Part of Smart Yellow Suite

WGK000136
Wetsvoorstel versterking Telecommunicatiebeleid

Updates ontvangen over deze regeling? Log in

Overheid.nl - XML - JSON

Type Wet
Fase Bekendmaking
Ministerie Economische Zaken
Datum uitgave 28 maart 2015
Datum inwerkingtreding -
Per KB Ja

Samenvatting

Versterking samenhang en beleid op een aantal onderwerpen dien in de Tw geregeld worden, ivm ontwikkelingen van techniek en praktijk. O.a. versterking van de positie van de abonnees bij netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor kleinzakelijke abonnees, verbetering van continuïteit van uitzendingen vanaf antenne-opstelpunten voor omroep.

Documenten

stb-2016-55 (PDF)

Wet van 3 februari 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de versterking van de positie van abonnees bij netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor kleinzakelijke abonnees, de verbetering van de continuïteit van uitzendingen vanaf antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter versterking van de samenhang en het beleid op het terrein van elektronische communicatie (versterking telecommunicatiebeleid)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de positie van abonnees bij netwerkstoringen moet worden versterkt, dat de overstapdrempels voor kleinzakelijke abonnees weggenomen moeten worden, dat de continuïteit van omroepetherdistributie vanaf antenne-opstelpunten beter gewaarborgd moet worden, en dat het voorts ter uitvoering van versterking van de samenhang en het bestaande beleid op het terrein van elektronische communicatie, gelet op de ontwikkelingen in de markt voor telecommunicatie, nodig is om een aantal verbeteringen en aanvullingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Telecommunicatiewet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1.1. komt te luiden:

Artikel 1.1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
B

Artikel 3.1, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  1. de aanwijzing van frequentiebanden waarbinnen onder verantwoordelijkheid van Onze Minister wie het mede aangaat bij regeling van Onze Minister aan te wijzen publieke taken worden uitgevoerd.
C

Artikel 3.4, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  1. een opgave van:
    1. de op grond van artikel 3.5 toegewezen frequentieruimte voor publieke taken;
    2. de vergunningen voor het gebruik van de frequentieruimte, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid;
    3. de vergunningen voor het gebruik van de frequentieruimte die is verdeeld met toepassing van een van de procedures, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder b tot en met f.
D

Na artikel 3.5 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.5a
1.
In afwijking van artikel 3.5 kan Onze Minister, op verzoek van Onze Minister wie het mede aangaat, voor korte duur frequentieruimte voor publieke taken toewijzen aan Onze Minister wie het mede aangaat, indien hij van oordeel is dat de toewijzing van de desbetreffende frequentieruimte onverwijld nodig en doelmatig is voor de uitoefening van de betrokken publieke taak.
2.
Artikel 3.2 is niet van toepassing.
3.
Onze Minister kan aan de toewijzing voorschriften en beperkingen verbinden.
Artikel 3.5b
1.
In afwijking van artikel 3.5 kan Onze Minister, vooruitlopend op de ontvangst van een behoefte-onderbouwingsplan, op verzoek van Onze Minister wie het mede aangaat, frequentieruimte voor publieke taken voorlopig toewijzen aan Onze Minister wie het mede aangaat, indien hij van oordeel is dat de voorlopige toewijzing van de frequentieruimte onverwijld nodig is voor de uitoefening van de betrokken publieke taak.
2.
Onze Minister wie het mede aangaat dient binnen zes weken na ontvangst van het verzoek door Onze Minister een behoefte-onderbouwingsplan in voor de desbetreffende frequentieruimte.
3.
Indien niet binnen de in het tweede lid bedoelde termijn een behoefte-onderbouwingsplan is ontvangen, vervalt de voorlopige toewijzing.
4.
Indien onze minister wie het mede aangaat een behoefte-onderbouwingsplan heeft ingediend is de voorlopige toewijzing van kracht tot het moment waarop door Onze Minister is beslist over een definitieve toewijzing.
5.
Onze Minister kan aan de voorlopige toewijzing voorschriften en beperkingen verbinden.
E

Aan artikel 3.6 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3.
In het belang van een doelmatig gebruik van frequentieruimte, kan Onze Minister, in afwijking van het eerste lid, besluiten dat een krachtens de artikelen 3.7 of 3.8 verleende vergunning mede wordt verleend ten behoeve van het uitzenden van programmakanalen van een andere publieke media-instelling.
F

Artikel 3.7 wordt gewijzigd als volgt:

2.
Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.6, derde lid, kan de vergunning, bedoeld in het eerste lid, aan een andere publieke media-instelling dan de in het eerste lid bedoelde publieke media instelling worden verleend.
G

Na artikel 3.8 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

H

In artikel 3.10, eerste lid, aanhef, wordt artikel «3.6» vervangen door: de artikelen 3.6 en 3.8a.

