Part of Smart Yellow Suite

WGK001181
Ontwerpbesluit tot wijziging Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie e.a. ivm WIA

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Algemene Maatregel van Bestuur
Fase Bekendmaking
Ministerie Veiligheid en Justitie
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Nee

Opschrift

Wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie en intrekking van het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie in verband met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Samenvatting

Technische aanpassingen van verschillende rechtspositiebesluiten politie naar aanleiding van de invoering van de Wet inkomen naar arbeidsvermogen.

Documenten

stb-2015-318 (PDF)

Besluit van 14 augustus 2015, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en enige andere besluiten en intrekking van het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie en de Regeling compensatie inkomensgevolgen WIA in verband met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 25 februari 2015, nr. 619259;

Gelet op artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012 en artikel 10, vijfde lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 3 april 2015, nr. WO3.15.0046/II;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 16 juli 2015, nr. 666156;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20, onderdeel b, wordt «artikel 71a, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

B

In artikel 49b, tweede lid, wordt «artikel 71a, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

C

In artikel 50, eerste lid, onderdeel h, wordt «artikel 94, derde lid;» vervangen door: artikel 94, derde of vierde lid;.

D

Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:

5.
De ambtenaar die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard, blijft in dienst, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich hiertegen verzet. Indien het voor de ambtenaar niet mogelijk is zijn bestaande samenstel van werkzaamheden te blijven verrichten, wordt hij gere-integreerd in aangepast werk.
6.
De in het derde lid, onderdeel a, bedoelde periode van twee jaar wordt met één jaar verlengd indien de ambtenaar niet binnen twee jaar zodanig is herplaatst dat de resterende verdiencapaciteit volledig wordt benut.
9.
Bij de beoordeling of er sprake is van een situatie als bedoeld in het derde lid, onderdelen a en b, of het vierde lid, onderdelen a en b, betrekt het bevoegd gezag de beschikking op de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
10.
Indien de beschikking op de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen ouder is dan zes maanden, of in die beschikking geen oordeel is gegeven over mogelijk herstel binnen zes maanden, of het bevoegd gezag niet beschikt over deze beschikking omdat de ambtenaar de aanvraag niet heeft ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vraagt het bevoegd gezag een een oordeel als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde of vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen aan en betrekt dit oordeel bij de beoordeling of er sprake is van een situatie als bedoeld in het derde of vierde lid.
14.
Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar schriftelijk in kennis dat een oordeel als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde of vierde lid, wordt aangevraagd.
15.
De ambtenaar wiens arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een dienstongeval of beroepsziekte, blijft in dienst en wordt, behoudens zwaarwegend dienstbelang als bedoeld in het vijfde lid, door het bevoegd gezag zodanig herplaatst dat in beginsel 100% doch minimaal 50% van zijn verdiencapaciteit wordt benut.
E

Na artikel 99 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 99a
Op de ambtenaar die op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering blijven de bepalingen uit het Besluit algemene rechtspositie politie waarin sprake is van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing, zoals deze luidden op 28 december 2005.

Artikel 99a

Op de ambtenaar die op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering blijven de bepalingen uit het Besluit algemene rechtspositie politie waarin sprake is van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing, zoals deze luidden op 28 december 2005.

ARTIKEL II

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 1, eerste lid, onderdeel ee, komt te luiden:

C

In artikel 14, vierde lid, wordt «zwangerschap en ziekte» vervangen door: zwangerschap, zwangerschaps- en bevallingsverlof of ziekte, en wordt «waarin de ziekte» vervangen door: waarin de zwangerschap, zwangerschap- en bevallingsverlof of ziekte.

D

In artikel 18, negende lid, wordt «in geval van ziekte» vervangen door: in geval van aangepaste werkzaamheden in verband met zwangerschap, zwangerschap- en bevallingsverlof of ziekte, en wordt «waarin de ziekte» vervangen door: waarin de aangepaste werkzaamheden in verband met zwangerschap, zwangerschap- en bevallingsverlof of ziekte.

