Wet van 17 februari 2016 tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders wenselijk is om de Gerechtsdeurwaarderswet te wijzigen en om enkele andere onderwerpen in verband met de Gerechtsdeurwaarderswet nader te regelen, alsmede de Wet op het notarisambt te wijzigen in verband met de harmonisatie van de vervaltermijn bij de gereglementeerde juridische beroepen voor het instellen van een klacht bij de tuchtrechter;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Gerechtsdeurwaarderswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
B
In hoofdstuk I wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1a
1.
Er is een register voor gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders, dat wordt beheerd door het bestuur van de KBvG.2.
In het register wordt iedere gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder opgenomen onder vermelding van diens naam en plaats en datum van geboorte.3.
In het register worden ten aanzien van de daarin geregistreerde personen, voor zover van toepassing, tevens de volgende gegevens opgenomen:- de benoeming van de gerechtsdeurwaarder, zijn ontslag of overlijden;
- de waarneming, bedoeld in artikel 23;
- een toevoeging als bedoeld in artikel 25 aan een gerechtsdeurwaarder;
- een toevoeging als bedoeld in artikel 27 aan een gerechtsdeurwaarder;
- de toestemming van de waarnemend gerechtsdeurwaarder op grond van de artikelen 25c, zesde lid, 28, zesde lid, of 29, tweede lid;
- het proces-verbaal van de eed of belofte, bedoeld in artikel 9, vierde lid;
- de handtekening en paraaf van de gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder;
- de plaats van vestiging van de gerechtsdeurwaarder;
- de andere werkzaamheden en de nevenbetrekkingen van de gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder die zijn opgegeven op grond van artikel 20, vierde lid;
- een schorsing op grond van artikel 38, eerste of vijfde lid, dan wel artikel 51;
- een onherroepelijke oplegging van een maatregel als bedoeld in artikel 43, tweede lid, en artikel 49, eerste lid;
- het bij onherroepelijke uitspraak gegrond verklaarde bezwaar zonder oplegging van een maatregel, bedoeld in artikel 43, derde lid;
- een onherroepelijke en onvoorwaardelijke oplegging van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 30b, tweede lid.
4.
Onze Minister, het Bureau, de kamer voor gerechtsdeurwaarders en het gerechtshof Amsterdam, hebben ten behoeve van hun taakvervulling op grond van deze wet onbeperkte inzage.5.
Het register ligt voor een ieder ter inzage, met uitzondering van de gegevens betreffende:- de plaats en datum van geboorte van de ingeschrevene;
- de gegrondverklaring van een klacht zonder oplegging van een maatregel;
- de tuchtrechtelijke maatregelen van de waarschuwing, berisping of boete op grond van artikel 43, tweede lid, onderdelen a, b en c, tenzij toepassing is gegeven aan artikel 43, vierde lid;
- de tuchtrechtelijke maatregelen van artikel 49, eerste lid, voor zover een waarschuwing, berisping of boete is opgelegd; en
- de maatregelen die zijn opgelegd op grond van artikel 30b.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de toepassing van het tweede en derde lid, de inrichting van het register, de wijze waarop het wordt beheerd, de inzage in het register en het verstrekken van gegevens uit het register door het bestuur van de KBvG. Het bestuur van de KBvG verstrekt op verzoek een gewaarmerkt afschrift of uittreksel tegen kostprijs.C
Aan artikel 3, tweede lid, wordt , onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- een natuurlijke persoon, niet zijnde een gerechtsdeurwaarder, of rechtspersoon, waarvan de aandelen niet volledig in het bezit zijn van een gerechtsdeurwaarder, die direct of indirect aandelen bezit van of de functie van directeur vervult in de rechtspersoon die het kantoor houdt van waaruit de gerechtsdeurwaarder zijn ambtshandelingen verricht.
