.89, eerste, tweede en vierde lid, wordt «ontwikkelen en afdrukken» vervangen door: ontwikkelen of afdrukken.

AAAAAA

Na het opschrift van paragraaf 4.7.2. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.89a
Deze paragraaf is van toepassing op het zeefdrukken.
BBBBBB

Artikel 4.90, tweede en derde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

CCCCCC

Na het opschrift van paragraaf 4.7.3. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.93a
Deze paragraaf is van toepassing op het bedrukken met vellenoffset.
DDDDDD

Onder vernummering van paragraaf 4.7.3a. tot en met 4.7.4c. tot paragraaf 4.7a.1. tot en met 4.7a.5., worden na artikel 4.94d in Afdeling 4.7. twee paragrafen ingevoegd, luidende:

EEEEEE

Na artikel 4.94di wordt een opschrift van een afdeling ingevoegd, luidende:

FFFFFF

Het opschrift van paragraaf 4.7a.1 (nieuw) komt te luiden:

GGGGGG

Na het opschrift van paragraaf 4.7a.1. (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.94dj
Deze paragraaf is van toepassing op het bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton.
HHHHHH

In de artikelen 4.94e, eerste lid, en 4.94f, aanhef, wordt «coaten en lamineren» vervangen door: coaten of lamineren.

IIIIII

In de artikelen 4.94g, eerste, tweede en derde lid, wordt «papier en karton en van papieren en kartonnen producten» vervangen door: papier of karton of van papieren of kartonnen producten.

JJJJJJ

Het opschrift van paragraaf 4.7a.2. (nieuw) komt te luiden:

KKKKKK

Na het opschrift van paragraaf 4.7a.2. (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.94ga
Deze paragraaf is van toepassing op het reinigen of wassen van textiel.
LLLLLL

In de artikelen 4.96, eerste en derde lid, 4.102, eerste lid, en 4.103 wordt «reinigen en wassen» vervangen door: reinigen of wassen.

MMMMMM

Het opschrift van paragraaf 4.7a.3. (nieuw) komt te luiden:

NNNNNN

Onder vernummering van artikel 4.103a tot artikel 4.103aa wordt na het opschrift van paragraaf 4.7a.3 (nieuw) een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.103a
Deze paragraaf is van toepassing op de mechanische bewerking of verwerking van textiel.
OOOOOO

Na het opschrift van paragraaf 4.7a.4. (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.103bb
Deze paragraaf is van toepassing op het lassen van textiel.
PPPPPP

Het opschrift van paragraaf 4.7a.5. (nieuw) komt te luiden:

QQQQQQ

Na het opschrift van paragraaf 4.7a.5. (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.103ca
Deze paragraaf is van toepassing op het lijmen of coaten van textiel.
RRRRRR

In de artikelen 4.103e, eerste lid, en 4.103f, aanhef, wordt «lijmen en coaten» vervangen door: lijmen of coaten.

SSSSSS

Na artikel 4.104d wordt in paragraaf 4.8.1. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.104e
1.
Het lozen van afvalwater afkomstig van het inwendig reinigen van een transportmiddel waarin betonmortel is vervoerd is uitsluitend toegestaan indien daarbij ten minste wordt voldaan aan de eisen, gesteld bij en krachtens het tweede tot en met vijfde lid.
2.
Bij het lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, bedraagt:
  1. het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster niet meer dan 100 milligram per liter, of
  2. het gehalte aan chemisch zuurstofverbruik in enig steekmonster niet meer dan 200 milligram per liter.
3.
Bij het lozen in een vuilwaterriool bedraagt het gehalte aan onopgeloste stoffen niet meer dan 300 milligram per liter.
4.
In afwijking van het derde lid kan het bevoegd gezag in het belang van de bescherming van het milieu bij maatwerkvoorschrift voor onopgeloste stoffen lagere gehaltes vaststellen.
5.
Het te lozen afvalwater kan op een doelmatige wijze worden bemonsterd.
TTTTTT

De paragrafen 4.8.2. tot en met 4.8.5b. vervallen.

UUUUUU

Na het opschrift van paragraaf 4.8.6. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.113c
Deze paragraaf is van toepassing op het in werking hebben van een acculader.
VVVVVV

De paragrafen 4.8.7. en 4.8.8. vervallen.

WWWWWW

Het opschrift van paragraaf 4.8.9. komt te luiden:

XXXXXX

Na het opschrift van paragraaf 4.8.9. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.116
Deze paragraaf is van toepassing op het in werking hebben van een crematorium of het in gebruik hebben van een strooiveld.
YYYYYY

Na het opschrift van hoofdstuk 5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

ZZZZZZ

In artikel 5.23 wordt «of het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties» vervangen door: of op grond van paragraaf 3.2.1. of 6.9.

