Part of Smart Yellow Suite

WGK000846
Wijziging van o.a. de Beginselenwet (vervoer, medisch klachtrecht en technische wijzigingen)

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Justitie en Veiligheid
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Opschrift

Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en enkele andere onderwerpen

Samenvatting

Dit wetsvoorstel voorziet in een aantal wijzigingen in de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met de aanpassing van de regeling van het vervoer van gedetineerden en het beklag bij vervoer, het overhevelen van het medisch klachtrecht uit de algemene maatregel van bestuur naar het niveau van de wet in formele zin en enige andere onderwerpen.

Documenten

stb-2019-141 (PDF)

Wet van 3 april 2019 tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de verantwoordelijkheden betreffende het vervoer van gedetineerden, verpleegden en jeugdigen aanpassing en verduidelijking behoeven, dat het wenselijk is het medisch klachtrecht op het niveau van een wet in formele zin te regelen en dat het daarnaast wenselijk is enkele wijzigingen van technische aard aan te brengen in een aantal wetten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Penitentiaire beginselenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

Een inrichting kan zijn gevestigd op verschillende locaties binnen hetzelfde arrondissement.De aanwijzing als plaatsvervanger kan worden beperkt tot het nemen van een in de aanwijzing bepaalde beslissing als bedoeld in artikel 5, vierde lid, onder b, c en h.
C

In artikel 6 wordt «de hoofdstukken XII, XIII en XV, en hoofdstuk 7 van de Penitentiaire maatregel» vervangen door: de hoofdstukken XII tot en met XIII en XV.

D

In artikel 7, tweede lid, onder a, wordt na «afdeling» ingevoegd: en het vervoer uitgevoerd door de inrichting.

Da

[vervallen]

E

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

In het zesde lid vervalt: , en omtrent de wijze waarop het vervoer van de gedetineerde plaatsvindt.
Ea

[vervallen]

Eb

[vervallen]

F

Na hoofdstuk IVA (nieuw) wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Fa

[vervallen]

Fb

[vervallen]

G

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 29 een lid ingevoegd, luidende:

2.
Onze Minister is bevoegd ten behoeve van het vervoer een gedetineerde aan zijn lichaam of aan zijn kleding te onderzoeken.
Ga

In artikel 30, tweede lid, wordt «Artikel 29, derde lid,» vervangen door: Artikel 29, vierde lid,.

Gb

In de artikelen 31, derde lid, en 34, tweede lid, wordt «Artikel 29, vierde lid,» vervangen door: Artikel 29, vijfde lid,.

Gc

[vervallen]

H

In artikel 35, tweede lid, vervalt: of een daartoe door hem aangewezen ambtenaar of medewerker.

Ha

In artikel 36, tweede lid, wordt «artikel 37, eerste of tweede lid,» vervangen door: artikel 37, eerste lid,.

I

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

  1. organen, of leden daarvan, die krachtens een wettelijk voorschrift of een in Nederland geldend verdrag:
    1. bevoegd zijn tot kennisneming van klachten of behandeling van met een klacht aangevangen zaken; dan wel
    2. zijn belast met het houden van toezicht op de behandeling van personen aan wie hun vrijheid is ontnomen;
J

In artikel 38, zevende lid, wordt «artikel 37, eerste lid, onder g en h,» vervangen door: artikel 37, eerste lid, onder g, h, en i, onder 2°.

K

Artikel 42, vijfde lid, vervalt.

Ka

[vervallen]

L

Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

  1. de overplaatsing van een gedetineerde naar een andere locatie binnen dezelfde penitentiaire inrichting.
M

Na hoofdstuk X wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

N

Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

Indien de gedetineerde omtrent de beslissing waarover hij klaagt geen verzoek tot bemiddeling heeft gedaan, vermeldt hij de redenen hiervoor in het klaagschrift.
6.
Indien een gedetineerde een verzoek tot bemiddeling als bedoeld in artikel 59a heeft gedaan, wordt, in afwijking van het vijfde lid, het klaagschrift ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde de schriftelijke mededeling van de bevindingen van de commissie van toezicht heeft ontvangen.
O