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
E
Artikel 5 komt te luiden:
Artikel 5
Tot gerechtsdeurwaarder is slechts benoembaar degene die:- de Nederlandse nationaliteit bezit of de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, van een overige staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat;
- met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding ter voorbereiding op het beroep van gerechtsdeurwaarder heeft doorlopen, dan wel in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van gerechtsdeurwaarder afgegeven erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;
- de stage, bedoeld in artikel 25, tweede lid, heeft doorlopen;
- de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst voor een goede uitoefening van het ambt van gerechtsdeurwaarder;
- in de hoedanigheid van toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder gedurende het jaar voorafgaande aan zijn verzoek tot benoeming gemiddeld ten minste 21 uur per week werkzaam is geweest;
- in het bezit is van een ondernemingsplan dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, eerste lid, alsmede van het advies, bedoeld in artikel 6, tweede lid; en
- in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en die niet ouder is dan drie maanden, dan wel indien betrokkene niet de Nederlandse nationaliteit bezit, een met een verklaring omtrent het gedrag gelijk te stellen verklaring afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in de staat van herkomst.
F
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
G
In artikel 8 wordt «onderdeel d» vervangen door: derde lid, onderdeel a.
H
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
4.
De griffier van de rechtbank geeft ter zitting een proces-verbaal van het afleggen van de eed of belofte af aan de gerechtsdeurwaarder.5.
De gerechtsdeurwaarder laat zich terstond na het afleggen van de eed of belofte inschrijven in het gerechtsdeurwaardersregister, onder overlegging van het proces-verbaal bedoeld in het vierde lid en onder deponering van zijn handtekening en paraaf.I
Artikel 10, vierde lid, vervalt.
J
[Vervallen]
K
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 12a
1.
De gerechtsdeurwaarder oefent zijn ambt in onafhankelijkheid uit. De gerechtsdeurwaarder mag zijn ambt niet uitoefenen in enig verband waardoor zijn onafhankelijkheid wordt of kan worden beïnvloed.2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het bepaalde in het eerste lid.3.
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.L
In artikel 15, eerste lid, wordt na «zonder» ingevoegd: niet gangbare.
M
In artikel 16, eerste lid, wordt «aldaar zijn» vervangen door: een goed raadpleegbaar.
N
Aan artikel 19, tweede lid, wordt toegevoegd: Vorderingen van de gerechtsdeurwaarder uit hoofde van voor de rechthebbende verrichte werkzaamheden komen van rechtswege in mindering op het aandeel van de rechthebbende in het saldo, zodra zij aan de rechthebbende zijn opgegeven. Wordt de vordering betwist, dan kan de gerechtsdeurwaarder de in het vierde lid bedoelde uitkering van het saldo tot het betwiste bedrag opschorten, totdat vaststaat wat de rechthebbende uit hoofde van deze werkzaamheden verschuldigd is. Voor de hem uit hoofde van zijn werkzaamheden voor de rechthebbende toekomende bedragen, is de gerechtsdeurwaarder zelf rechthebbende in het saldo, onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het vierde lid.
O
Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 19a
Bij regeling van Onze Minister kan aan gerechtsdeurwaarders de plicht worden opgelegd tot het doen van een melding aan het Bureau indien er zich in de regeling aan te duiden gebeurtenissen voordoen die aanmerkelijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de financiële positie van een gerechtsdeurwaarder.P
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
4.
De gerechtsdeurwaarder doet opgave aan het bestuur van de KBvG van het aanvaarden en beëindigen van een al dan niet bezoldigde nevenbetrekking en van andere werkzaamheden anders dan genoemd in het derde lid. De gerechtsdeurwaarder draagt er zorg voor dat hetgeen hierover in het gerechtsdeurwaardersregister wordt bijgehouden actueel is.Q
Het opschrift van hoofdstuk III komt te luiden:
R
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
5.
Artikel 9, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de aflegging van de eed of belofte door een waarnemend gerechtsdeurwaarder.S
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
6.
De kosten van de waarneming komen ten laste van de waargenomen gerechtsdeurwaarder.T
Het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk III. komt te luiden:
U
Artikel 25 komt te luiden:
Artikel 25
1.
Kandidaat-gerechtsdeurwaarder is degene die met goed gevolg een door Onze Minister erkende opleiding ter voorbereiding op het beroep van gerechtsdeurwaarder heeft doorlopen, of die in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van gerechtsdeurwaarder afgegeven erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, en ten behoeve van de stage is toegevoegd op grond van het derde lid en onder verantwoordelijkheid en toezicht van een gerechtsdeurwaarder bij hem werkzaam is op kantoor.2.
Een kandidaat-gerechtsdeurwaarder doorloopt, teneinde voldoende werkervaring op te doen, een stage van een jaar. In geval van werkzaamheid in deeltijd wordt de vereiste duur van de stage naar evenredigheid verlengd.3.