I

Artikel 3.12 komt te luiden:

Artikel 3.12
1.
Onze Minister kan op aanvraag vergunning verlenen voor het gebruik van frequentieruimte:
  1. ten behoeve van het doen van experimenten met een looptijd van ten hoogste één jaar,
  2. ten behoeve van evenementen voor de duur van het evenement, of
  3. ten behoeve van testdoeleinden.
2.
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid, wordt niet gebruikt voor het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten.
3.
Bij de vergunningverlening kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 3.13, tweede lid, en 3.18, eerste lid, onder a.
4.
Vergunningen als bedoeld in het eerste lid, worden verleend volgens de procedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a.
J

In artikel 3.13, eerste lid, word «artikel 3.5» vervangen door: de artikelen 3.5 tot en met 3.5b.

K

Artikel 3.17 wordt gewijzigd als volgt:

2.
Een vergunning die is verleend met toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, wordt na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn van rechtswege telkens voor een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen periode verlengd, tenzij:
  1. Onze Minister uiterlijk twee jaar voor het tijdstip waarop de periode waarvoor de vergunning is verleend, onderscheidenlijk is verlengd, is verstreken, besluit dat de vergunning niet wordt verlengd, of
  2. de vergunning is verleend voor een bij ministeriële regeling aangewezen gebruik of bij die regeling bepaalde duur.
3.
In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, onder b, kan Onze Minister een daar bedoelde vergunning verlengen met een door hem te bepalen termijn.
L

Artikel 4.1, vierde lid, komt te luiden:

4.
Het is verboden:
  1. voor een bestemming die voorkomt in een nummerplan andere nummers te gebruiken dan de nummers die in dat plan voor die bestemming zijn opgenomen, tenzij in het nummerplan is bepaald dat dit verbod niet van toepassing is, en
  2. om een nummer dat voorkomt in een nummerplan voor een andere bestemming te gebruiken dan de bestemming waarvoor dat nummer in dat plan is opgenomen, tenzij het gebruik van dat nummer voor de andere bestemming geen afbreuk doet aan het gebruik van dat nummer voor de bestemming, genoemd in het nummerplan.
M

Artikel 4.2 wordt gewijzigd als volgt:

1.
Nummers die in een nummerplan of in een op grond van het vijfde lid vastgestelde aanwijzing zijn opgenomen kunnen op aanvraag door de Autoriteit Consument en Markt worden toegekend, met uitzondering van een nummer dat uitsluitend binnen een bepaald elektronisch communicatienetwerk wordt gebruikt voor toegang tot of identificatie van op dat netwerk aangeslotenen, de netwerkbeheerder, via dat netwerk aangeboden diensten, dat netwerk, netwerkaansluitpunten van dat netwerk of andere elementen van dat netwerk, tenzij in het nummerplan anders is bepaald.
2.
Toekenning van nummers kan geschieden aan:
  1. een aanbieder van een elektronisch communicatienetwerk ten behoeve van het verzorgen van elektronische communicatiediensten over zijn elektronisch communicatienetwerk;
  2. een aanbieder van een elektronische communicatiedienst ten behoeve van het verzorgen van zijn elektronische communicatiedienst, of
  3. een natuurlijke persoon of rechtspersoon ten behoeve van het gebruik van een elektronische communicatiedienst.
N

Artikel 5.4, tweede lid, komt te luiden:

2.
Burgemeester en wethouders nemen het instemmingsbesluit binnen acht weken na ontvangst van de schriftelijke melding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. De termijn van acht weken kan worden verlengd met ten hoogste acht weken. Zij kunnen om redenen van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen.
O

Artikel 5.8 wordt als volgt gewijzigd:

1.
De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk is verplicht op eigen kosten over te gaan tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels ten dienste van zijn netwerk, waaronder het verplaatsen van kabels, op verzoek van:
  1. degene op wie de gedoogplicht rust,
  2. degene die van de rechthebbende een huurrecht, of een recht van erfpacht of opstal, of een gebruiksrecht strekkende tot de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken heeft verkregen,
voor zover deze maatregelen noodzakelijk zijn voor de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege de in de onderdelen a en b genoemden.
P