AAAAAAA

Na het opschrift van hoofdstuk 6 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

BBBBBBB

De artikelen 6.1 tot en met 6.5, 6.10 en 6.17 worden als volgt gewijzigd:

CCCCCCC

Artikel 6.7 en de paragrafen 6.2, 6.13b, 6.14, 6.17, 6.23a, 6.23b, 6.24, 6.25, 6.26 en 6.27, vervallen.

DDDDDDD

Artikel 6.10 wordt als volgt gewijzigd:

6.
Het monitoringssysteem als bedoeld in het derde en vijfde lid, voldoet aan bijlage 3 van deel 3 van de NRB en wordt uitgevoerd door een persoon of instelling die daartoe beschikt over een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit.
EEEEEEE

In artikel 6.17, tweede lid, aanhef, wordt «de artikelen 3.25, derde lid, 3.34, achtste lid, 3.44, derde lid, 4.71, tweede lid, 4.75, vierde lid, en 4.105, derde lid» vervangen door: de artikelen 3.26c, derde lid, 3.26h, derde lid, 3.34, achtste lid, 3.44, derde lid, 4.71, tweede lid, en 4.75, vierde lid.

FFFFFFF

Paragraaf 6.9 komt te luiden:

GGGGGGG

Na artikel 6.21b, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

HHHHHHH

Paragraaf 6.12 komt te luiden:

IIIIIII

Na artikel 6.24v worden vier paragrafen ingevoegd, luidende:

JJJJJJJ

Artikel 6.25a komt te luiden:

Artikel 6.25a
Artikel 4.5b is niet van toepassing op een opslagtank die is geïnstalleerd voor de datum inwerkingtreding van dat artikel.
KKKKKKK

Onder vernummering van paragraaf 6.22a tot 6.22b, en van artikel 6.33a tot 6.33b, wordt na artikel 6.33 een paragraaf ingevoegd, luidende:

LLLLLLL

Het opschrift van § 6.23 komt te luiden:

MMMMMMM

In artikel 6.43 worden in de alfabetische rangschikking ingevoegd «Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging stikstofoxiden» en «Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer».

Artikel 1

Artikel 1.4

Een ieder die loost vanuit een inrichting type A, een inrichting type B of een inrichting type C, voldoet voor lozen als bedoeld in artikel 6.1 van de Waterwet, aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels, met uitzondering van afdeling 1.2.

Artikel 1.5a

In afwijking van de artikelen 1, 1.9b, 1.22, 2.1a, 2.3a, 2.8a, 2.11a, 2.14c, 2.15a, 2.16b, 2.22a, 2.23a, 2.27a, 3, 4 en 5, voldoet degene die een stookinstallatie binnen de Nederlandse exclusieve economische zone in werking heeft, uitsluitend aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels en voorschriften in hoofdstuk 1, met uitzondering van artikel 1.4, en in paragraaf 3.2.1, met uitzondering van de artikelen 3.10k, 3.10n en 3.10o, en hoofdstuk 6.

Artikel 1.9b

Deze afdeling is van toepassing op degene die:

Artikel 1.16a

Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10 wordt een rapport met de onderbouwing van de gevolgen voor de luchtkwaliteit gevoegd, indien sprake is van een inrichting als bedoeld in categorie 11.1, onderdeel b, van onderdeel C, van bijlage 1, bij het Besluit omgevingsrecht, voor zover het een inrichting betreft voor het vervaardigen van betonmortel of betonwaren.

Artikel 1.17

Artikel 1.21

Bij een melding als bedoeld in artikel 1.10 wordt, indien sprake is van een lozing in het vuilwaterriool van zuurstofbindende stoffen met een jaargemiddelde vervuilingswaarde van 5.000 inwonerequivalenten of meer, inzicht gegeven in de spreiding van de lozing over het jaar.

Artikel 1.22

Deze afdeling is van toepassing op degene die:

Artikel 2.1a

Deze afdeling is van toepassing op degene die:

Artikel 2.3a

Deze afdeling is van toepassing op degene die:

Artikel 2.4

De artikelen 2.5 en 2.6 zijn uitsluitend van toepassing op emissies van stoffen bij activiteiten waarvoor bij of krachtens de artikelen 3.26b, 3.38, 3.141, 3.143, 4.21, 4.23, 4.27a, 4.29, 4.31b, 4.33 tot en met 4.35, 4.40 tot en met 4.42, 4.44 tot en met 4.46, 4.50, 4.54, 4.58, 4.60, 4.62, 4.65, 4.68, 4.74b, 4.74f, 4.74j, 4.74s, 4.94, 4.94g, 4.103aa, 4.103d, 4.119 en 4.125, ten aanzien van emissies naar de lucht regels zijn gesteld.

Artikel 2.8a

Artikel 2.11a

Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.

Artikel 2.14c

Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.

Artikel 2.15a

Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.