Een gerechtsdeurwaarder voegt een kandidaat-gerechtsdeurwaarder, met goedkeuring van Onze Minister, als zodanig aan zich toe. De goedkeuring van Onze Minister wordt steeds verleend voor de periode van maximaal een jaar.4.
Bij verordening worden regels gesteld met betrekking tot de inrichting van de stage, de beoordeling van de werkzaamheden van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder, verdere kwalificaties in het kader van de beroepsbekwaamheid en de rechten en verplichtingen van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder en de gerechtsdeurwaarder aan wie hij is toegevoegd.V
Na artikel 25 worden de volgende artikelen ingevoegd:
Artikel 25a
1.
Een erkenning van een opleiding als bedoeld in artikel 25, eerste lid, wordt alleen verleend indien het opleidingsplan van een instelling aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde eisen voldoet. Deze eisen kunnen betrekking hebben op:- de duur en de inrichting van de opleiding, waaronder de opleidingsstage;
- de toelating tot de opleiding;
- de organisatie en exploitatie van de opleiding;
- de examens en de rechtsbescherming van de cursisten; en
- het in rekening brengen van een financiële bijdrage aan degene die de opleiding volgt.
2.
De erkenning kan worden ingetrokken indien:- de erkenning is verleend op grond van onjuiste gegevens;
- de opleider geen of onvoldoende uitvoering geeft aan het opleidingsplan; of
- de opleider niet voldoet aan de bij of krachtens wet gestelde regels.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de aanvraag van een erkenning en de besluitvorming daarover. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een commissie worden ingesteld die belast is met de behandeling van beroepschriften van cursisten en stagiairs en met advisering over de opleiding.Artikel 25b
1.
Het verzoek om goedkeuring van de toevoeging van een kandidaat-gerechtsdeurwaarder, bedoeld in artikel 25, derde lid, wordt gedaan door de gerechtsdeurwaarder en de beoogd kandidaat-gerechtsdeurwaarder gezamenlijk en bevat:- de naam, voornamen en datum van geboorte van de beoogd kandidaat-gerechtsdeurwaarder;
- de naam, voornamen en plaats van vestiging van de gerechtsdeurwaarder;
- indien de beoogd kandidaat-gerechtsdeurwaarder reeds eerder als kandidaat-gerechtsdeurwaarder werkzaam was: het tijdvak van deze werkzaamheden en de naam en de plaats van vestiging van de gerechtsdeurwaarder aan wie hij laatst was toegevoegd;
- een verklaring van het bestuur van de KBvG, waaruit blijkt of aan de beoogd kandidaat-gerechtsdeurwaarder, respectievelijk de gerechtsdeurwaarder aan wie wordt toegevoegd, dan wel eerder was toegevoegd, een maatregel als bedoeld in de artikelen 43 of 49 is opgelegd, en zo ja, welke.
2.
Een kandidaat-gerechtsdeurwaarder kan slechts als zodanig worden aangewezen indien hij in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en die niet ouder is dan drie maanden, dan wel indien betrokkene niet de Nederlandse nationaliteit bezit, een met een verklaring omtrent het gedrag gelijk te stellen verklaring afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in de staat van herkomst. Artikel 5, onderdeel d, is van overeenkomstige toepassing.3.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het aantal kandidaat-gerechtsdeurwaarders dat gelijktijdig onder verantwoordelijkheid van één gerechtsdeurwaarder werkzaam kan zijn.Artikel 25c
1.
De kandidaat-gerechtsdeurwaarder kan namens en onder verantwoordelijkheid en toezicht van de gerechtsdeurwaarder op wiens kantoor hij werkzaam is, de ambtshandelingen verrichten waartoe deze bevoegd is.2.
De artikelen 3, tweede en derde lid, 13, 15 en 20 zijn van overeenkomstige toepassing op de kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Artikel 23, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de kandidaat-gerechtsdeurwaarder, met dien verstande dat de navolgende eed of belofte wordt afgelegd:«Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning en de Grondwet.»«Ik zweer (beloof), dat ik mij zal gedragen naar de wetten en voorschriften op het ambt van gerechtsdeurwaarder van toepassing en dat ik mijn taak eerlijk en nauwgezet zal uitvoeren.»3.