Na artikel 5.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.9
1.
De aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk is verplicht op verzoek van:
  1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu,
  2. de beheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet, of
  3. een waterschap,
op eigen kosten over te gaan tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels ten dienste van zijn netwerk, waaronder het verplaatsen van kabels, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van werken:
  1. waarvoor een ontwerp-tracébesluit als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Tracéwet is vastgesteld,
  2. ten behoeve van waterstaatswerken als bedoeld in artikel 5.5 van de Waterwet die in beheer zijn bij het Rijk of een waterschap en waarvoor een ontwerp van een projectplan als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Waterwet is vastgesteld,
ongeacht dat de beheerder, genoemd in de onderdelen a tot en met c, op het moment van het verzoek geen rechthebbende is op de betrokken gronden.
2.
In afwijking van het eerste lid, heeft de aanbieder recht op vergoeding van de door hem gemaakte kosten ter uitvoering van een verzoek als bedoeld in het eerste lid, indien na verloop van drie jaar nadat dat verzoek is gedaan, de beheerder geen rechthebbende is op de betrokken gronden, noch een huurrecht, of een recht van erfpacht of opstal, of een gebruiksrecht strekkende tot de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken heeft verkregen van degene die rechthebbende is op de betrokken gronden.
3.
Artikel 5.8, derde, vierde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Q

In artikel 5.13, vierde lid, wordt «bedoeld in de artikelen 5.2, 5.8 en 5.11,» gewijzigd in: bedoeld in de artikelen 5.2, 5.8, 5.9 en 5.11,.

R

In artikel 6a.1, achtste lid, wordt «als bedoeld in artikel 1.1., onderdeel s» gewijzigd in: als bedoeld in artikel 1.1.

S

Aan artikel 7.1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. de criteria voor verstrekking van de compensatie, bedoeld in artikel 7.1a, waaronder in ieder geval de minimale duur van de onderbreking en de minimale vergoeding.
T

Na artikel 7.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.1a
1.
Bij een volledige onderbreking van de levering van een als separate dienst te onderscheiden openbare elektronische communicatiedienst als gevolg van een storing in het netwerk van de aanbieder van die dienst verstrekt de aanbieder uit eigen beweging of op aanvraag van de abonnee, die woonachtig of gevestigd is in het gebied waarin de gevolgen van de storing zich voordoen, een compensatie aan de abonnee, mits de verstoring langer duurt dan een bij ministeriële regeling te bepalen periode.
2.
De compensatie bedraagt ten minste een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag per dag. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen overeenkomsten tot levering van een openbare elektronische communicatiedienst waarbij een vaste maandelijkse vergoeding wordt betaald door de abonnee en overeenkomsten waarbij dat niet het geval is.
3.
Geen recht op compensatie bestaat indien de storing het gevolg is van een overstroming, terroristische aanslag of oorlog.
U

Artikel 7.2a komt te luiden:

Artikel 7.2a
1.
De overeenkomst tussen een aanbieder en een eindgebruiker met betrekking tot de levering van een elektronische communicatiedienst of programmadienst kan worden aangegaan voor bepaalde of onbepaalde duur.
2.
Een aanbieder biedt een eindgebruiker de mogelijkheid een overeenkomst voor een bepaalde duur met een looptijd van ten hoogste twaalf maanden aan te gaan.
3.
De overeenkomst die is aangegaan voor een bepaalde duur, kan na verloop van die duur stilzwijgend worden verlengd of vernieuwd, mits de abonnee de overeenkomst hierna te allen tijde kosteloos kan opzeggen.
4.
De overeenkomst die is aangegaan voor een onbepaalde duur, kan door de abonnee te allen tijde kosteloos worden opgezegd.
5.
De bij de opzegging door de abonnee in acht te nemen termijn is in alle gevallen niet langer dan een maand.
6.
In afwijking van het vijfde lid kunnen de abonnee, niet zijnde een consument, en de aanbieder, op uitdrukkelijk verzoek van die abonnee, een opzegtermijn van ten hoogste drie maanden overeenkomen.
7.
Indien er sprake is van een consument:
  1. bedraagt de looptijd van een overeenkomst voor een bepaalde duur ten hoogste 24 maanden;
  2. biedt een aanbieder van een openbare telefoondienst hem de mogelijkheid een overeenkomst aan te gaan:
    1. waarbij geen starttarief in rekening wordt gebracht;
    2. waarbij de gespreksduur in seconden in rekening wordt gebracht, en
    3. waarbij, indien de aanbieder ook abonnementen aanbiedt waarbij de gespreksduur niet in seconden in rekening wordt gebracht, het tarief, gezien de overige voorwaarden van de overeenkomst, vergelijkbaar is met het tarief bij de andere door de aanbieder aangeboden abonnementen.
V