E

Artikel 25b wordt als volgt gewijzigd:

5.
Indien de ambtenaar recht heeft op een uitkering op grond van:
  1. de WIA, voor zover de ambtenaar nog niet is herplaatst op grond van artikel 49b van het Besluit algemene rechtspositie politie; of
  2. de Ziektewet of de Wet arbeid en zorg,
wordt voor de toepassing van dit artikel het salaris in acht genomen zoals dit zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn geweest van recht op een uitkering op grond van de WIA, de Ziektewet of de Wet arbeid en zorg.
F

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

  1. met de duur van de vertraging van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de WIA, indien de wachttijd met toepassing van artikel 24 van de WIA wordt verlengd;
  1. met de duur van de periode dat het bevoegd gezag de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, noch heeft ontslagen op grond van artikel 94, eerst lid, onderdeel e of f, van het Besluit algemene rechtspositie politie, noch op grond van artikel 49b, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie heeft herplaatst teneinde passende arbeid te kunnen verrichten.
10.
De ambtenaar waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op minder dan 35% en die als gevolg van de arbeidsongeschiktheid inkomensverlies heeft, maakt aanspraak op een compensatie van dit inkomensverlies. Onder inkomensverlies wordt verstaan het verschil tussen de oorspronkelijke bezoldiging van de ambtenaar, waarbij ten aanzien van de onregelmatigheidstoeslag en consignatie wordt uitgegaan van hetgeen gemiddeld genoten is in de twaalf maanden voor de ziekte, en de bezoldiging nadat de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op minder dan 35%, waarbij verhogingen van de bezoldiging wegens algemene salarismaatregelen of een verhoging van het salaris als bedoeld in artikel 9 buiten beschouwing worden gelaten.
11.
De compensatie, bedoeld in het tiende lid, is een toelage ter hoogte van 70% van het inkomensverlies voor de duur van vijf jaar, gerekend vanaf de dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid van de ambtenaar is vastgesteld op minder dan 35%, maar niet voordat 104 weken na de eerste ziektedag zijn verstreken. Bij samenloop van de compensatie, bedoeld in het tiende lid, met een uitkering krachtens de Werkloosheidswet of het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie, wordt de compensatie verminderd met het bedrag van de uitkering krachtens de Werkloosheidswet of het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie.
G

In artikel 38, negende lid, wordt «,een invaliditeitspensioen en een herplaatsingstoelage» vervangen door: en een arbeidsongeschiktheidspensioen.

H

Artikel 38b komt te luiden:

Artikel 38b
1.
De ambtenaar die wegens ziekte ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, heeft, indien de ziekte is veroorzaakt door een dienstongeval of indien het een beroepsziekte betreft, recht op een aanvullende uitkering nadat het tijdvak van 104 weken, bedoeld in artikel 38, eerste lid, is verstreken.
2.
De uitkering voor de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de WIA, wordt aangevuld tot 95% van zijn laatstelijk genoten bezoldiging vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn herplaatsing indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot werken.
3.
De uitkering voor de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die gedeeltelijk arbeidsgeschikt is als bedoeld in artikel 5 van de WIA en slechts in staat is met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen, bedoeld in artikel 1 van de WIA, per uur, wordt aangevuld tot 90,02% van zijn laatstelijk genoten bezoldiging vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn herplaatsing indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot werken.
4.
De in het eerste lid bedoelde aanvullende uitkering voor de ambtenaar die 35 tot 80% arbeidsongeschikt is, bedraagt:
  1. gedurende de looptijd van de loongerelateerde uitkering, in geval de verdiencapaciteit volledig wordt benut, 90% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen;
  2. gedurende de looptijd van de loongerelateerde uitkering, in geval de verdiencapaciteit niet volledig wordt benut, 80% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen;
  3. gedurende de looptijd van de loonaanvulling, waarbij de verdiencapaciteit voor 50% of meer wordt benut, 90% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen dat de ambtenaar bij volledige benutting van zijn restverdiencapaciteit zou verdienen;
  4. gedurende de looptijd van de vervolguitkering, waarbij de verdiencapaciteit voor minder dan voor 50% wordt benut, gedurende maximaal tien jaar, 75% van het oude inkomen maal het arbeidsongeschiktheidspercentage.
5.
Onder het oude inkomen, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de som van de laatstgenoten bezoldiging, vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering voor de herplaatsing. Onder het nieuwe inkomen, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de som van de bezoldiging, de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering, de WIA-uitkering en het arbeidsongeschiktheidspensioen na de herplaatsing.
6.
De in het eerste lid bedoelde aanvullende uitkering voor de ambtenaar die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, bedraagt 70% van het inkomensverlies, bedoeld in artikel 38, tiende lid.
7.
De aanvullende uitkering eindigt in ieder geval:
  1. met ingang van de dag waarop de ambtenaar niet meer voldoet aan de in het eerste tot en met het vierde, dan wel het zesde lid genoemde voorwaarden;
  2. met ingang van de dag waarop de ambtenaar ontslag is verleend;
  3. met ingang van de dag waarop de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt; of
  4. met ingang van de dag volgend op die waarop de ambtenaar is overleden.
8.
Het bedrag van de laatstelijk genoten bezoldiging, bedoeld in het tweede en het derde lid, wordt herberekend overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector politie.
I