Aan artikel 62, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Een lid van de commissie van toezicht neemt geen deel aan de behandeling van het klaagschrift, indien hij heeft bemiddeld ter zake van de beslissing waarop het klaagschrift betrekking heeft of daarmee op enige andere wijze bemoeienis heeft gehad.
P

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

4.
De voorzitter van de beklagcommissie kan de behandeling van het klaagschrift voor onbepaalde tijd uitstellen, indien hij van oordeel is dat het klaagschrift zich leent voor bemiddeling of indien de bemiddelingsprocedure nog niet is afgesloten. In het eerste geval stelt de voorzitter een afschrift van het klaagschrift ter hand aan de maandcommissaris of een ander lid van de commissie van toezicht met het verzoek om te bemiddelen. Artikel 59a is van overeenkomstige toepassing.
5.
Indien de commissie van toezicht omtrent de beslissing waarover wordt geklaagd heeft bemiddeld en zij haar bevindingen schriftelijk aan de gedetineerde en de directeur heeft medegedeeld, voegt de secretaris van de beklagcommissie de bevindingen bij de processtukken.
Q

Na hoofdstuk XI wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

R

Na hoofdstuk XII worden twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:

S

In de aanhef van artikel 75, eerste lid, wordt na «behoudens ingeval» ingevoegd «Onze Minister, de Medisch Adviseur,» en wordt na «beroepscommissie» ingevoegd: , de beklagcommissie, bedoeld in hoofdstuk XIIA, of de beroepscommissie, bedoeld in hoofdstuk XIIA of XIIB,.

T

Na hoofdstuk XVI wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Artikel 18d

Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het vervoer van de gedetineerde plaatsvindt.

Artikel 18e

Artikel 59a

Artikel 68a

Artikel 68b

Artikel 71a

Tegen de uitspraak van de beklagcommissie, bedoeld in hoofdstuk XIA, kunnen Onze Minister en de gedetineerde beroep instellen. Hoofdstuk XII is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 70, tweede lid.

Artikel 71b

Een gedetineerde kan een beroepschrift indienen tegen het medisch handelen van de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger, bedoeld in artikel 42. Met de inrichtingsarts wordt in dit hoofdstuk gelijkgesteld de verpleegkundige dan wel andere hulpverleners die door de inrichtingsarts bij de zorg aan gedetineerden zijn betrokken.

Artikel 71c

Artikel 71d

Artikel 71e

Artikel 71f

Artikel 77a

Artikel 77b

Op de wijze als voorzien in artikel 77a kan worden afgeweken van:

ARTIKEL II

De Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onder a, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister voor Rechtsbescherming.

B

In artikel 9 wordt «de hoofdstukken XV en XVI» vervangen door: de hoofdstukken XV, XVA en XVI.

C

In artikel 10, tweede lid, onder a, wordt na «inrichting» ingevoegd: en het vervoer uitgevoerd door de inrichting.

D

In artikel 11, vijfde lid, vervalt: , en de wijze waarop het vervoer van de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde plaatsvindt.

E

Na hoofdstuk III wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

F

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 23 een lid ingevoegd, luidende:

2.
Onze Minister is bevoegd ten behoeve van het vervoer van de verpleegde hem aan zijn lichaam of aan zijn kleding te onderzoeken.
Fa

In de artikelen 25, derde lid, 29, tweede lid, en 44, vijfde lid, wordt »23, vierde lid» telkens vervangen door: 23, vijfde lid.

G

Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt in artikel 30 een lid ingevoegd, luidende:

3.
Onze Minister is bevoegd jegens een verpleegde geweld te gebruiken of vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden met het oog op een van de volgende belangen:
  1. de uitvoering van een door hem genomen beslissing;
  2. de voorkoming van het zich onttrekken van de verpleegde aan het op hem uitgeoefende toezicht.
H

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

  1. organen, of leden daarvan, die krachtens een wettelijk voorschrift of een in Nederland geldend verdrag:
    1. bevoegd zijn tot kennisneming van klachten of behandeling van met een klacht aangevangen zaken; dan wel
    2. zijn belast met het houden van toezicht op inrichtingen als bedoeld in hoofdstuk II;
I

In artikel 37, zevende lid, wordt «artikel 36, eerste lid, onder g en h,» vervangen door: artikel 36, eerste lid, onder g, h, en i, onder 2°,.