Artikel 7.6a wordt als volgt gewijzigd:

  1. voor zover dit noodzakelijk is ter bescherming van de integriteit en de veiligheid van het netwerk en de dienst van de betrokken aanbieder, of het randapparaat van de eindgebruiker, of
  2. voor zover dit ten gevolge van het gedrag van de abonnee noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid van een natuurlijk persoon die, al dan niet op grond van een arbeidsovereenkomst, arbeid verricht voor de aanbieder van de internettoegangsdienst.
2.
In aanvulling op het eerste lid kan een aanbieder van een internettoegangsdienst de levering van deze dienst met ten hoogste een maand opschorten ter voorkoming van een ongebruikelijk hoge rekening, op voorwaarde dat de internettoegangsaanbieder de abonnee vooraf op de hoogte heeft gesteld van zijn voornemen de levering van de internettoegangsdienst op te schorten en de abonnee daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt binnen een door de aanbieder gestelde redelijke termijn.
4.
Voorafgaand aan het nemen van een maatregel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, doet de aanbieder melding aan de betrokken abonnee, en geeft de abonnee daarbij de gelegenheid de in dit onderdeel bedoelde bedreiging van de integriteit en veiligheid van netwerk, dienst of randapparaat weg te nemen. Wanneer dit wegens de vereiste spoed niet voorafgaand aan het nemen van de maatregel mogelijk is, doet de aanbieder zo snel mogelijk melding van de maatregel.
W

Artikel 9.1, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

  1. gedrukte of elektronische telefoongidsen;
X

In artikel 11.9, eerste lid, onderdeel b, sub 3°, wordt «als bedoeld in artikel 1.1., onderdeel cc, onder 2°» gewijzigd in: als bedoeld in artikel 1.1.

Y

Na artikel 11.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.10a
Een faciliteit om het nummer van het netwerkaansluitpunt van waaruit een verbinding tot stand wordt gebracht, dan wel het nummer waarmee een individuele gebruiker van dat netwerkaansluitpunt kan worden geïdentificeerd aan het netwerkaansluitpunt waarmee die verbinding tot stand komt te verstrekken, wordt niet gebruikt om de opgeroepen gebruiker onjuiste informatie te verstrekken met betrekking tot dat netwerkaansluitpunt of die individuele gebruiker.
Z

Na artikel 11a.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a.3
1.
Een aanbieder van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen antenne-opstelpunt als bedoeld in artikel 3.24, vierde lid, draagt zorg voor de opstelling en de uitvoering van een continuïteitsplan dat een beschrijving bevat van de technische en organisatorische maatregelen die de aanbieder neemt om de risico’s voor de veiligheid in en op het opstelpunt te beheersen voor zover van belang voor de continuïteit van de verspreiding van programma's door middel van openbare elektronische communicatienetwerken die worden ondersteund door dat opstelpunt.
2.
Onze Minister kan een aanbieder als bedoeld in het eerste lid de verplichting opleggen om binnen een bepaalde termijn een veiligheidscontrole te laten uitvoeren door een onafhankelijke deskundige, waarvan de kosten worden gedragen door de aanbieder.
3.
Indien het continuïteitsplan naar het oordeel van Onze Minister onvoldoende bijdraagt aan de in het eerste lid bedoelde continuïteit, kan Onze Minister een aanbieder als bedoeld in het eerste lid de verplichting opleggen om binnen een bepaalde termijn een technische of organisatorische maatregel te treffen met het oog op de in het eerste lid bedoelde continuïteit.
4.
Voor een aangewezen antenne-opstelpunt dragen de in het eerste lid bedoelde aanbieder of aanbieders en de aanbieder of aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken die bestaan uit radiozendapparaten die geschikt zijn voor het verspreiden van programma's en die door het aangewezen opstelpunt worden ondersteund, zorg voor de opstelling en de uitvoering van een gezamenlijk continuïteitsplan dat voorziet in onderlinge afstemming van de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk de maatregelen bedoeld in artikel 11a.1, eerste lid.
5.
Indien de in het vierde lid bedoelde aanbieders geen overeenstemming kunnen bereiken over het gezamenlijke continuïteitsplan, kan Onze Minister voorschriften geven inzake het tot stand brengen van het plan.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van het bepaalde in dit artikel.
AA

In artikel 12.1 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding van het eerste lid.

BB

Artikel 15.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

  1. verplichtingen inzake uitzending van programma-aanbod, opgelegd op grond van artikel 8.3;
CC

In artikel 18.14 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding van het eerste lid.

DD

In artikel 20.1 wordt «KPN Telecom B.V.» telkens vervangen door: KPN B.V.