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

5.
De gewezen ambtenaar waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid, waarvan de oorzaak is gelegen voor het tijdstip van ingang van zijn ontslag, is vastgesteld op minder dan 35% en die als gevolg van de arbeidsongeschiktheid inkomensverlies heeft, maakt aanspraak op een compensatie van dit inkomensverlies. Onder inkomensverlies wordt verstaan het verschil tussen de laatstgenoten bezoldiging, vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering van de ambtenaar op het moment van vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid op minder dan 35% en de nieuwe structurele bruto inkomsten uit arbeid, waarbij verhogingen van de inkomsten wegens algemene salarismaatregelen of een periodieke verhoging van het inkomen buiten beschouwing worden gelaten.
6.
De compensatie, bedoeld in het vijfde lid, is een toelage ter hoogte van 70% van het inkomensverlies voor de duur van vijf jaar, gerekend vanaf de dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid van de gewezen ambtenaar is vastgesteld op minder dan 35%, maar niet voordat 104 weken na de eerste ziektedag zijn verstreken. Bij samenloop van de compensatie, bedoeld in het vijfde lid, met een uitkering krachtens de Werkloosheidswet of het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie, wordt de compensatie verminderd met het bedrag van de uitkering krachtens de Werkloosheidswet.
10.
De in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde vermindering van het percentage van de bezoldiging is niet van toepassing indien de ziekte is veroorzaakt door een dienstongeval of een beroepsziekte.
J

Onder vernummering van het achtste lid tot het zevende lid komt artikel 39a, zevende lid, te vervallen.