Wanneer de eed of belofte, bedoeld in het tweede lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed of belofte als volgt: «Ik swar (ûnthjit) trou oan de Kening en de Grûnwet.» «Ik swar (ûnthjit), dat ik my hâlde en drage sil neffens de wetten en foarskriften sa’t dy op it amt fan gerjochtsdoarwarder fan tapassing binne en dat ik myn taak earlik en sekuer útfiere sil.»4.
Artikel 9, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op de aflegging van de eed of belofte door een kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Hij mag zijn werkzaamheden eerst aanvangen nadat hij is ingeschreven in het gerechtsdeurwaardersregister.5.
Bij het verrichten van ambtshandelingen vermeldt de kandidaat-gerechtsdeurwaarder naast zijn naam, voornamen en hoedanigheid, de naam, voornamen en plaats van vestiging van de gerechtsdeurwaarder aan wie de goedkeuring bedoeld in artikel 25, derde lid, is verleend.6.
De kandidaat-gerechtsdeurwaarder verricht geen ambtshandelingen indien voor de gerechtsdeurwaarder een waarnemend gerechtsdeurwaarder is benoemd, tenzij de waarnemend gerechtsdeurwaarder hem, na kennisgeving aan Onze Minister, toestemming heeft verleend om onder verantwoordelijkheid van de waarnemend gerechtsdeurwaarder zijn werkzaamheden als kandidaat-gerechtsdeurwaarder voort te zetten.W
Artikel 26 komt te luiden:
Artikel 26
1.
De artikelen 25, 25b, 25c en 29 zijn van overeenkomstige toepassing bij een stageverplichting in het kader van de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding.2.
Iedere gerechtsdeurwaarder werkt naar vermogen mee aan de in het eerste lid genoemde stageverplichting. Het bestuur van de KBvG kan gerechtsdeurwaarders aanwijzen die de zorg dragen voor een stageplek voor gegadigden, tenzij dit voor de desbetreffende gerechtsdeurwaarder een onredelijke last zou vormen.3.
Degene die aan een gerechtsdeurwaarder wordt toegevoegd ten behoeve van de stageverplichting in het kader van de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, mag zich kandidaat-gerechtsdeurwaarder noemen en is voor de duur van de toevoeging onderworpen aan het toezicht en tuchtrecht zoals dat voor kandidaat-gerechtsdeurwaarders geldt.X
Artikel 27 komt te luiden:
Artikel 27
1.
Een gerechtsdeurwaarder kan, met goedkeuring van Onze Minister, een op grond van artikel 5 benoembare persoon, aanwijzen als een aan hem toegevoegd gerechtsdeurwaarder. De toegevoegd gerechtsdeurwaarder is bij de gerechtsdeurwaarder aan wie hij is toegevoegd, werkzaam op kantoor en kan onder verantwoordelijkheid en toezicht van deze gerechtsdeurwaarder namens hem de ambtshandelingen verrichten waartoe deze bevoegd is.2.
Het aantal toegevoegd gerechtsdeurwaarders per gerechtsdeurwaarder bedraagt ten hoogste drie.3.
De onderdelen e en f in artikel 5 zijn niet van toepassing in geval van een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid.4.
Een toegevoegd gerechtsdeurwaarder wordt aan niet meer dan twee gerechtsdeurwaarders gelijktijdig toegevoegd.Y
Artikel 28 komt te luiden:
Artikel 28
1.
De artikelen 3, tweede en derde lid, 13, 15 en 20 zijn van overeenkomstige toepassing op de toegevoegd gerechtsdeurwaarder.2.
Artikel 23, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de toegevoegd gerechtsdeurwaarder die nog niet eerder is toegevoegd, met dien verstande dat de navolgende eed of belofte wordt afgelegd:«Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning en de Grondwet.»«Ik zweer (beloof), dat ik mij zal gedragen naar de wetten en voorschriften op het ambt van gerechtsdeurwaarder van toepassing en dat ik mijn taak eerlijk en nauwgezet zal uitvoeren.»3.
Wanneer de eed of belofte, bedoeld in het tweede lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed of belofte als volgt: «Ik swar (ûnthjit) trou oan de Kening en de Grûnwet.» «Ik swar (ûnthjit), dat ik my hâlde en drage sil neffens de wetten en foarskriften sa’t dy op it amt fan gerjochtsdoarwarder fan tapassing binne en dat ik myn taak earlik en sekuer útfiere sil.»4.