EE

In artikel 20.5, eerste lid, wordt «als bedoeld in artikel 1.1., onderdeel aa» gewijzigd in: als bedoeld in artikel 1.1.

Artikel 1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 3.5a

Artikel 3.5b

Artikel 3.8a

Artikel 3.12

Artikel 5.9

Artikel 7.1a

Artikel 7.2a

Artikel 11.10a

Een faciliteit om het nummer van het netwerkaansluitpunt van waaruit een verbinding tot stand wordt gebracht, dan wel het nummer waarmee een individuele gebruiker van dat netwerkaansluitpunt kan worden geïdentificeerd aan het netwerkaansluitpunt waarmee die verbinding tot stand komt te verstrekken, wordt niet gebruikt om de opgeroepen gebruiker onjuiste informatie te verstrekken met betrekking tot dat netwerkaansluitpunt of die individuele gebruiker.

Artikel 11a.3

ARTIKEL II

Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet te luiden:

Telecommunicatiewet: de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22 en 18.9, eerste en tweede lid
B

In de artikelen 7 en 11 komt de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet te luiden:

  1. de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22, 15.2, derde lid, 15.4, vierde lid, en 18.9, eerste en tweede lid
  2. alsmede, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt:
    1. hoofdstuk 6, tenzij beroep kon worden ingesteld voor de inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002
    2. de hoofdstukken 6A, 6B en 12
    3. hoofdstuk 15, met uitzondering van de artikelen 15.2, 15.2a en 15.4

ARTIKEL III

Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15a, tweede, derde en vijfde lid, van Boek 3 wordt «artikel 1.1, onderdeel ss, van de Telecommunicatiewet», «artikel 1.1, onderdeel uu, van de Telecommunicatiewet», en «artikel 1.1, onderdeel vv, van de Telecommunicatiewet» telkens gewijzigd in: artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet.

B

In artikel 15b van Boek 3 wordt «artikel 1.1, onderdeel ss, van de Telecommunicatiewet» gewijzigd in: artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet.

C

In artikel 196b, eerste lid, van Boek 6 wordt «artikel 1.1, onderdeel ss, van de Telecommunicatiewet» gewijzigd in: artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet.

ARTIKEL IV

In artikel 1 van de Wet op de economische delicten wordt in de opsomming achter de Telecommunicatiewet in onderdeel 4°, «18.17, eerste en derde lid» gewijzigd in «18.17».

ARTIKEL V

In artikel 1.1 van de Mediawet 2008 wordt «artikel 1.1, onderdeel e, van de Telecommunicatiewet», «artikel 1.1, onderdeel h, van de Telecommunicatiewet» en «artikel 1.1, onderdeel kk, van de Telecommunicatiewet» telkens gewijzigd in: artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet.

ARTIKEL VI

De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 25, vierde lid, onderdeel a, en 27, derde lid, onderdeel b, wordt «artikel 1.1, onderdeel bb, van de Telecommunicatiewet» telkens gewijzigd in: artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet.

B

In artikel 28, vierde lid, onderdeel a, wordt «artikel 1.1, onderdeel t, van de Telecommunicatiewet» gewijzigd in: artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet.

ARTIKEL VII

  1. de onderdelen g tot en met j worden geletterd f tot en met i.
  2. In onderdeel i wordt de zinsnede «verdere onderwerpen als bedoeld in de artikelen 11a.1, 11a.2, 18.1» gewijzigd in: verdere onderwerpen als bedoeld in de artikelen 11a.1, 11a.2, 11a.3, 12.6».

ARTIKEL VIII

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 augustus 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van richtlijn 2014/30/EU en richtlijn 2014/53/EU (Kamerstukken II 2014/15, nr. 34 260) tot wet wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel A, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel A, van deze wet als volgt gewijzigd:

ARTIKEL VIX

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

stb-2016-218 (PDF)

Besluit van 2 juni 2016, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet versterking telecommunicatiebeleid

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 27 mei 2016, nr. WJZ/16050138;

Gelet op artikel VIX van de wet versterking telecommunicatiebeleid (Stb. 2016, 55);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 3 februari 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de versterking van de positie van abonnees bij netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor kleinzakelijke abonnees, de verbetering van de continuïteit van uitzendingen vanaf antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter versterking van de samenhang en het beleid op het terrein van elektronische communicatie (versterking telecommunicatiebeleid) (Stb. 2016, 55) treedt in werking met ingang van 1 juli 2016, met uitzondering van:

Wetswijzigingen integreren met je processen? Probeer Way 3 weken gratis.