K

Na artikel 39a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 39b
1.
De gewezen ambtenaar die wegens ziekte, veroorzaakt door een dienstongeval of een beroepsziekte, ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, heeft recht op een aanvullende uitkering nadat het tijdvak van 104 weken, bedoeld in artikel 38, eerste lid, is verstreken.
2.
De uitkering voor de gewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die volledig en duurzaam ongeschikt is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de WIA, wordt aangevuld tot 95% van zijn laatstelijk genoten bezoldiging vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn ontslag indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot het verrichten van arbeid.
3.
De uitkering voor de gewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die gedeeltelijk arbeidsgeschikt is als bedoeld in artikel 5 van de WIA en slechts in staat is met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen, bedoeld in artikel 1 van de WIA, per uur, wordt aangevuld tot 90,02% van zijn laatstelijk genoten bezoldiging, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn ontslag indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot het verrichten van arbeid. Indien de gewezen ambtenaar op grond van artikel 49b, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie voor zijn ontslag passende arbeid heeft verricht en daartoe is herplaatst, gelden voor de toepassing van de vorige volzin de bezoldiging, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn herplaatsing indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot het verrichten van arbeid.
4.
De aanvullende uitkering voor de gewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die 35 tot 80% arbeidsongeschikt is bedraagt:
  1. gedurende de looptijd van de loongerelateerde uitkering, in geval de verdiencapaciteit volledig wordt benut, 90% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen;
  2. gedurende de looptijd van de loongerelateerde uitkering, in geval de verdiencapaciteit niet volledig wordt benut, 80% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen;
  3. gedurende de looptijd van de loonaanvulling, waarbij de verdiencapaciteit voor 50% of meer wordt benut, 90% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen dat de ambtenaar bij volledige benutting van zijn restverdiencapaciteit zou verdienen;
  4. gedurende de looptijd van de vervolguitkering, waarbij de verdiencapaciteit voor minder dan voor 50% wordt benut, gedurende maximaal tien jaar, 75% van het oude inkomen maal het arbeidsongeschiktheidspercentage.
5.
Onder het oude inkomen, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de laatstgenoten bezoldiging, de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering. Onder het nieuwe inkomen, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de nieuwe structurele bruto inkomsten uit arbeid, de WIA-uitkering en het arbeidsongeschiktheidspensioen.
6.
De aanvullende uitkering voor de gewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, bedraagt 70% van het inkomensverlies, bedoeld in artikel 39, vijfde lid, tweede volzin.
7.
De aanvullende uitkering eindigt in ieder geval:
  1. met ingang van de dag waarop de gewezen ambtenaar niet meer voldoet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden;
  2. met ingang van de dag waarop de gewezen ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt; of
  3. met ingang van de dag volgende op die waarop de gewezen ambtenaar is overleden.
8.
Het bedrag van de laatstelijk genoten bezoldiging, bedoeld in het tweede en het derde lid, wordt herberekend overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector Politie.
L

Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44
1.
De aanspraken van de ambtenaar en de gewezen ambtenaar op grond van dit hoofdstuk vervallen indien de ambtenaar of de gewezen ambtenaar:
  1. niet binnen redelijke termijn gezondheidskundige hulp inroept;
  2. zich niet gedurende het gehele verloop van de ziekte onder gezondheidskundige behandeling blijft stellen;
  3. de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt;
  4. zich schuldig maakt aan gedragingen waardoor zijn genezing wordt belemmerd;
  5. verzuimt de deskundige persoon of de arbodienst op eerste aanvraag mee te delen om welke reden hij ongeschikt is tot werken;
  6. zonder deugdelijke grond nalaat gevolg te geven aan een verzoek van de deskundige persoon of de arbodienst om te verschijnen;
  7. er de oorzaak van is dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek door een door de deskundige persoon of de arbodienst aangewezen arts niet kan plaatshebben;
  8. niet binnen twee dagen na de aanvang van de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte dit heeft gemeld bij zijn werkgever;
  9. weigert aangeboden passende arbeid, waartoe de deskundige persoon of de arbodienst hem in staat acht, te verrichten;
  10. zich niet houdt aan de ten aanzien van hem geldende regels met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verzuimbegeleiding en de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in acht te nemen procedure;
  11. zijn ongeschiktheid tot werken opzettelijk heeft veroorzaakt;
  12. weigert inzage te geven in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet, voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van wetten;
  13. tijdens de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, tenzij dit door de deskundige persoon of de arbodienst in het belang van zijn genezing wenselijk wordt geacht;
  14. vóór de betaling van de bezoldiging weigert mededeling te doen van inkomsten uit arbeid die hij heeft in verband met het verrichten van door de deskundige persoon of de arbodienst in het belang van zijn genezing wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of voor derden;
  15. niet onverwijld op verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden meedeelt, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht of op de hoogte van een aan hem toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering;
  16. zijn arbeid verzuimt te hervatten op het door de deskundige persoon of de arbodienst bepaalde tijdstip en in de door deze persoon of dienst bepaalde mate, indien zulks hem is opgedragen, tenzij hij daarvoor een door de deskundige persoon of de arbodienst als geldig erkende reden heeft opgegeven;
  17. zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door het bevoegd gezag of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of mee te werken aan getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen passende arbeid te verrichten;
  18. zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren of bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de WIA;
  19. geen aanspraak heeft op een WIA-uitkering omdat geen aanvraag is ingediend of in verband met de toepassing van artikel 88 van de WIA;
  20. zijn medewerking weigert bij de doelmatige uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk.
2.
De aanspraak op de doorbetaling van bezoldiging kan geheel of gedeeltelijk vervallen worden verklaard in het geval de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de regels heeft overtreden die ter zake van afwezigheid wegens ziekte zijn vastgesteld.
3.
De ingevolge het eerste lid vervallen aanspraken herleven met ingang van het tijdstip waarop de ambtenaar of de gewezen ambtenaar alsnog gevolg geeft aan de betreffende verplichting op grond van dat lid.
4.
Het bevoegd gezag kan op grond van bijzondere omstandigheden bepalen, dat de aanspraak op de doorbetaling van bezoldiging niet vervalt maar geheel of ten dele aan anderen dan aan de ambtenaar of de gewezen ambtenaar zal worden uitbetaald.
5.
Voor zover het bevoegd gezag van de bevoegdheid, bedoeld in het vierde lid, geen gebruik heeft gemaakt, wordt de niet uitbetaalde bezoldiging alsnog aan de ambtenaar of de gewezen ambtenaar uitbetaald, indien het in artikel 32, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen bedoelde oordeel ten gunste van de ambtenaar of de gewezen ambtenaar uitvalt.
6.
Indien de ambtenaar of de gewezen ambtenaar recht heeft op een WIA-uitkering, is het verplichtingen- en sanctieregime van de WIA van overeenkomstige toepassing op zijn recht krachtens dit hoofdstuk op grond van dezelfde dienstbetrekking.
7.
Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de WIA-uitkering vermindering ondergaat, dan wel de aanspraak daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt de WIA-uitkering voor het vaststellen van zijn aanspraak op doorbetaling van de bezoldiging zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, steeds geacht onverminderd te zijn genoten.
M