Artikel 9, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op de aflegging van de eed of belofte door een toegevoegd gerechtsdeurwaarder. Hij mag zijn werkzaamheden eerst aanvangen nadat hij is ingeschreven in het gerechtsdeurwaardersregister.5.
Bij het verrichten van ambtshandelingen vermeldt de toegevoegd gerechtsdeurwaarder naast zijn naam, voornamen en hoedanigheid, de naam, voornamen en plaats van vestiging van de gerechtsdeurwaarder aan wie hij is toegevoegd.6.
De toegevoegd gerechtsdeurwaarder verricht geen ambtshandelingen indien voor de gerechtsdeurwaarder een waarnemend gerechtsdeurwaarder is benoemd, tenzij de waarnemend gerechtsdeurwaarder hem, na kennisgeving aan Onze Minister, toestemming heeft verleend om onder verantwoordelijkheid van de waarnemend gerechtsdeurwaarder zijn werkzaamheden als toegevoegd gerechtsdeurwaarder voort te zetten.Z
Artikel 29 komt te luiden:
Artikel 29
1.
De toevoeging bedoeld, in artikel 25, derde lid, of artikel 27, eerste lid, eindigt van rechtswege:- door opzegging dan wel het eindigen van de arbeidsovereenkomst van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder of de toegevoegd gerechtsdeurwaarder of schorsing in zijn werkzaamheden door zijn werkgever;
- met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken van de 70-jarige leeftijd door de kandidaat-gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of gerechtsdeurwaarder;
- door de onherroepelijke oplegging van de maatregel van ontzetting uit het ambt, ontslag of overlijden van de gerechtsdeurwaarder; of
- door benoeming van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd gerechtsdeurwaarder tot gerechtsdeurwaarder.
2.
De toevoeging wordt opgeschort met het ingaan van de schorsing van de gerechtsdeurwaarder in de uitoefening van het ambt. Indien voor de geschorste gerechtsdeurwaarder een waarnemend gerechtsdeurwaarder wordt benoemd kan hij diens kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd gerechtsdeurwaarder, na kennisgeving aan Onze Minister, toestemming geven ambtshandelingen te verrichten. Indien de waarnemend gerechtsdeurwaarder gedurende de duur van de schorsing komt te overlijden of wordt ontslagen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.3.
Onze Minister kan de goedkeuring van de toevoeging intrekken:- op verzoek van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd gerechtsdeurwaarder, of
- indien er sprake is van andere omstandigheden dan bedoeld in het eerste lid waardoor niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor toevoeging.
4.
Indien zich feiten of omstandigheden voordoen die ingevolge het eerste lid leiden tot beëindiging van de toevoeging van rechtswege of ingevolge het derde lid grond kunnen vormen voor intrekking van de goedkeuring van de toevoeging, doen de gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder of de toegevoegd gerechtsdeurwaarder daarvan onverwijld mededeling aan de KBvG, Onze Minister en het Bureau.AA
Artikel 30 komt te luiden:
Artikel 30
Het toezicht op de naleving door de gerechtsdeurwaarder, de waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder van het bepaalde bij of krachtens deze wet, wordt uitgeoefend door het Bureau.BB
Na artikel 30 worden de volgende artikelen ingevoegd:
Artikel 30a
1.
De bij besluit van het bestuur van het Bureau aangewezen personen die werkzaam zijn bij het Bureau, zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet. Van dat besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.2.
In aanvulling op artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht is een toezichthouder als bedoeld in het eerste lid bevoegd om inzage te vorderen in persoonlijke gegevens en bescheiden, voor zover deze betrekking hebben op de persoonlijke financiële administratie van de gerechtsdeurwaarder.Artikel 30b
1.
Indien het Bureau bij de uitoefening van het toezicht van feiten of omstandigheden blijkt die naar zijn oordeel grond opleveren voor het opleggen van een tuchtmaatregel, kan het een klacht indienen bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders, tenzij toepassing wordt gegeven aan het tweede lid.2.
Het Bureau kan voor de overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, eerste of vijfde lid, 19a, en 31, eerste lid, de overtreder een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom opleggen.3.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag van de geldboete van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.4.
Een bestuurlijke boete wordt niet opgelegd indien tegen de overtreder vanwege dezelfde gedraging een klacht bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders is ingediend.CC
Artikel 31, tweede lid, komt te luiden:
2.