Artikel 2.16b

Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.

Artikel 2.22a

Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.

Artikel 2.23a

Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type B of een inrichting type C drijft, voor zover binnen de inrichting vloeibare brandstof of afgewerkte olie in een ondergrondse opslagtank wordt opgeslagen.

Artikel 2.27a

Deze afdeling is van toepassing op degene die een inrichting type A, een inrichting type B, of een inrichting type C drijft.

Artikel 3

Dit hoofdstuk is van toepassing op degene die een inrichting type A, een inrichting type B of een inrichting type C drijft.

Artikel 3.7

Artikel 3.8

Een stookinstallatie kan gelegen zijn binnen de Nederlandse exclusieve economische zone.

Artikel 3.9

Voor zover in deze paragraaf emissie-eisen worden gesteld aan stoffen, zijn de artikelen 2.7 en 2.8, derde tot en met vijfde lid, niet van toepassing.

Artikel 3.10

Het rookgas van een ketelinstallatie met een nominaal ingangsvermogen van 1 Megawatt of meer voldoet aan de emissiegrenswaarden, genoemd in tabel 3.10.

Artikel 3.10a

Het rookgas van een ketelinstallatie met een nominaal vermogen groter dan 400 kilowatt en kleiner dan 1 megawatt voldoet aan de emissiegrenswaarden, genoemd in tabel 3.10a.

Artikel 3.10b

Het rookgas van een ketelinstallatie met een nominaal vermogen gelijk aan of kleiner dan 400 kilowatt voldoet aan de emissiegrenswaarden, genoemd in tabel 3.10b.

Artikel 3.10c

Artikel 3.10d

Het rookgas van een gasturbine voldoet aan de emissiegrenswaarden, genoemd in tabel 3.10d.

Artikel 3.10e

Het rookgas van een dieselmotor voldoet aan de emissiegrenswaarden, genoemd in tabel 3.10e.

Artikel 3.10f

Het rookgas van een gasmotor voldoet aan de emissiegrenswaarden, genoemd in tabel 3.10f.

Artikel 3.10g

Artikel 3.10h

Een stookinstallatie die strekt tot vervanging voor ten hoogste zes maanden van een stookinstallatie die buiten bedrijf is gesteld in verband met onderhoud, reparatie of definitieve vervanging en die is afgekoppeld van de brandstoftoevoer of van het stoom- of elektriciteitsnet waaraan zij levert, voldoet ten minste aan de emissiegrenswaarden die gelden voor de buiten bedrijf gestelde stookinstallatie.

Artikel 3.10i

Artikel 3.10j

Artikel 3.10k

Artikel 3.10l

Artikel 3.10m

Artikel 3.10n

Het verbranden van biomassa die tevens afvalstof is in een stookinstallatie vindt niet plaats, tenzij het verbranden van de biomassa materiaalhergebruik niet belemmert en de vrijkomende warmte nuttig wordt gebruikt.

Artikel 3.10o

Een stookinstallatie waarin vloeibare brandstof wordt verbrand, voldoet ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 3.10p

Een stookinstallatie voldoet ten behoeve van het veilig functioneren, een optimale verbranding en energiezuinigheid van deze stookinstallatie aan de bij ministeriële regeling inzake keuring en onderhoud gestelde eisen.

Artikel 3.16c

Artikel 3.16d

Artikel 3.16e

Deze paragraaf is van toepassing op het in werking hebben van een wisselverwarmingsinstallatie met vloeibare bodembedreigende stoffen.

Artikel 3.16f

Bij het in werking hebben van een wisselverwarmingsinstallatie wordt ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 3.23a

Artikel 3.26

Deze paragraaf is van toepassing op:

Artikel 3.26a

Bij de activiteiten, bedoeld in artikel 3.26, wordt ten behoeve van:

ten minste voldaan aan de bij ministeriële regeling te stellen eisen.

Artikel 3.26b

Artikel 3.26c

Artikel 3.26d

Deze paragraaf is van toepassing op een parkeergarage met meer dan 20 parkeerplaatsen.

Artikel 3.26e

Artikel 3.26f

Artikel 3.26g

Deze paragraaf is van toepassing op een jachthaven met meer dan 50 ligplaatsen.

Artikel 3.26h

Artikel 3.26i

Artikel 3.26j

Artikel 3.26k

Ten aanzien van een jachthaven die gewoonlijk wordt aangedaan door zeegaande pleziervaartuigen en is aangewezen krachtens artikel 6 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, zijn de artikelen 3.26i en 3.26j niet van toepassing.

