Wet van 23 maart 2016 tot wijziging van de Gemeentewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de burgemeester tot de inzet van cameratoezicht
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is wijzigingen aan te brengen in de Gemeentewet ter verruiming van de bevoegdheid van de burgemeester om in het kader van de handhaving van de openbare orde toezicht te houden in de publieke ruimte;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Gemeentewet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 151c wordt gewijzigd als volgt:
2.
De burgemeester besluit met inachtneming van het in de verordening van de raad bepaalde:- binnen welk gebied, bestaande uit openbare plaatsen of andere voor een ieder toegankelijke plaatsen als bedoeld in het eerste lid, camera’s worden ingezet;
- voor welke duur de gebiedsaanwijzing plaatsvindt.