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de wijze van indiening en de inhoud van het verslag, bedoeld in het eerste lid, alsmede de inhoud en wijze van verstrekking van overige gegevens aan het Bureau.DD
In artikel 32 vervallen het eerste lid en de aanduiding «2» voor het tweede lid.
EE
In artikel 33, tweede lid, wordt «toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders» vervangen door: een ieder met een redelijk belang.
FF
Na artikel 33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 33a
1.
Indien de continuïteit van de praktijk van een gerechtsdeurwaarder vanwege de wijze van bedrijfsvoering in gevaar dreigt te komen, kan door de voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders, ambtshalve, naar aanleiding van een klacht, dan wel op verzoek van de KBvG of het Bureau, na verhoor of – bij het niet verschijnen van de gerechtsdeurwaarder – na behoorlijke oproeping daartoe van de gerechtsdeurwaarder, voor een periode van maximaal een jaar een stille bewindvoerder worden benoemd.2.
De stille bewindvoerder geeft de gerechtsdeurwaarder advies en begeleiding bij zijn bedrijfsvoering en is tevens bevoegd om daaromtrent bindende aanwijzingen aan de gerechtsdeurwaarder te geven.3.
Bij de benoeming wordt een honorarium vastgesteld dat ten laste komt van de gerechtsdeurwaarder.4.
De voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders kan instructies geven aan de stille bewindvoerder met betrekking tot de bewindvoering.5.
De voorzitter van de kamer voor gerechtsdeurwaarders kan de bewindvoering te allen tijde opschorten of beëindigen, al dan niet op verzoek van de gerechtsdeurwaarder.GG
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1.
De gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder, waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.5.
Degene die op grond van artikel 51 is geschorst of op grond van artikel 52 is ontslagen, dan wel degene van wie de toevoeging is beëindigd, blijft aan de tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten als bedoeld in het eerste lid, gedurende de tijd dat hij werkzaam was als gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder, kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding.HH
In artikel 35, derde lid, wordt «vier plaatsvervangende leden uit de gerechtsdeurwaarders» vervangen door: vier plaatsvervangende leden uit de in artikel 56 genoemde leden van de KBvG, met uitzondering van degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding.
II
Artikel 36, eerste lid, komt te luiden:
1.
De voorzitter, de leden, de plaatsvervangende leden en de secretaris van de kamer voor gerechtsdeurwaarders zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun taak de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun ambt de noodzaak tot mededeling voortvloeit.JJ
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
Indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de gerechtsdeurwaarder waarop de klacht betrekking heeft, wordt de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.3.
Indien de voorzitter van oordeel is dat een klacht onderscheidenlijk een verzoek vatbaar is voor minnelijke schikking, roept hij de klager onderscheidenlijk Onze Minister en de betrokken gerechtsdeurwaarder op ten einde een zodanige schikking te beproeven.4.
Indien de klacht zich naar het oordeel van de voorzitter daartoe leent en uit de klacht blijkt dat deze nog niet is voorgelegd aan de geschillencommissie, bedoeld in artikel 57, derde lid, kan de voorzitter besluiten de behandeling van de klacht te schorsen, en de klager in de gelegenheid stellen het geschil voor te leggen aan de geschillencommissie. Tegen de beslissing is geen voorziening toegelaten.5.
Indien de klacht onderscheidenlijk het verzoek, bedoeld in het derde lid, niet in der minne wordt opgelost en het geschil, bedoeld in het vierde lid, niet naar tevredenheid van beide partijen wordt opgelost, brengt de voorzitter de klacht ter kennis van de kamer voor gerechtsdeurwaarders.KK
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
LL
In artikel 39, eerste, tweede en derde lid, wordt «beschikking» telkens vervangen door: beslissing.
MM
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
2.
Indien de kamer voor gerechtsdeurwaarders het bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart, kan zij de navolgende maatregelen opleggen:- een waarschuwing;
- een berisping;
- een geldboete;
- de ontzegging van de bevoegdheid tot het aanwijzen van een toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder, voor bepaalde of onbepaalde duur;
- de schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van ten hoogste één jaar;
- de ontzetting uit het ambt.
3.
De kamer voor gerechtsdeurwaarders kan het bezwaar ook gegrond verklaren zonder oplegging van een maatregel.8.