Artikel 3.29

Deze paragraaf is van toepassing op het opslaan in een ondergrondse opslagtank van metaal of kunststof van maximaal 150 kubieke meter van:

Artikel 3.30

Bij het in gebruik hebben en bij het beëindigen van het gebruik van een ondergrondse opslagtank als bedoeld in artikel 3.29 die wordt of werd gebruikt voor de opslag van de stoffen, genoemd in dat artikel, wordt ten behoeve van:

voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 3.30a

Met betrekking tot het vulpunt van een ondergrondse opslagtank met organische oplosmiddelen of de opstelplaats van een tankwagen, wordt ten opzichte van buiten de inrichting gelegen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten een afstand aangehouden van tenminste 20 meter.

Artikel 3.54a

Deze paragraaf is van toepassing op het vullen met propaan of butaan van gasflessen met een inhoud van maximaal 12 liter vanuit een gasfles van maximaal 150 liter.

Artikel 3.54b

Een vulstation voor het vullen van gasflessen voldoet ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 3.54c

Artikel 3.54d

Bij het in gebruik hebben en het beëindigen van het gebruik van een bovengrondse opslagtank die wordt dan wel werd gebruikt voor de opslag van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie wordt ten behoeve van:

voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 3.130

Deze paragraaf is van toepassing op het bereiden van voedingsmiddelen met:

Artikel 3.131

Artikel 3.132

Bij het bereiden van voedingsmiddelen wordt ten behoeve van het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geurhinder voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 3.133

Deze paragraaf is van toepassing op:

Artikel 3.134

Artikel 3.135

Artikel 3.136

Bij het slachten van dieren wordt:

Artikel 3.137

Deze paragraaf is van toepassing op het vervaardigen of bewerken van voedingsmiddelen of dranken voor menselijke consumptie, voor zover daarbij geen sprake is van:

Artikel 3.138

Artikel 3.139

Artikel 3.140

Artikel 3.141

Artikel 3.142

Deze paragraaf is van toepassing op het schieten op een schietbaan of een combinatie van schietbanen in een gebouw of een deel van een gebouw, zonder open zijden en met een gesloten afdekking.

Artikel 3.143

Artikel 3.144

Artikel 3.145

Deze paragraaf is van toepassing op het door schutterijen of schuttersgilden schieten met buksen of geweren vanaf een vaste standplaats op een stilstaand doel in de buitenlucht.

Artikel 3.146

Bij het traditioneel schieten wordt:

Artikel 3.147

Deze paragraaf is van toepassing op het bieden van gelegenheid voor het beoefenen van sport in de buitenlucht waarbij terreinverlichting wordt toegepast.

Artikel 3.148

Artikel 3.149

Deze paragraaf is van toepassing op het lozen van spuiwater uit recreatieve visvijvers.

Artikel 3.150

Artikel 3.151

Deze paragraaf is van toepassing op het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen op sport- of recreatieterreinen.

Artikel 3.152

Artikel 3.153

Deze paragraaf is van toepassing op tandheelkundige bewerkingen met amalgaam.

Artikel 3.154

Bij het in het vuilwaterriool lozen van afvalwater afkomstig van tandheelkundige bewerkingen wordt ten behoeve van het verwijderen van amalgaam, het amalgaamhoudend afvalwater geleid door een amalgaamafscheider, die voldoet aan de eisen gesteld in NEN-EN-ISO 11143.

Artikel 3.155

Deze paragraaf is van toepassing op inrichtingen waar een gemeente ter uitvoering van artikel 10.22, eerste lid, van de wet gelegenheid biedt om grove huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.

Artikel 3.156

Artikel 4

Dit hoofdstuk is van toepassing op degene die een inrichting type A of een inrichting type B drijft.

Artikel 4a

Deze paragraaf is van toepassing op het opslaan van gevaarlijke stoffen of bodembedreigende stoffen in verpakking, met uitzondering van:

Artikel 4.1a

Deze paragraaf is van toepassing op het opslaan van vuurwerk, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik of andere ontplofbare stoffen.

Artikel 4.4a

Artikel 4.5b

Met betrekking tot de opstelplaats van een bovengrondse opslagtank met polyesterhars, het vulpunt van een bovengrondse opslagtank met polyesterhars of de opstelplaats van de tankwagen, wordt ten opzichte van buiten de inrichting gelegen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten een afstand aangehouden van ten minste 20 meter.

Artikel 4.6a

Deze paragraaf is van toepassing op het parkeren van vervoerseenheden met stoffen of voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, dan wel stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de International Maritime Dangerous Goods Code.

Artikel 4.8

Deze paragraaf is van toepassing op het gebruik of de opslag in verpakking van stoffen van:

Artikel 4.9

Het gebruik of de opslag in verpakking van stoffen van ADR klasse 5.2 type C tot en met F als bedoeld in artikel 4.8 voldoet ten behoeve van:

aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 4.16

Deze paragraaf is van toepassing op het opslaan van vaste kunstmeststoffen.

Artikel 4.20

Deze paragraaf is van toepassing op mechanische bewerkingen van hout of kurk dan wel van houten, kurken of houtachtige voorwerpen.

