Wet van 2 december 2015, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van de rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale of geïnternationaliseerde straftribunalen (Uitvoeringswet restmechanismen straftribunalen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is enige wettelijke voorzieningen te treffen in verband met de oprichting van rechtsopvolgers van in Nederland gevestigde internationale of geïnternationaliseerde straftribunalen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
Artikel 2
Bij algemene maatregel van bestuur worden de Restmechanismen aangewezen waarop deze wet van toepassing is.
Artikel 3
De Nederlandse wet is niet van toepassing op vrijheidsbeneming ondergaan op last van het Restmechanisme binnen aan het Restmechanisme in Nederland ter beschikking staande ruimten.
Artikel 4
Op verzoek van het Restmechanisme kunnen personen aan het Restmechanisme worden overgeleverd ter zake van strafbare feiten waarvan het Restmechanisme ingevolge zijn Statuut bevoegd is kennis te nemen.
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Na inwilliging van het verzoek om overlevering wordt de over te leveren persoon terstond ter beschikking van het Restmechanisme gesteld. Een overeenkomstig artikel 27 van de Uitleveringswet bevolen vrijheidsbeneming kan tot dan toe worden voortgezet.
Artikel 8
Artikel 9
Politiegegevens als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet politiegegevens kunnen ook zonder daartoe strekkend verzoek worden verstrekt aan het Restmechanisme indien dit voor de goede uitvoering van zijn taak noodzakelijk is. De verstrekking vindt plaats door tussenkomst van de landelijke eenheid van de politie, bedoeld in artikel 25 van de Politiewet 2012.
Artikel 10
Artikel 11
Personen die zich in Nederland bevinden en wier medebrenging als getuige of deskundige door het Restmechanisme is gelast, kunnen op last van de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag worden aangehouden en ter beschikking van het Restmechanisme gesteld.
Artikel 12
Artikel 13
Personen die ingevolge het Statuut geen aanspraak kunnen maken op immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht van het Restmechanisme, kunnen voor de toepassing van deze wet een dergelijke aanspraak evenmin maken ten aanzien van de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en de uitvoerbaarheid van zijn beslissingen.
Artikel 14
De wet van 21 april 1994, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sedert 1991, wordt ingetrokken.
Artikel 15
De wet van 18 december 1997, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van Rwanda en van Rwandese burgers aansprakelijk voor genocide en andere van dergelijke schendingen, begaan op het grondgebied van buurlanden, tussen 1 januari 1994 en 31 december 1994, wordt ingetrokken.
Artikel 16
De wet Speciaal Hof voor Sierra Leone wordt ingetrokken.
Artikel 17
Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet restmechanismen straftribunalen.
Artikel 18
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.