Part of Smart Yellow Suite

WGK001873
Wet lokaal spoor

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Infrastructuur en Waterstaat
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Samenvatting

De regelgeving voor lokaal spoor – dit zijn vooral tram- en metrolijnen – is op dit moment vervat in vier sterk verouderde wetten. Het voorstel voor de Wet lokaal spoor vervangt deze wetten en creëert een geheel nieuw wetgevend kader voor het lokaal spoor. Het voorstel heeft betrekking op zowel het beheer van, als het verkeer over de lokale spoorwegen. Het wetsvoorstel legt enkel de randvoorwaarden vast voor de kwaliteit en veiligheid van de infrastructuur. Er is zodoende ruimte gelaten voor bestuursorganen en uitvoeringsorganisaties om zelf keuzes te maken in de organisatorische invulling van de acties die volgen uit het wetvoorstel. Daarnaast heeft de inrichting van het regelgevend kader het oogmerk om verschillende soorten materieel over het spoor te laten rijden, om een hoog veiligheidsniveau vast te leggen en aansluiting te vinden bij bestaande regelgeving.

Documenten

stb-2013-528 (PDF)

Wet van 10 juli 2013, houdende regels over de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen (Wet lokaal spoor)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de regels inzake de aanleg, het beheer, het gebruik en de veiligheid van lokale spoorwegen te moderniseren en de verantwoordelijkheid van de decentrale overheden voor de lokale spoorweginfrastructuur vast te leggen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Onverminderd het recht op schadevergoeding, is een ieder verplicht het beheer van de lokale spoorweginfrastructuur te gedogen voor zover dit voor de goede uitvoering van het beheer noodzakelijk is.

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Gedeputeerde staten onderscheidenlijk het dagelijks bestuur kunnen een vergunning als bedoeld in artikel 9 schorsen of intrekken indien:

Artikel 12

Artikel 13

De rechthebbende wiens onroerende zaak door de lokale spoorweg wordt afgesneden van een openbare weg, heeft een recht van uitweg over de lokale spoorweg. Artikel 57 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing, met uitzondering van de schadevergoedingsplicht.

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Het is degene onder wiens gezag een veiligheidsfunctie wordt uitgeoefend verboden om een veiligheidsfunctie binnen het lokale spoorwegverkeerssysteem te doen uitoefenen door een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet weten dat die persoon niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet aan de uitoefening van de veiligheidsfunctie gestelde eisen.

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

Artikel 44

Artikel 45

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50

Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet gaat een wijziging van richtlijn 2004/49/EG gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 51

Het dagelijks bestuur kan de kosten die samenhangen met het in behandeling nemen van de aanvragen in verband met documenten die bij of krachtens deze wet worden afgegeven ten laste brengen van de aanvrager.

Artikel 52

A

Artikel 2 van de Spoorwegwet wordt gewijzigd als volgt:

B

In artikel 124 wordt «vijfde» telkens vervangen door: derde.

Artikel 53

Aan artikel 69 van de Spoorwegwet 1875 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
Deze wet is niet van toepassing op lokale spoorwegen, aangewezen krachtens artikel 2, tweede lid, van de Wet lokaal spoor.

Artikel 54

Aan artikel 1 van de Locaalspoor- en Tramwegwet wordt een lid toegevoegd, luidende:

4.
Deze wet is niet van toepassing op lokale spoorwegen, aangewezen krachtens artikel 2, tweede lid, van de Wet lokaal spoor.

Artikel 55

Na artikel 1 van de Wet aanleg locaalspoor- en tramwegen wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a
Deze wet is niet van toepassing op lokale spoorwegen, aangewezen krachtens artikel 2, tweede lid, van de Wet lokaal spoor.

Artikel 1a

Deze wet is niet van toepassing op lokale spoorwegen, aangewezen krachtens artikel 2, tweede lid, van de Wet lokaal spoor.

Artikel 56

Artikel 1 van de Wet zwerfstroomen wordt als volgt gewijzigd:

2.
Deze wet is niet van toepassing op lokale spoorwegen, aangewezen krachtens artikel 2, tweede lid, van de Wet lokaal spoor.

Artikel 57

Artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 58

In titel 1 van Boek 8, van het Burgerlijk Wetboek, wordt artikel 3b als volgt gewijzigd:

Artikel 59

In de artikelen 7 en 11 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt telkens in de alfabetische volgorde ingevoegd: Wet lokaal spoor, met uitzondering van artikel 12.

Artikel 60

De Vervoersnoodwet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 61

Artikel 6, tweede tot en met vierde lid, is niet van toepassing op tunnels:

Artikel 62

Artikel 63

Een vergunning, toestemming of ontheffing, die betrekking heeft op een lokale spoorweg en die is verleend op grond van artikel 19 van de Spoorwegwet, artikel 39 van de Spoorwegwet 1875, de artikelen 14, derde lid, of 15 van het Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen, de artikelen 5, tweede lid, of 14, derde lid, van het Tramwegreglement, dan wel de artikelen 12, derde lid, of 15 van het Metroreglement, en die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 12 van kracht en onherroepelijk is, wordt gelijkgesteld met een vergunning als bedoeld in artikel 12.

Artikel 64

Artikel 65

Ten aanzien van degene die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 37, eerste lid, onderdeel c, een functie uitoefent binnen het lokale spoorwegverkeersysteem die van aanmerkelijke invloed op de veiligheid van het spoorverkeer over de lokale spoorweg, geldt het bepaalde in artikel 37, eerste lid, onderdeel c, met ingang van de datum na een jaar van inwerkingtreding van artikel 37, eerste lid, onderdeel c.

Artikel 66

De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aanhangige bezwaar- en beroepschriften tegen besluiten op grond van de Spoorwegwet 1875, de Wet aanleg locaalspoor- en tramwegen, de Locaalspoor- en Tramwegwet, het Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen, het Tramwegreglement dan wel het Metroreglement worden afgehandeld overeenkomstig het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 67

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de vierentwintigste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van hoofdstuk 1, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 68

Deze wet wordt aangehaald als: Wet lokaal spoor.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.