Artikel 4.21b

Deze paragraaf is van toepassing op het reinigen, coaten of lijmen van hout of kurk dan wel van houten, kurken of houtachtige voorwerpen.

Artikel 4.27

Deze paragraaf is van toepassing op de mechanische bewerking van rubber, kunststof of van rubber- of kunststofproducten.

Artikel 4.27a

Artikel 4.27b

Bij het verkleinen van rubber, kunststof of rubber- of kunststofproducten wordt ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 4.27c

Deze paragraaf is van toepassing op het reinigen, coaten of lijmen van rubber, kunststof of rubber- of kunststofproducten.

Artikel 4.31a

Deze paragraaf is van toepassing op het wegen of mengen van rubbercompounds of op het verwerken van rubber, thermoplastisch kunststof of polyesterhars.

Artikel 4.31b

Artikel 4.31c

Bij het verwerken van polyesterhars wordt ten behoeve van het voorkomen of voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van de geurhinder, voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 4.31d

Bij het mengen van rubbercompounds, het verwerken van rubber of thermoplastisch kunststof of het verwerken van polyesterhars, wordt ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 4.31e

Deze paragraaf is van toepassing op spaanloze, verspanende of thermische bewerking of mechanische eindafwerking van metalen.

Artikel 4.38a

Deze paragraaf is van toepassing op het lassen van metalen.

Artikel 4.40

Artikel 4.43a

Deze paragraaf is van toepassing op het solderen van metalen.

Artikel 4.48a

Deze paragraaf is van toepassing op het stralen van metalen.

Artikel 4.52

Artikel 4.54a

Artikel 4.56a

Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen van anorganische deklagen op metalen.

Artikel 4.59a

Deze paragraaf is van toepassing op het beitsen of etsen van metalen.

Artikel 4.61a

Deze paragraaf is van toepassing op het elektrolytisch of stroomloos aanbrengen van metaallagen op metalen.

Artikel 4.63a

Deze paragraaf is van toepassing op het drogen van metalen.

Artikel 4.64a

Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen van conversielagen op metalen.

Artikel 4.67a

Deze paragraaf is van toepassing op het thermisch aanbrengen van metaallagen op metalen.

Artikel 4.69a

Deze paragraaf is van toepassing op activiteiten als bedoeld in de paragrafen 4.5.1. tot en met 4.5.11.

Artikel 4.74a

Deze paragraaf is van toepassing op mechanische bewerkingen van steen.

Artikel 4.74aa

Artikel 4.74da

Deze paragraaf is van toepassing op het aanbrengen van lijmen, harsen of coatings op steen.

Artikel 4.74e

Artikel 4.74ga

Deze paragraaf is van toepassing op het chemisch behandelen van steen.

Artikel 4.74i

Deze paragraaf is van toepassing op het vervaardigen van betonmortel.

Artikel 4.74j

Artikel 4.74k

Artikel 4.74l

Artikel 4.74m

Deze paragraaf is van toepassing op het vormgeven van betonproducten.

Artikel 4.74n

Artikel 4.74o

Artikel 4.74p

Bij het op bekisting aanbrengen van ontkistingsmiddelen en het uitwassen van beton wordt ten behoeve van het realiseren van een verwaarloosbaar bodemrisico voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 4.74q

Deze paragraaf is van toepassing op het breken van steenachtig materiaal.

Artikel 4.74r

Bij het in de buitenlucht breken van steenachtig materiaal wordt:

Artikel 4.74s

Artikel 4.74t

Deze paragraaf is van toepassing op activiteiten als bedoeld in de paragrafen 4.6.3., 4.6.5, en 4.6.6.

Artikel 4.76

Deze paragraaf is van toepassing op het afleveren van vloeibare brandstoffen aan vaartuigen.

Artikel 4.83a

Deze paragraaf is van toepassing op het onderhouden of repareren van motoren, motorvoertuigen, spoorvoertuigen of andere gemotoriseerde apparaten of proefdraaien van verbrandingsmotoren.

Artikel 4.85a

Deze paragraaf is van toepassing op het onderhouden, repareren of afspuiten van pleziervaartuigen.

Artikel 4.88a

Deze paragraaf is van toepassing op het ontwikkelen of afdrukken van fotografisch materiaal.

Artikel 4.89a

Deze paragraaf is van toepassing op het zeefdrukken.

Artikel 4.93a

Deze paragraaf is van toepassing op het bedrukken met vellenoffset.

Artikel 4.94da

Deze paragraaf is van toepassing op het bedrukken met rotatieoffset druktechniek.

Artikel 4.94db

Indien bij het bedrukken met heatsetrotatieoffset druktechniek de drempelwaarden, genoemd in tabel 2.28a van afdeling 2.11 worden overschreden, is die afdeling van toepassing.