In het geval waarin de kamer voor gerechtsdeurwaarders de ontzetting uit het ambt gelast, bepaalt zij tevens de termijn waarbinnen betrokkene niet tot waarnemer kan worden benoemd of aan een gerechtsdeurwaarder kan worden toegevoegd. Deze termijn bedraagt maximaal tien jaren.9.
Artikel 195 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.NN
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
6.
Artikel 38 is van overeenkomstige toepassing gedurende de behandeling van het hoger beroep.OO
In artikel 48, vierde lid, wordt na «Onze Minister» ingevoegd: , het bestuur van de KBvG, het Bureau.
PP
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
- een toegevoegd gerechtsdeurwaarder of een kandidaat-gerechtsdeurwaarder en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, met dien verstande dat, ingeval jegens hem een bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, de tuchtmaatregelen als bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdelen a, b en c, kunnen worden opgelegd, alsmede de tuchtmaatregel van ontzegging van de bevoegdheid om als toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder op te treden.
2.
Bij de beslissing waarin de ontzegging van de bevoegdheid om als toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder op te treden wordt gelast, wordt tevens de termijn waarbinnen betrokkene niet tot waarnemer kan worden benoemd of aan een gerechtsdeurwaarder kan worden toegevoegd bepaald. Deze termijn bedraagt maximaal tien jaren.Artikel 52, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
- indien hij niet langer de Nederlandse nationaliteit bezit, of de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, van een overige staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat.
RR
In artikel 56 wordt «en toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders» vervangen door: «, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaarders en degenen die zijn toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding» en wordt «Utrecht» vervangen door: ’s-Gravenhage.
SS
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
3.
Bij verordening worden regels gesteld betreffende de inrichting van een algemene klachten- en geschillenregeling voor gerechtsdeurwaarders, waaronder de instelling van een geschillencommissie.TT
Na artikel 57 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 57a
1.
De KBvG is verantwoordelijk voor het uitvoeren van kwaliteitstoetsen bij haar leden. De kwaliteitstoetsen worden verricht door deskundigen die zijn aangewezen door het bestuur van de KBvG.2.
Op het verrichten van de kwaliteitstoetsen en de krachtens het eerste lid aangewezen personen, zijn de artikelen 5:12, 5:13, 5:14, 5:15, eerste en derde lid, 5:16, 5:17, 5:18 en 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.3.
Bij verordening worden nadere regels gesteld betreffende het verrichten van de kwaliteitstoetsen.UU
In artikel 60, derde lid, wordt «regelen» vervangen door: regels.
VV
In artikel 61, eerste lid, wordt «zeven» vervangen door «vijf» en wordt na «toegevoegd» ingevoegd: gerechtsdeurwaarders of.
WW
Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd.
1.
De ledenraad bestaat uit vijftien leden. De gekozen leden vormen een afspiegeling van de binnen de beroepsgroep bestaande verhouding tussen gerechtsdeurwaarders en toegevoegd gerechtsdeurwaarders of kandidaat-gerechtsdeurwaarders. Ieder lid heeft een plaatsvervanger.XX
In artikel 75 wordt «dertig» vervangen door: twintig.
YY
Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1a
Artikel 5
Tot gerechtsdeurwaarder is slechts benoembaar degene die:
Artikel 12a
Artikel 19a
Bij regeling van Onze Minister kan aan gerechtsdeurwaarders de plicht worden opgelegd tot het doen van een melding aan het Bureau indien er zich in de regeling aan te duiden gebeurtenissen voordoen die aanmerkelijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de financiële positie van een gerechtsdeurwaarder.
Artikel 25
Artikel 25a
Artikel 25b
Artikel 25c
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
Het toezicht op de naleving door de gerechtsdeurwaarder, de waarnemend gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder van het bepaalde bij of krachtens deze wet, wordt uitgeoefend door het Bureau.
Artikel 30a
Artikel 30b
Artikel 33a
Artikel 57a
ARTIKEL Ia
De Advocatenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, en vijfde lid, wordt «artikel 8c, tweede lid» telkens vervangen door: artikel 8c, derde lid.
B
In artikel 8a, derde lid, wordt «De gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder b tot en met e, voor zover deze betrekking hebben op het opleggen van de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk en een gelijktijdig daarmee opgelegde boete, kunnen» vervangen door: Met uitzondering van de gegevens die betrekking hebben op het opleggen van de maatregel van de schrapping van het tableau kunnen de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onder b tot en met e,.