J

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

K

Na hoofdstuk XIV wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

L

Na hoofdstuk XV wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het vervoer van de verpleegde plaatsvindt.

Artikel 15b

Artikel 66a

Artikel 66b

Artikel 68a

Tegen de uitspraak van de beklagcommissie bedoeld in hoofdstuk XIVA kunnen Onze Minister en de verpleegde beroep instellen. Hoofdstuk XV is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 67, vierde lid, tweede en derde volzin.

ARTIKEL III

De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

B

In artikel 6 wordt «de hoofdstukken XIV en XV» vervangen door: de hoofdstukken XIV tot en met XV.

C

In artikel 7, tweede lid, onder a, wordt na «afdeling» ingevoegd: en het vervoer uitgevoerd door de inrichting.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

3.
Onze Minister is bevoegd tot plaatsing en overplaatsing als bedoeld in het eerste lid. Onze Minister is tevens bevoegd de overbrenging van personen te bevelen.
E

In de artikelen 13, tweede lid, 15, eerste lid, 16, achtste lid, 19, eerste lid, 26, tweede en derde lid, 27, eerste en derde lid, 56, tweede lid en 77, eerste lid, wordt «de selectiefunctionaris» telkens vervangen door: Onze Minister.

F

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

G

Na hoofdstuk IV wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

H

Artikel 28, derde lid, vervalt.

I

Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid, wordt in artikel 34 een lid ingevoegd, luidende:

2.
Onze Minister is bevoegd ten behoeve van het vervoer van de jeugdige hem aan zijn lichaam of aan zijn kleding te onderzoeken.
Ia

In artikel 35, tweede lid, wordt «Artikel 34, derde lid» vervangen door: Artikel 34, vierde lid.

Ib

In de artikelen 36, derde lid, en 39, tweede lid, wordt «Artikel 34, vierde lid» telkens vervangen door: Artikel 34, vijfde lid.

J

In artikel 40, tweede lid, wordt «De selectiefunctionaris of een daartoe door hem aangewezen ambtenaar of medewerker» vervangen door: Onze Minister.

K

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

  1. organen, of leden daarvan, die krachtens een wettelijk voorschrift of een in Nederland geldend verdrag:
    1. bevoegd zijn tot kennisneming van klachten of behandeling van met een klacht aangevangen zaken; dan wel
    2. zijn belast met het houden van toezicht op justitiële jeugdinrichtingen;
L

In artikel 43, zevende lid, wordt «artikel 42, eerste lid, onder f, g en h,» vervangen door: artikel 42, eerste lid, onder f, g, h, en i, onder 2°,.

M

Artikel 47, vijfde lid, vervalt.

N

Na hoofdstuk XIII wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

O

Na hoofdstuk XIV worden twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:

P

In artikel 80, eerste lid, wordt «de selectiefunctionaris» vervangen door: Onze Minister, de Medisch Adviseur en wordt na «beroepscommissie» ingevoegd: , de beklagcommissie, bedoeld in hoofdstuk XIIIA, of de beroepscommissie, bedoeld in hoofdstuk XIVA of XIVB,.

Artikel 19a

Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze waarop het vervoer van de jeugdige plaatsvindt.

Artikel 19b

Artikel 73a

Artikel 73b

Artikel 76a

Tegen de uitspraak van de beklagcommissie bedoeld in hoofdstuk XIIIA kunnen Onze Minister en de jeugdige beroep instellen. Hoofdstuk XIV is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 75, tweede lid.

Artikel 76b

Een jeugdige kan een beroepschrift indienen tegen het medisch handelen van de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger, bedoeld in artikel 47. Met de inrichtingsarts wordt in dit hoofdstuk gelijkgesteld de verpleegkundige dan wel andere hulpverleners die door de inrichtingsarts bij de zorg aan jeugdigen zijn betrokken.