Artikel 4.94dc

Artikel 4.94dd

Artikel 4.94de

Bij het bedrukken met rotatieoffset druktechniek wordt ten behoeve van:

voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 4.94df

Deze paragraaf is van toepassing op het bedrukken met flexodruktechniek of verpakkingsdiepdruktechniek.

Artikel 4.94dg

Indien bij de toepassing van flexodruktechniek of verpakkingsdiepdruktechniek de drempelwaarden, genoemd in tabel 2.28a van afdeling 2.11 worden overschreden, is die afdeling van toepassing.

Artikel 4.94dh

Artikel 4.94di

Bij het toepassen van flexodruktechniek of verpakkingsdiepdruktechniek wordt ten behoeve van:

voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.

Artikel 4.94dj

Deze paragraaf is van toepassing op het bewerken, lijmen, coaten of lamineren van papier of karton.

Artikel 4.94ga

Deze paragraaf is van toepassing op het reinigen of wassen van textiel.

Artikel 4.103a

Deze paragraaf is van toepassing op de mechanische bewerking of verwerking van textiel.

Artikel 4.103bb

Deze paragraaf is van toepassing op het lassen van textiel.

Artikel 4.103ca

Deze paragraaf is van toepassing op het lijmen of coaten van textiel.

Artikel 4.104e

Artikel 4.113c

Deze paragraaf is van toepassing op het in werking hebben van een acculader.

Artikel 4.116

Deze paragraaf is van toepassing op het in werking hebben van een crematorium of het in gebruik hebben van een strooiveld.

Artikel 5

Dit hoofdstuk is van toepassing op degene die een inrichting type C drijft, waartoe een installatie behoort als bedoeld in hoofdstuk III, IV of VI, of bijlage I van richtlijn nr. 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (herschikking) (PbEU L 334).

Artikel 6

Dit hoofdstuk is van toepassing op degene die een inrichting type A, een inrichting type B, of een inrichting type C drijft.

Artikel 6.20

Artikel 6.20a

Artikel 6.20b

Indien aan een stookinstallatie als bedoeld in artikel 6.20, eerste of derde lid, of artikel 6.20a, eerste lid, voor 1 januari 2017 onderscheidenlijk 1 januari 2019 een wijziging van het nominaal vermogen wordt aangebracht die leidt tot een toename van de emissies van de stoffen, genoemd in deze paragraaf, met meer dan 10 procent, wordt die wijziging zodanig uitgevoerd dat aan de emissiegrenswaarden, genoemd in de artikelen 3.10, 3.10a, 3.10b, 3.10d, 3.10e of 3.10f, wordt voldaan.

Artikel 6.20c

Artikel 3.10c is van overeenkomstige toepassing op het in werking hebben van een stookinstallatie als bedoeld in artikel 6.20, eerste of derde lid, of artikel 6.20a, eerste lid.

Artikel 6.20d

In afwijking van artikel 3.10l, eerste lid, haalt een warmtekrachtinstallatie die in gebruik is genomen voor 1 januari 2008, een jaargemiddeld rendement van ten minste 60% berekend volgens de formule, bedoeld in dat lid.

Artikel 6.21c

Artikel 3.16d, zevende lid, is niet van toepassing op koelinstallaties bij kunstijsbanen die zijn geïnstalleerd voor 1 januari 2010.

Artikel 6.23

Artikel 6.24w

Artikel 3.30a is tot 1 januari 2016 niet van toepassing op een opslagtank die is geïnstalleerd voor de datum inwerkingtreding van dat artikel.

Artikel 6.24x

Artikel 6.24y

Artikel 6.24z

Artikel 3.153 is tot 1 januari 2011 niet van toepassing indien het afvalwater afkomstig van tandheelkundige bewerkingen wordt geleid door een amalgaamafscheider die voor de inwerkingtreding van dat artikel is geplaatst en de door de leverancier aangegeven maximale doorstroomsnelheid niet wordt overschreden.

Artikel 6.25a

Artikel 4.5b is niet van toepassing op een opslagtank die is geïnstalleerd voor de datum inwerkingtreding van dat artikel.

Artikel 6.33a

Voor inrichtingen als bedoeld in categorie 11.3, onder c, onder 2° en 3°, van bijlage I, bij het Besluit omgevingsrecht waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van paragraaf 4.5a.5, een vergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking en onherroepelijk was, worden de voorschriften van die vergunning in afwijking van artikel 6.1, eerste lid, voor onbepaalde tijd aangemerkt als maatwerkvoorschriften, mits de voorschriften van de vergunning vallen binnen de bevoegdheid van het bevoegd gezag tot het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van artikel 2.20.