C
Artikel 8c wordt als volgt gewijzigd:
2.
In geval van overlijden wordt de advocaat door de secretaris van de algemene raad van het tableau geschrapt.D
In artikel 9aa, tweede lid, wordt «artikelen 5 tot en met 7, 8c, zesde lid» vervangen door: artikelen 5 tot en met 7, 8c, zevende lid.
E
In artikel 20, vierde lid, wordt «het lidmaatschap van de raad van de orde in een arrondissement» vervangen door: het lidmaatschap van de raad van de orde in een arrondissement, een dienstverband bij de Nederlandse orde van advocaten of een dienstverband bij een orde in een arrondissement.
F
In artikel 26 wordt «en de raden van toezicht» vervangen door: en de raden van de orden in de arrondissementen.
G
Aan artikel 46a wordt een lid toegevoegd, luidende:
5.
Indien de klacht is ingediend tegen of betrekking heeft op meerdere advocaten die in verschillende ressorten kantoor houden of indien tussen klachten een zodanige samenhang bestaat dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen, kan het hof van discipline een raad van discipline aanwijzen die de klacht dan wel de klachten behandelt. Het derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.H
In artikel 46b, vierde lid, wordt «de raden van toezicht» vervangen door: de raden van de orden in de arrondissementen.
I
Artikel 46d wordt als volgt gewijzigd:
J
In de artikelen 46fb, 46i en 46k, wordt «het klaagschrift» telkens vervangen door: de klacht.
K
Artikel 46g wordt als volgt gewijzigd:
L
Artikel 46l wordt als volgt gewijzigd:
M
In artikel 47a, derde lid, wordt «niet dan nadat het de betrokken» vervangen door: niet dan nadat hij de betrokken.
N
In artikel 47b, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 60ab, vierde lid» vervangen door: artikel 60ab, vijfde lid.
O
In artikel 47c, eerste lid, wordt «artikel 60ab, eerste lid» vervangen door: artikel 60ab, eerste lid, of 60b, eerste lid.
P
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
- aan de secretaris van de algemene raad;
Q
In artikel 56, tweede lid, wordt «deken der Nederlandse orde van advocaten» vervangen door: deken van de algemene raad.
R
Artikel 56a, tweede lid, komt te luiden:
2.
Artikel 50 is van overeenkomstige toepassing.S
In artikel 58, onderdeel f, wordt «een verwijzing als bedoeld in het derde lid van artikel 46a» vervangen door: een verwijzing als bedoeld in artikel 46a, derde lid, of een aanwijzing als bedoeld in artikel 46a, vijfde lid.
T
In artikel 59, tweede lid, wordt «het college van toezicht» vervangen door: het in artikel 23, eerste lid, bedoelde lid van de raad van de orde.
U
In artikel 60aa, eerste lid, wordt «De artikelen 46 tot en met 46d, 46g tot en met 48 en 48b tot en met 60» vervangen door: De artikelen 46 tot en met 46f, 46fb tot en met 60.
V
In de eerste volzin van artikel 60b, derde lid, wordt «artikel 50, eerste lid,» vervangen door: artikel 50.
W
In artikel 60c, tweede lid, wordt «lid van de raad van toezicht» vervangen door: lid van de raad van de orde.
ARTIKEL II
Artikel I, onderdeel X, onderdeel 3, van de wet van 2 juni 2014 tot wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met onder meer een gewijzigde regeling van de legalisatie van handtekeningen van notarissen (Stb. 2014, 202) vervalt.
ARTIKEL III
Aan artikel 99, vijftiende lid, van de Wet op het notarisambt wordt toegevoegd: Indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de notaris waarop de klacht betrekking heeft, wordt de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien de gevolgen van het handelen of nalaten redelijkerwijs pas nadien bekend zijn geworden. In dat geval verloopt de termijn voor het indienen van een klacht een jaar na de datum waarop de gevolgen redelijkerwijs als bekend geworden zijn aan te merken.
ARTIKEL IV
ARTIKEL IVa
Indien artikel I, onderdeel R, van de Wet positie en toezicht advocatuur eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, vervalt artikel Ia, onderdeel F, van deze wet.
ARTIKEL V
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.