Artikel 76c

Artikel 76d

Artikel 76e

Artikel 76f

ARTIKEL IIIa

De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel z, wordt «de autoriteit, bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringswet algemene verordening gegevensbescherming» vervangen door «de autoriteit, bedoeld in artikel 6 van de Uitvoeringswet algemene verordening gegevensbescherming».

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3
1.
Onze Minister treft de nodige maatregelen opdat de justitiële gegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Hij zorgt voor het onverwijld vernietigen of rectificeren van justitiële gegevens als blijkt dat deze, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, onjuist zijn.
2.
Justitiële gegevens worden slechts verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze wet geformuleerde doeleinden.
3.
Justitiële gegevens worden slechts verwerkt voor zover dit behoorlijk en rechtmatig is, de gegevens rechtmatig zijn verkregen en de gegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn.
4.
Justitiële gegevens kunnen worden verwerkt voor een ander doel dan een bij of krachtens deze wet vastgesteld doel waarvoor zij zijn verkregen, voor zover bij wet of in een ieder verbindend besluit van de Europese Unie uitdrukkelijk daarin is voorzien en de verwerking voor dat andere doel noodzakelijk is en in verhouding staat tot dat doel. De verdere verwerking is alleen mogelijk door personen en instanties die bij of krachtens de wet met het oog op een zwaarwegend algemeen belang of in een bindend besluit van de Europese Unie zijn aangewezen.
5.
Onze Minister controleert, voor zover praktisch uitvoerbaar, de kwaliteit van justitiële gegevens voordat de gegevens worden verstrekt. Voor zover mogelijk wordt bij de doorzending van justitiële gegevens de noodzakelijke informatie toegevoegd aan de hand waarvan de ontvangende bevoegde autoriteit de mate van juistheid, volledigheid en betrouwbaarheid van justitiële gegevens kan beoordelen, alsmede de mate waarin zij actueel zijn.
6.
Justitiële gegevens worden uitsluitend voor een ander doel verwerkt dan waarvoor zij zijn verkregen voor zover deze verwerking niet onverenigbaar is met het doel waarvoor deze gegevens zijn verkregen en de verwerking voor dat andere doel overigens noodzakelijk is en in verhouding staat tot dat doel. De verdere verwerking is alleen mogelijk door personen en instanties die bij of krachtens de wet met het oog op een zwaarwegend algemeen belang zijn aangewezen.
7.
Onze Minister treft de nodige maatregelen opdat justitiële gegevens worden verwijderd of vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor ze zijn verwerkt of dit door enige wettelijke bepaling wordt vereist.
C

Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:

D

In artikel 26d, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 16b» vervangen door «artikel 16a».

E

In artikel 26g, zesde lid, onderdeel b, wordt «het hoge risico, bedoeld in het eerste lid,» vervangen door «het hoge risico, bedoeld in het vijfde lid,».

F

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

G

In artikel 39ga, eerste lid, wordt «artikel 16a» vervangen door «artikel 16».

H

Artikel 39r, derde lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

I

Artikel 42a wordt als volgt gewijzigd:

J

Artikel 51, derde lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

K

Artikel 51b, eerste lid, komt te luiden:

1.
De artikelen 3, 7, 7a, 7b, 7d tot en met 7f, 15, 16, 16a, 17a, 17b, 20 tot en met 25, en 39c, tweede tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op tenuitvoerleggingsgegevens.
L

In artikel 51d, derde lid, onderdeel c, eerste liggende streepje, wordt «7b,» vervangen door «7b».

M

Artikel 51f, eerste lid, komt te luiden:

1.
De artikelen 3, 7, 7a, 7b, 7d tot en met 7f, 15, 16, 16a, 17a, 17b, 18 en 20 tot en met 25, zijn van overeenkomstige toepassing op gerechtelijke strafgegevens.
N

In artikel 51h, derde lid, onderdeel c, eerste liggende streepje, wordt «51d» vervangen door «51h».

Artikel 3

ARTIKEL IIIb

De Wet politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17 wordt «de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002» vervangen door «de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017».

B

Artikel 17a wordt als volgt gewijzigd:

C

In artikel 23, eerste lid, wordt «artikel 16, eerste lid, onderdeel b» vervangen door «artikel 16, eerste lid, onderdeel a».