ARTIKEL II

Het Besluit omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2a wordt als volgt gewijzigd:

  1. het mengen van afvalstoffen voor het vervaardigen van betonmortel of betonwaren binnen een inrichting als bedoeld in categorie 11.1, onder b, van onderdeel C van bijlage I.
  1. het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking of het inwerking hebben van een inrichting als bedoeld in categorie 11.3, onder c, onder 2° en 3°, van onderdeel C van bijlage I.
  1. het vervaardigen van betonmortel en de daarbij behorende op- en overslag van grind, zand, cement en vulstof, het vervaardigen en bewerken van betonproducten met behulp van persen, triltafels of bekistingstrillers met een capaciteit ten aanzien daarvan van 100.000 kg per dag of meer en het breken van restproducten ten behoeve van de vervaardiging van betonmortel.
6.
Als categorie activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, voor zover deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, wordt tevens aangewezen: het verwerken van polyesterhars.
B

In artikel 2.4, tweede lid, wordt na «hoofdstuk 3, van het Activiteitenbesluit milieubeheer» ingevoegd: , tenzij het betreft een activiteit die is aangewezen in bijlage I, onderdeel C, categorie 1.4,.

C

Artikel 5.13b wordt als volgt gewijzigd:

7.
Een omgevingsvergunning voor de categorieën activiteiten, bedoeld in artikel 2.2a, vijfde lid, onder b, wordt geweigerd, indien de activiteit leidt tot overschrijding van de grenswaarden, bedoeld in bijlage 2 van de Wet milieubeheer, voor zover de verplichting tot het in acht nemen daarvan is vastgelegd bij of krachtens artikel 5.16 van die wet.
8.
Een omgevingsvergunning voor de categorieën activiteiten, bedoeld in artikel 2.2a, zesde lid, wordt geweigerd, indien de activiteit leidt tot een niet aanvaardbaar niveau van geurhinder.
D

In artikel 6.19 wordt «artikel 2.2a, eerste lid, onder a tot en met i, en tweede lid, onder a en b, en vijfde lid» vervangen door: artikel 2.2a, eerste lid, onder a tot en met i, tweede lid, onder a en b, vijfde lid, en zesde lid.

E

De volgende begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen worden in Bijlage I, onderdeel A, in alfabetische rangschikking ingevoegd:

F

In Bijlage I, onderdeel B, eerste lid, onderdeel b, wordt «en 32.7» vervangen door: 32.7, 32.8, 35, 36, 37.1, 37.2, 38.1, 38.2 en 38.3.