Artikel 45 komt te vervallen.

N

In artikel 45a, eerste lid, onderdeel c, wordt «WAO-uitkering» telkens vervangen door: WIA-uitkering.

O

In artikel 45c, eerste en tweede lid, wordt «WAO-uitkering» telkens vervangen door: WIA-uitkering.

P

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

Q

In artikel 46a wordt «op grond van artikel 35 van de Ziektewet of op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: op grond van artikel 35 van de ZW of op grond van artikel 74 van de WIA.

R

Na artikel 49 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 49a
1.
Op de ambtenaar die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, blijven de bepalingen uit het Besluit bezoldiging politie waarin sprake is van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing, zoals deze luidden op 28 december 2005.
2.
Op de ambtenaar die op 31 december 2006 recht had op een herplaatsingstoelage of een invaliditeitspensioen, blijven de bepalingen uit het Besluit bezoldiging politie waarin sprake is van de herplaatsingstoelage of het invaliditeitspensioen van toepassing, zoals deze luidden op 31 december 2006.

Artikel 38b

Artikel 39b

Artikel 44

Artikel 49a

ARTIKEL III

Het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 vervalt.

B

In artikel 12, eerste lid, wordt «Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» telkens vervangen door: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

C

Na artikel 26c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26ca
Voor de ambtenaar die voor 1 januari 2006 recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, blijft het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie gelden, zoals dat luidde op 28 december 2005.

Artikel 26ca

Voor de ambtenaar die voor 1 januari 2006 recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, blijft het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie gelden, zoals dat luidde op 28 december 2005.

ARTIKEL IV

Het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Voor de ambtenaar van wie de eerste ziektedag voor inwerkingtreding van artikel IV is gelegen, blijft het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie gelden zoals dat luidde voor het tijdstip waarop het werd ingetrokken.

ARTIKEL VI

De Regeling compensatie inkomensgevolgen WIA sector Politie wordt ingetrokken.

ARTIKEL VII

Artikel II, onderdeel K, onder 2, van het besluit van 15 juli 2013, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en enkele andere besluiten in verband met vroegpensioen, prepensioen en levensloop (Stb. 2013, 300) komt te luiden:

  1. Onder vernummering van het achtste tot en met het tiende lid tot het zevende tot en met het negende lid, komt het zevende lid te vervallen.

ARTIKEL VIII

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.