Besluit van 11 februari 2015, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Infrastructuur en Milieu (Kaderbesluit subsidies I en M)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 8 juli 2014, nr. IenM/BSK-2014/135720, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 4, eerste en tweede lid, en 5 van de Kaderwet subsidies I en M;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 4 september 2014, no.W14.14.0233IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 9 februari 2015, nr. IenM/BSK-2015/22855, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Artikel 2
Artikel 3
Een subsidie wordt verstrekt aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon die voor eigen rekening en risico activiteiten uitvoert die ten goede komen aan de Nederlandse economie.
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Indien bij de vaststelling van een subsidieplafond is gekozen de subsidie te verdelen op volgorde van rangschikking, worden bij ministeriële regeling rangschikkingcriteria vastgesteld en, indien meerdere rangschikkingcriteria worden vastgesteld, de onderlinge weging daarvan. Indien Onze Minister zich bij de rangschikking van aanvragen laat adviseren door een persoon of meerdere personen die of een college dat niet onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam is, wordt bij ministeriële regeling bepaald door wie en op welke wijze het advies wordt uitgebracht.
Artikel 10
Artikel 11
Onze Minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie indien de aanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens dit besluit gestelde regels.
Artikel 12
Onze Minister beslist voorts afwijzend op een aanvraag om subsidie indien:
Artikel 13
Bij ministeriële regeling kunnen andere afwijzingsgronden dan de afwijzingsgronden, bedoeld in artikel 11 en 12, worden vastgesteld.
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de regels inzake een subsidie lager dan € 25.000,– van toepassing zijn op een subsidie van € 25.000,– of meer of dat de regels inzake een subsidie van € 25.000,– tot € 125.000,– van toepassing zijn op subsidies van € 125.000,– of meer.
Artikel 17
Artikel 18
De subsidie-ontvanger doet onverwijld mededeling aan Onze Minister zodra aannemelijk is dat:
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Onze Minister kan bij de beschikking tot subsidieverstrekking nadere verplichtingen opleggen.
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Afdeling 6.3 van het Besluit ruimtelijke ordening vervalt.
Artikel 29
Het Besluit milieusubsidies wordt ingetrokken.
Artikel 30
In afwijking van de artikelen 2 tot en met 26 gelden voor subsidies verstrekt op basis van algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen die voor 1 juli 2015 zijn vastgesteld op basis van de Wet Milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening of de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat, en vallend onder het toepassingsgebied van de wet, de in dat besluit of in die regeling opgenomen bepalingen.
Artikel 31
De artikelen 1 tot en met 8, 10 tot en met 12, artikel 17, met uitzondering van het onderdeel Wet bodembescherming, en de artikelen 19 tot en met 22 van de Kaderwet subsidies I en M en dit besluit treden in werking met ingang van 1 juli 2015.
Artikel 32
Dit besluit wordt aangehaald als: Kaderbesluit subsidies I en M.