D

In artikel 33a, zesde lid, onderdeel b, wordt «het hoge risico, bedoeld in het eerste lid,» vervangen door «het hoge risico, bedoeld in het vijfde lid,».

E

In artikel 47 wordt «het College bescherming persoonsgegevens» vervangen door «de Autoriteit persoonsgegevens».

ARTIKEL IIIc

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 5.1.11, derde lid, en 5.4.10, derde lid, wordt «552d, eerste en derde lid» vervangen door «552d, eerste en tweede lid».

B

In artikel 5.4.1, derde lid, wordt «artikel 552qa» vervangen door «artikel 5.2.1».

ARTIKEL IIId

Onder vernummering van het vierde lid tot derde lid, vervalt artikel 5:2, derde lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 7 juni 2010 ingediende en nadien bij derde nota van wijziging van een nieuw opschrift voorziene voorstel van wet houdende regels ter bevordering van de kwaliteit van zorg en de behandeling van klachten en geschillen in de zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) (Kamerstukken 32 402) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt of is getreden, wordt onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot zesde tot en met achtste lid, in artikel 1 van die wet een lid ingevoegd, luidende:

5.
Deze wet is niet van toepassing in justitiële inrichtingen en instellingen voor de verpleging van ter beschikking gestelden voor zover daar een bijzondere wettelijke regeling geldt of de justitiële setting zich daartegen verzet.

ARTIKEL IVa

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2010 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg)(Kamerstukken 32 398) tot wet is of wordt verheven en de artikelen 7.7 en 7.8 van die wet later in werking treden dan de artikelen I en II van deze wet, dan wordt die wet als volgt gewijzigd:

ARTIKEL IVb

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2010 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg)(Kamerstukken 32 398) tot wet is of wordt verheven en artikel 7.8 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I van deze wet, wordt in artikel 15, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet na «een psychiatrisch ziekenhuis» ingevoegd: als.

ARTIKEL IVc

A

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2010 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg)(Kamerstukken 32 398) tot wet is of wordt verheven en artikel 7.7, onder E en F, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II van deze wet, wordt artikel II van deze wet als volgt gewijzigd:

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2010 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische zorg)(Kamerstukken 32 398) tot wet is of wordt verheven en artikel 7.7, onder E en F, van die wet later in werking treedt dan artikel II van deze wet, wordt de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden als volgt gewijzigd:

ARTIKEL IVd

A

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende voorstel van wet houdende regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten)(Kamerstukken 31 996) tot wet is of wordt verheven en artikel III van deze wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel 66, onder B, van die wet, wordt in artikel 66, onder B, van die wet «de selectiefunctionaris» vervangen door: Onze Minister.

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende voorstel van wet houdende regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten)(Kamerstukken 31 996) tot wet is of wordt verheven en artikel III van deze wet later in werking treedt dan artikel 66, onder B, van die wet, wordt in artikel III, onder E, van deze wet, na «de artikelen» ingevoegd: 12, achtste lid,.

ARTIKEL V

Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Regeling vervoer van justitiabelen op artikel 18e van deze wet, artikel 15a van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en artikel 19a van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.

ARTIKEL VI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2019-164 (PDF)

Besluit van 17 april 2019 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 3 april 2019 tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard (Stb. 2019, 141)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 11 april 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2566830;

Gelet op artikel VI van de Wet van 3 april 2019 tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard (Stb. 2019, 141)

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen IIIa tot en met IV van de Wet van 3 april 2019 tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard (Stb. 2019, 141) treden in werking met ingang van 1 mei 2019.

stb-2020-456 (PDF)

Besluit van 30 oktober 2020 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 3 april 2019 tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard (Stb. 2019, 141)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 27 oktober 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3056801;

Gelet op artikel VI van de Wet van 3 april 2019 tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard (Stb. 2019, 141);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen I tot en met III en de artikelen IVa tot en met V van de Wet van 3 april 2019 tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard (Stb. 2019, 141) treden in werking met ingang van 1 januari 2021.

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.