G

Bijlage I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

  1. Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, worden inrichtingen aangewezen:
    1. waar een of meer stookinstallaties met een nominaal vermogen groter dan 20 kilowatt aanwezig zijn, waarin een andere stof wordt verstookt dan:
      1. aardgas;
      2. propaangas;
      3. butaangas;
      4. vloeibare brandstoffen, met dien verstande dat voor zover het biodiesel betreft, het gaat om biodiesel die voldoet aan NEN-EN 14214;
      5. biomassa, voor zover het verstoken plaatsvindt in stookinstallatie met een thermisch vermogen kleiner dan 15 megawatt;
      6. houtpellets, voor zover het geen biomassa betreft en voor zover het verstoken plaatsvindt in stookinstallatie met een thermisch vermogen kleiner dan 15 megawatt, of
      7. biogas;
    2. voor het beproeven van verbrandingsmotoren waarbij voorzieningen of installaties aanwezig zijn voor het afremmen van een gezamenlijk motorisch vermogen van 1 megawatt of meer;
    3. waar een of meer elektromotoren of verbrandingsmotoren aanwezig zijn met een totaal geïnstalleerd motorisch vermogen van 15 MW of meer met uitzondering van windturbines;
    4. voor het beproeven van straalmotoren of -turbines;
    5. waar sprake is van een dierencrematorium.
  1. voor het blazen, expanderen of schuimen van kunststof met een blaasmiddel anders dan lucht, kooldioxide of stikstof;.
  1. voor de opslag van polyesterhars en stoffen van ADR klasse 5.1 of klasse 8, verpakkingsgroepen II en III, zonder bijkomend gevaar, in bovengrondse opslagtanks met een inhoud van meer dan 10 m3;.
  1. voor de opslag van gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen anders dan propaan, vloeibare brandstoffen, afgewerkte olie als bedoeld in artikel 1 van het Besluit inzamelen afvalstoffen, butanon, ethanol, ethylethanoaat, 4-methyl-2-pentanon, 1-propanol, 2-propanol of propanon in ondergrondse opslagtanks, uitgezonderd de opslag van condensaat bij een inrichting voor het reduceren van aardgasdruk of het meten van aardgashoeveelheid;.
  1. voor de opslag in verpakking van stoffen van ADR klasse 5.2, uitgezonderd:
    1. stoffen behorende tot type C, D, E of F van ADR klasse 5.2, waarvoor volgens het ADR temperatuurbeheersing niet vereist is, in een hoeveelheid van ten hoogste dan 1.000 kilogram per opslagvoorziening en in LQ-verpakking;
    2. stoffen behorende tot type D, E of F van ADR klasse 5.2, waarvoor volgens het ADR temperatuurbeheersing niet vereist is, in een hoeveelheid van ten hoogste 1.000 kilogram per opslagvoorziening, in andere verpakking dan LQ en voor zover de opslag plaatsvindt bij een inrichting waar rubber of kunststof wordt verwerkt;
    3. stoffen behorende tot type G van ADR klasse 5.2;
  2. voor de opslag van andere gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen in verpakking dan genoemd in categorie 2.7, 3.6 of 4.4, onder g, uitgezonderd:
    1. stoffen van de klasse 3, 5.1, 7 en 9 van het ADR;
    2. stoffen van de klasse 4.1, verpakkingsgroep II en III, en klasse 4.2 en 4.3, verpakkingsgroep I, II en III, van het ADR;
    3. stoffen van de klasse 6.2 van het ADR;
    4. stoffen van de klasse 6.1 van het ADR, verpakkingsgroep II en III;
    5. stoffen van de klasse 6.1 van het ADR, verpakkingsgroep I tot 1.000 kg;
    6. stoffen van de klasse 8, verpakkingsgroep I zonder aanvullend etiket nummer 6.1 en verpakkingsgroep II en III, van het ADR;
    7. stoffen van de klasse 8, verpakkingsgroep I met aanvullend etiket nummer 6.1, van het ADR tot 1.000 kg;.
  1. waar:
    1. een opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen, anders dan kunstmeststoffen van meststoffengroep 1 of 2, of CMR-stoffen met een opslagcapaciteit van meer dan 10.000 kg aanwezig is, of
    2. op enig moment in een brandcompartiment tijdelijke opslag plaats vindt van in totaal meer dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen in verpakking of CMR-stoffen in verpakking;.
  1. het opslaan van vloeibare brandstoffen, afgewerkte olie, butanon, ethanol, ethylethanoaat, 4-methyl-2-pentanon, 1-propanol, 2-propanol of propanon in ondergrondse opslagtanks met een inhoud van meer dan 150 kubieke meter;.
  1. de productie van zetmeel of suiker;
  2. de productie van alcohol.
  1. Inrichtingen
    1. voor het onderhouden, repareren, behandelen van de oppervlakte, keuren, reinigen, verhandelen, verhuren of proefdraaien van spoorvoertuigen of onderdelen daarvan,
    2. waarbij sprake is van een spoorwegemplacement.
  1. Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van dit besluit, worden aangewezen:
    1. de inrichtingen, bedoeld in categorie 14.1, onderdeel a, voor zover het betreft het onderhouden, repareren, behandelen van de oppervlakte, keuren, reinigen, verhandelen, verhuren of proefdraaien van spoorvoertuigen bestemd voor het vervoer over krachtens artikel 2 van de Spoorwegwet aangewezen hoofdspoorwegen, of onderdelen daarvan;
    2. de inrichtingen, bedoeld in categorie 14.1, onderdeel b.
  1. het vervaardigen van papierstof, papier of karton, het bleken van papier en het vervaardigen van hygiënische papierproducten;.
  1. het toepassen van de volgende drukprocessen: illustratiediepdruk of rotatiezeefdruk.
  1. afval van onderhoud aan voorzieningen voor het beheer van afvalwater;
  1. het mengen van afvalstoffen voor het vervaardigen van betonmortel of betonwaren binnen een inrichting als bedoeld in categorie 11.1, onder b van onderdeel C van bijlage I;
  2. het verbranden van biomassa in een stookinstallatie met een thermisch vermogen van 15 megawatt of kleiner, waarbij de vrijkomende warmte nuttig wordt gebruikt, en de verbranding materiaalhergebruik niet belemmert;
  3. het verdichten van de onder 1 tot en met 32 genoemde categorieën van afvalstoffen binnen de aangegeven grenzen voor zover het niet gevaarlijke afvalstoffen betreft;.

ARTIKEL III

Artikel 2, tweede lid, van het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A komt te luiden:

2.
Dit besluit is niet van toepassing op een stookinstallatie waarop van toepassing is:
  1. paragraaf 5.1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, of
  2. paragraaf 3.2.1 van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer .

ARTIKEL IV

Kolom 4 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage ten aanzien van de categorie activiteiten onder nummer 32.8, 35, 36, 37.1, 37.2, 38.1, 38.2 en 38.3, komt te luiden: een besluit waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en een of meer artikelen van afdeling 13.2 van de wet van toepassing zijn dan wel waarop titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

ARTIKEL V

Het Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging stikstofoxiden en het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer worden ingetrokken.

ARTIKEL VI

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.